Goddelijke Ontferming
“Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt zich de Heere over degenen, die Hem vrezen.” —Psalm 103:13
Wanneer wij dit gaan schrijven, was het in ons hart, om het ditmaal te doen in verband met het feit dat de mens die van zichzelf de Heere niet zoekt, toch als een wonder van Gods genade nog bekeerd kan worden.
Een goede vader heeft zijn kinderen lief en houdt van hen omdat het zijn eigen vlees en bloed is. Dat wil niet zeggen dat hij die kinderen nooit straft. Dat moet helaas meermalen, omdat de kinderen soms erg ondeugend zijn.
Zo is het ook in het geestelijke leven. Denk maar aan de Spreukendichter. In hoofdstuk 3 vers 12 staat het zo ernstig geschreven: “Wantde HEERE kastijd dengene, die Hij liefheeft, ja, gelijk een vader de zoon, in dewelke hij een welbehagen heeft.” En de apostel schrijft in Hebreen 12 vers 6: “Want die de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijk zoon, die Hij liefheeft.” En om niet meer te noemen kunnen we lezen in Psalm 118 vers 18: “De Heere heeft mij wel hard gekastijd: maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.”
Gods kinderen mochten daar wel meer bij bepaald worden. Dan zouden we niet zo boos zijn of murmereren over de kastijdingen en slagen die de Heere voor ons nodig acht. Dit kunnen we bij hemels licht alleen recht verstaan. Aan de andere zijde zal ech-ter een goede vader in het dagelijkse leven het voor zijn kinderen opnemen als ze geplaagd, gesard of verdrukt worden. ja, als ze ernstig ziek worden of in moeilijke onstandigheden komen te verkeren, dan zal een goede vader alles doen om het kwade van hen weg to nemen of van hen te weren. Hoeveel temeer de Vader aller genade. “Hij ontfermt zich over de kinderen,” zegt onze tekst.
Het voorbeeld van een aardse vader is maar een zwak beeld van wat de Heere voor Zijn kinderen wil zijn. Im-mers, aardse vaders kunnen niet altijd helpen in nood, hoe lief ze hun kinderen ook hebben. Maar de Heere die in de hemel woont, waakt bij dagen in bij nachten over het Zijne. Dat zijn mensen die hun verdorvenheid hebben leren kennen, en weten, de een meer dan de ander: “Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest: opdat ik dus Uw Goddelijk recht zou leren.” Willen we dus in Gods gunst Zijn be-scherming genieten, dan moeten we door genade mogen geloven dat we een kind van Hem zijn, door het dier-bare werk van Christus Jezus. Wat ge-lukkig als we daar vanuit het hart “ja” op mogen zeggen in de zorgen en moeiten die ons deel kunnen zijn. God doet geen onrecht, maar wil om jezus wil de Zijnen gedenken in alle omstandigheden, inwendig en uitwen-dig. Het gaat hier immers over degenen die Hem vrezen. Niet met slaafse vrees, die nog vrij veel gevonden wordt, maar het gaat hier over de kinderlijke vreze. Een vreze die door de Heere Zelf in het hart wordt geplant, tot ere van Zijn Naam en tot behoud van de arme zondaar.
Maar dan hebben we toch wel ge-leerd dat we ons vrij- en moedwillig van de Heere hebben losgescheurd, en hebben de wapens in moeten leveren. Want denk er toch aan dat de rechte vreze des Heeren meebrengt een heilige begeerte om voor Zijn aan-gezicht to mogen leven. Wie waarlijk kind wordt heeft ook behoefte om in gehoorzaamheid te wandelen. Al leren we dan wel dat dit met vallen en op-staan gaat, en dat een recht kind ook maar een klein beginsel heeft van de nieuwe gehoorzaamheid.
Welnu, over echte kinderen (dus niet over bastaardkinderen) ontfermt zich de Heere. Zeker, zij die niet echt “kind” geworden zijn, ontvangen in hun leven (door de algemene goed-heid Gods) nog vele weldaden. Mochten we er maar op leren letten dat dit niet zaligmakend is. Integendeel, dan zullen de goedertierenheden des Heeren in de dag der dagen tegen ons ge-tuigen. Let wel: de ontfermingen des Heeren strekken Zich uit over Zijn kinderen al de dagen van hun leven, in nood en dood, in uren dat het zo bang kan zijn, in bekomernissen en strijd, in dagen van druk en zuchten, in uren dat ze als liggen op de zeef van Satan, en ook in dagen dat ze het niet meer weten. O, Hij zorgt voor hen, Hij zal hen nooit vergeten, ook al hebben ze daar duizendvoudig reden toe gegeven.
En een van de blijken van Zijn Goddelijke ontferming is wel dat Hij door Zijn lieve Zoon hen leert, dat Hij in der grootste noden, ja helleangsten heeft verkeerd in de dagen Zijns levens op aarde, inzonderheid in Gethsemane en aan het kruis. Hoe zalig is het dat Hij voor hen instaat en dat God Hem gaf om zijn kinderen te leren en te onderwijzen, maar ook te sterken in hun zwakke geloof. Hij zal hun Zijn Goddelijke hulp schenken bij dagen en bij nachten, en hen leren! Alleen de dierbare Borg heeft het recht om de ware bekommerden het Licht des levens te laten zien, omdat Hij zelf HET LICHT is dat in de duisternis schijnt. Hij kan u, als u in druk zit bemoedigen met: “Ik zal raad geven en Mijn oogzal op u zijn.” Hij make de onbekeerde jaloers, en Zijn dikwils zo afzwervende kinderen maar begerig om het echt te verstaan! “Gelijk een vader zich ontfermt over de kinderen, ontfermt zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.” Dan liggen ze voor tijd en eeuwigheid voor Zijn rekening. Zalig wie door het geloof mag gaan verstaan: “Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd.” Amen.
Rev. A.W. Verhoef is pastor of the Netherlands Reformed Congregation (Cereformeerde Cemeente) of Beekbergen, The Netherlands.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1990
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1990
The Banner of Truth | 28 Pagina's