Opgenomen in de Hemel
“En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in de hemel.”
Op Hemelvaartsdag gedenken wij hoe de grote Hogepriester over het Huis Gods de hemelen is doorgegaan, om te verschijnen voor het aangezicht Gods. De schaduwen van het Oude Verbond zijn in Hem vervuld. Het ingaan van de Oud-Testamentische hogepriester in het Heilige der Heiligen met het bloed van het geslachte offerdier wees heen naar het ingaan van de ware Hogepriester in de hemel.
De hemel was gesloten. De gemeenschap was verbroken door de opstand tegen God, de verlating van Zijn geboden, en de breking van het Verbond der Werken. De zonde bracht de vloek der scheiding, uitmondend in de eeuwige dood. Geen herstelling bleek meer mogelijk vanuit de mens, en werd ook niet door de mens gezocht. Doch waar er niemand verstandig gevonden werd die God zocht, heeft het God behaagd Zelf to zoeken om tot Zich terug te brengen.
Die weg was onder het Oude Verbond aangewezen, doch nog niet gebaand—alhoewel de gelovigen door het omhelzen van de belofte Gods reeds de vrucht van de beloofde betaling mochten ontvangen en genieten. Hoe werd echter uitgezien naar het vlieden der schaduwen en het scheuren der hemelen; naar het verlossende bloed en de aangebrachte gerechtigheid; naar het leven uit de doden; en naar de toegang met vrijmoedigheid tot de troon van God.
Van dit alles spreekt de opneming ten hemel. De Heilige Rechter heeft voldoening verkregen; de scheiding-brengende zonde is gedelgd. De hemel, zwart boven Golgotha, licht in genadig welbehagen. De Vader neemt op, want met Zijn volk is hij nu tevreden. Het Hoofd van de duurgekochte gemeente wordt ingebracht in de hemel— als Onderpand, dat ook de leden zullen mogen volgen.
Ook hier valt een scheiding, een scheiding echter die heil en blijdschap werkt inplaats van droefheid en verderf. Christus verlaat de Zijnen op aarde om voor hen plaats te bereiden in de hemel. Zijn lichamelijke tegenwoordigheid moeten zij gaan missen, maar naar Zijn Godheid, genade, Majesteit en Geest blijft Hij altoos bij hen. Hij zal hen geen wezen laten, maar Zijn Heilige Geest zenden van de Vader, Die hen zal troosten, hen leiden, en tot in eeuwigheid bij hen blijven.
Vanuit de hemel, de troon Gods, zal Hij Zijn Gemeente vergaderen, regeren, en beschermen. Hij gaat zitten in het midden van de Troon aan ’s Vaders Rechterhand, de hoogste plaats van eer en heerlijkheid. Hij, hun Heere en Meester, ontvangt een Naam boven alle naam in hemel en op aarde. Het is de dag van Zijn kroning en van de blijdschap Zijns harten. Hij heeft om die heerlijkheid gebeden (Joh. 17:5). Zij is ook ten goede voor Zijn kerk. Zij is in Hem alreeds verheerlijkt en voor het Aangezicht van de Vader. Niets kan het meer verhinderen dat zij daar eenmaal ook zullen zijn.
Want zij zijn gezegenden! Eertijds onder de vloek, zijn zij door Christus verlost van de vloek der Wet en het oordeel Gods. Om Zijnentwil worden zij gezegend met geestelijke en eeuwige zegeningen. Hij Zelf deelt deze uit. Zij verkeren onder Zijn zegenende handen, die over hen opgeheven zijn bij Zijn opneming—zijn heengaan tot de Vader. Deze handen, die de tekenen van Zijn liefde vertonen en die gearbeid hebben tot alles volbracht was, zullen uitdelen in dezelfde trouw, tot de volle zaligheid is verkregen.
Het welbehagen des Vaders gaat door Christus hand gelukkig voort. Al de gekochten door het bloed zullen toegebracht worden. Daartoe is Hem alle macht gegeven in de hemel en op de aarde; alles staat Hem ten dienste. Zelfs de vijanden, die zich zonder Zijn wil niet roeren noch bewegen kunnen, die maakt Hij dienstbaar naar Zijn behagen, tot nut van Zijn kerk.
Hoe noodzakelijk is het om Hem te kennen en onder die zegenende handen te leven.
Want buiten Christus kan er geen andere verwachting zijn dan de dood. Waar het ook in gezocht wordt, het brengt alles teleurstelling. Hebt u, lezer(es), dit reeds leren inleven—door de zonde een gesloten, dreigende hemel— een nameloos ongeluk—een onuitsprekelijke leegte in het hart—een droefheid naar God—en honger en dorst naar een verloren gemeenschap? Is er een zuchten: “Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen voor Uw Aangezicht vervloten?”
Wij hebben de scheiding gemaakt. Hoe kom ik ooit weer met God verzoend? Is dat uw bekommering? De toegang kan toch alleen ontsloten, wanneer de zonde is gedelgd?
Zoek dan deze Zaligmaker to kennen in de dierbare en onmisbare gangen van Zijn diepe vernedering, opdat u de vergeving der zonden in Zijn Naam mag verkrijgen, en mede de terugleiding tot de Vader. Naar het welbehagen des Vaders trekt de Gekroonde met heerlijkheid en eer al de gekochten met het bloed tot Zich, om mede in Zijn heerlijkheid te delen.
Daarvoor zorgen nu die zegenende handen. Die handen, doorboord in Zijn lijden, zijn vol van kracht om de Zijnen te trekken uit de machten van dood en duisternis, te bewaren temidden van alle vijanden, en te brengen tot Zijn hemels Koninkrijk. Welk een vertroosting is het met het zielsoog te staren in die opgeheven handen, zegenend uitgebreid. Welk een aanbidding van deze Koning, van Israels God gegeven, is er in het hart. Dan mag het pad, al gaat het midden door de bestrijdingen, met blijdschap gegaan worden, omdat de grote Ambtsdrager in de hemel waakt, bidt, zorgt, en altijd gedenkt.
O, bedenk toch! Buiten Hem is de dood, maar door Hem het leven en vrede.
Rev. J. Baaijens is pastor in the Gereformeerde Gemeenten at Enkhuizen, The Netherlands.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1991
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1991
The Banner of Truth | 28 Pagina's