Dankdag Vanwege Gebedsverhoring
“En het zal te dien dage geschieden dat Ik verhoren zal, spreekt de Heere; Ik zal de Hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren. En de aarde zal het koren verhoren, mitsgaders de most en de olie, en die zullen Jizreel verhoren. —Hosea 2:20-21
De oogsttijd is ook dit jaar weer bijna ten einde. In do voorafgaande maanden werd gezaaid en geplant, en de Heer heeft wasdom gegeven, zodat een over-vloedige oogst werd verkregen.
Het betaamt ons dan om op te gaan naar Gods huis en Sions heuveltop gelijk David te beklimmen en ootmoedig de Drieenige God te erkennen als de enige Bron van all zegeningen.
Zingende heeft Gods gemeente door alle eeuwen heen, ook wel in ware verbrokenheid des harten mogen instemmen.
Uw goedheid kroont de jaargetijden
Waar GijUw voetstap zet
Daar doet Gij’t al ten zegen dijen
Daar druipt het al van vet
Dan ziet het geestelijk verlichte oog de geopende hand van Hem, ja verneemt Zijn voetstap op deze om der zonde wil vervloekte aarde, zodat aan de zaaier het zaad, en de eter het brood gegeven wordt.
Het ware Sion Gods heeft door alle eeuwen heen met ootmoed erkend, dat de onderhouding Gods, wat betreft de tijdelijke weldaden, geschiedde om Zijns Zoons Christus wille, buiten en zonder Hem is geen natuurlijk leven en licht of levensonderhouding mogelijk.
Hij heeft het voor Zijn ware Sion verworven, en zij mogen de dierbaarheid en zoetheid van Zijn gunst smaken, ook in de tijdelijke weldaden; daarom het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed der goddelozen.
Hoe noodzakelijk toch voor Gods kerk blijkt deze erkenning dat de Heere de enige Bron is, ook der tijdelijke zegeningen. Ten tijde van Hosea had de Heere dit zichtbaar, tastbaar en voelbaar bewezen.
In dit hoofdstuk wordt het ons wel duidelijk, zie het 8e vers. De Heere zou Zijn koren wegnemen, de most en de olie, mitsgaders Zijn wol en vlas, om deze rechtvaardige oorzaak, dat Israels volk de Baal erkende als de bron en God der zegeningen.
Om deze oorzaak was ten tijde van de profeet Elia, onder de regering van Achab, de hemel drie jaar en zes maanden gesloten geweest op het gebed van de man Gods. Totdat het volk aan de voet van de Karmel erkende: De Heere is God. Tot deze erkenning zou de Heere ook het volk brengen ten tijde van Hosea; door diepe wegen is het gegaan, zie slechts ver 9-12. Hoe blinkt Gods onveranderlijke trouw, vanwege Zijn welbehagen aan een trouweloos en afhoererend volk. Wanneer het volk waarlijk vernederd is in het loslaten van alle goden buiten God en in het erkennen van eigen doemwaardigheid en alles verbeurd hebbende, ook de tijdelijke zegeningen in ootmoedige smekingen door de Geest des gebeds een kastijdend God aankleeft en aanroept, dan zal vervuld worden: En het zal te dien dage geschieden dat Ik verhoren zal, spreekt de Heere; o, wonder van Gods goedheid en trouw. De Heere verhoort niet om het gebed, doch ook niet zonder het gebed, wijl het gebed een der voornaamste shakels is in de keten van Gods eeuwige raadsvervull-ing en volvoering.
In het gebedsleven wordt de ware en enige God als de Bron van alle zegeningen aangeroepen, en met eerbied erkend:
Gij geeft dat d’uitgang van de morgen
En van de avond juicht,
En dat men U voor al Uw zorgen
Ootmoedig dank betuigd.
De dankdag voor Gods Kerk begint niet in de hemel, doch hier op aarde, door zich geringer te kennen dan al deze weldaden en dan al deze trouw die Gij aan Uw knecht (Jakob) gedaan hebt; en alzo erkennen ale ware Jakobskinderen de opening van Gods hand, ook in tijdelijke weldaden. Vervolgens vestigt de Heere onze aandacht in deze tekst ook op de manier, hoe Hij de tijdelijke weldaden beschikt; lees slechts: Ik zal de hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren, en de aarde zal het koren verhoren, mitsgaders de most en de olie.
In Jesaja 55:10 wordt in andere bewoordingen hetzelfde gezegd. Want gelijk de regen en de sneeuw van de hemel nederdaalt en derwaarts niet wederkeert, maar doorvochtigt de aarde, en make, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve de zaaier, en brood de eter. Dit is Gods gewone weg, de wijze, waarop Hij de tijdelijke weldaden ons doet geworden, is immers van boven naar beneden, van het hoogland naar het laagland. Zeker, de Heere kan ook Manna geven uit de hemel en water uit de steenrots, doch Hij doet dat altijd op een plaats waar niet gezaaid en dus ook niet geoogst kan worden.
Zodra het volk Israel in het land Kanaan aankwam, hield deze wijze van onderhouding op.
Sommige mensen vinden het uit werkschuweid of uit andere oorzaken wellicht jammer dat een woestijnonderhouding niet meer plaats vindt in letterlijke zin.
Zie echter in deze tekst het schone en God verheerlijkende, Zijn onderhouding. O, merk op de wolkenhemel. Het is of zij smekened vraagt om het kostbare hemelwater te laten vallen op het biddende en dorstige aardrijk.
Immers de wolken met regen en sneeuw gevuld zijn de schatkameren des Allerhoogste, die zich niet kunnen ontlasten buiten de regering en besturing van Hem, die toch alleen maar vermag te zeggen tot de sneeuw: wees op aarde, en de wolken gebiedt, zodat zij plasregens uitstorten op het aardrijk, waarin het zaad is geborgen en de wijnstok en de andere gewassen, vragen om het noodzakelijke hemelvocht.
O, zie nu toch de oogst van boven naar beneden. Och, een dwaas ziet het niet. Zijn oordeel is verduisterd. Hoe nodig een verlicht verstand om te zien en te erkennen: Die d’aarde vruchtbaar maakt van boven, dat z’ons op haar gewas onthaal’.
En, zo vervolgt de tekst, die zullen Jizreel verhoren, also noemt de Heere Zijn volk om hun groot voorrecht voor ogen te stellen, verklaart in de betekenis van Jizreel, namelijk, zaad Gods of gezaaide Gods.
O, zie untoch de oogst van boven naar beneden.
Dierbare benaming; zij wijst op hun hoge afkomst van boven. Zij zijn een uitverkoren zaad, een geheiligd zaad, een gekocht zaad. Voor hen heeft Christus Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld.
Zij zijn een gezaaid zaad; in hun binnenste brengt Gods Geest in het uur der minne, het onvergankelijk zaad der wedergeboorte, in hun leven wordt bevestigd: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vruchten voort. Zo worden zij door God, voor God een dienend zaad, want het zaad zal Hem dienen, het zal de Heere aangeschreven worden tot in geslachten, ja, het is een biddend zaad, ook om lichamelijke nooddruft, en Jizreel zal niet tevergeefs de Heere aanroepen, want Hij is een Hoorder der gebeden.
Rev. M. Blok (1909-1961) served the Gereformeerde Gemeenten (Netherlands Reformed Congregations) of Zeist (1945-1949), Rotterdam-Centrum (1949-1956), and Rijssen (1956-1961).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986
The Banner of Truth | 28 Pagina's