Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goede Vrijdag — Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goede Vrijdag — Pasen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Hij zal ons na twee dagen levend maken; op de derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven” (Hosea 6:2).

Het is hier in deze tekst een getuigenis van het volk van Israel, door de kastijdende hand des Heeren in de gevangenis van de ballingschap. Dat is de prediking van de ontfermende VerbondsGod over een schuldig volk. Tevens zijn deze woorden gesproken door de Profeet Hosea. Zijn naam heeft dezelfde betekenis als Jozua in het Oude Testament en als Jezus in het Nieuwe Testament (redder, helper, en volgens de engel Gods: zaligmaker). Uit des profeten mond is een Goddelijke voorzegging: Israel zal als volk uit de dood herrijzen (Ezechiel 37).

Met vele verklaarders, waarheen ook onze kanttekeningen wijzen, is de herleving uit de doodsgevangenis in Babel, de voorzegging van de geestelijke verlossing en levendmaking door de meerdere Redder of Zalimaker, Jezus Christus.

Dat volk, als het ware ten dode opgeschreven in hun ballingschap, Gods gunst en Zijn gemeenschap ver van de plaats Zijner bijzondere tegenwoordigheid, de Tempel die verwoest was, missend, konden zichzelf nooit verlossen. Het is de Heere Zelf die een schuldig volk zal verlossen, zoals de tekst zegt: Hij zal ons levend maken en ons doen verrijzen, en dan zullen ze voor Zijn aangezicht leven.

Dat is het wonder en alleen het werk Gods. In aanbidding en verwondering heeft eeuwen geleden de dichter daarvan getuigd en doorleefd:

Dit werk is door Gods alvermogen, Door ‘s Heeren hand alleen geschied; Het is een wonder in onz ogen; Wij zien het, maar daargronden ‘t niet.

Dat wonder wordt ons gepredikt in hetgeen eenmaal is geschied eeuwen geleden op de heuvel Golgotha, wat met Goede Vrijdag wordt herdacht. Dat is de dood of het sterven van Jezus op het vloekhout des kruises, welke is de enige grond van de verlossing uit de geestelijke doodstaat en eeuwige dood en rampzaligheid.

Dat vloeit voort uit het eeuwig welbehagen Gods om zondaren zalig te maken. Daarom valt door dat welbehagen een mens en zijn werk daar geheel buiten en wordt de roem van een mens daarin geheel uitgesloten. Dat is, wanneer het feit van het sterven van de Borg en Zaligmaker door het geloof aanschouwd mag worden, de verwondering des harten en stof tot aanbidding van dat volk, dat naar recht en gerechtigheid zich schuldig moet keuren.

Evenals er onder de ballingen in de tijd waarvan Hosea sprak waren, zo zullen er nog zijn die zichzelf schuldig kennen en God recht-vaardigen, totdat de laatste, liggend onder het zegel der verkiezing, zal zijn toegebracht. Hier getekend de verhoging van Gods gerechtigheid als mede de verheerlijking van Gods oneindige barmhartigheid. Want Hij heeft Zieh vrijwillig aan het vloekhout laten nagelen. Hij heeft Zichzelf als dat schuldeloze Lam overgegeven en de hitte van de toorn Gods door Zijn onuitsprekelijk lijden en sterven gedragen en weggedragen. Voor hen die de hitte van de gramschap Gods zichzelf eeuwig waardig hebben gemaakt.

Dat werk Hem opgedragen en vrijwillig aanvaard en volbracht deed Hem uitroepen: “Het is volbracht!” En het hoofd buigende, gaf den geest. In Christus sterven op Golgotha is door Hem de straf op de zonde gedreigd weggedragen voor al de Zijnen, want immers dat is in de plaats van de overtreders, die door him zonde de dood hebben verdiend. Hier is de voldoening door verzoening aangebracht! Immers zonder bloedstorting geen vergeving!

Dan getuigt ook dit sterven aan het kruis van Zijn overwinning. Daarvan predikt ons Pasen, de dag Zijner opstanding uit de doden. Wanneer Christus niet opgewekt was uit de doden, maar in het graf gebleven, zou ook het geestelijk Israel, Gods volk, nimmer uit het graf der zonde (de geestelijke gevangenis of ballingschap) kunnen verlost worden. Wie we ook zijn, allen hebben degene die het geweld des doods had, dat is, Satan geloofd. Door onze val in Adam zijn we, door hem verleid, in de banden en de boeien van ongeloof en zonde gebracht.

Maar Christus heeft niet alleen Zijn leven afgelegd, maar heeft het ook weder aangenomen, waartoe Hij macht had, en is ten derde dage wederom opgestaan. Door Zijn dood heeft Hij de straf weggedragen, zodat de dood niet meer heerst over Hem, maar is de Eeuwig Levende. In Zijn opstanding uit de doden zal de ganse Kerk Gods worden opgewekt uit de geestelijke doodstaat en verkrijgen de doorgang tot het eeuwig leven. Want hun dood is geen betaling meer voor de zonde, maar, o wonder, een ingang in het eeuwige leven.

De Heere is waarlijk opgestaan. Hij heeft overwonnen Satan, hei, zonde, en dood, in Zijn borgtochtelijk sterven uitroepen: “Het is volbracht!” Aan de gerechtigheid en waarheid Gods is genoeg gedaan voor al de Zijnen. In Hem maakt de Opgestane Levensvorst de Zijnen de gerechtigheid deelachtig welke Hij door Zijn dood verworven had.

Welk een heilige verbondenheid: Goede Vrijdag - Pasen! Door Zijn dood heeft Hij voldaan aan Gods gerechtigheid, al de schuld der Zijnen voldaan, en in Zijn opstanding uit de doden heeft God de Vader Zijn ganse Kerk gerechtvaardigd en ziet geen zonde meer in Zijn volk. Ja, voor hen, die, eerlijk gemaakt en door Zijn opstanding dat nieuwe leven deelachtig zijn geworden, smeken met David: “Delg uit mijn ongerechtigheden, naar de grootheid Uwer barmhartigheden.”

Hoe dikwijls hebben we de boodschap van de Goede Vrijdag en van Pasen vernomen en wat hebben we er mee gedaan? Moet u bekennen dood voor de dood te zijn? Nog zijnde in het heden der genade wordt u verkondigd dat Christus, de Eeuwiglevende, voor goddelozen Zijn leven heeft afgelegd, opdat degenen, nog levend onder de verkondiging van Gods Woord dat roept: “Ontwaakt, gij, die slaapt, en Staat op uit de doden,” het nieuwe leven ontvingen. En aan zulken wordt bewaarheid: “Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven” (Johannes 5:24).

Hij, Die als Sions betalende Borg en Middelaar overwinnend uit het graf verrees, is nog de machtige Koning om de boeien der zonden en van het ongeloof te verbreken en uit het graf der zonde en des doods te verlossen. De Heere wil er om gevraagd zijn, ook door hen die moeten bekennen dat ze zo ongevoelig blijven, zo dood onder de boodschap van vrije genade in en uit Hem Die eeuwig leeft. Hij lere smeken: “Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest.”

De Heere weet, zoals aan de vrouwen werd gezegd bij monde van de engel: “Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft.” Die ware zoekers zullen op Gods tijd vinders worden. Die Hem vinden, vinden nooit het leven in zichzelf, maar leren te sterven aan al het hunne en aan al wat buiten Christus is. Hij heeft gezegd: “Want Ik leef en gij zult leven!”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1996

The Banner of Truth | 28 Pagina's

Goede Vrijdag — Pasen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1996

The Banner of Truth | 28 Pagina's