Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de CATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de CATECHISATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

10.

C. De Heilige Schrift.

De inspiratie (vervolg)

Wij vervolgen dus onze les over de inspiratie van de Bijbel. We merkten reeds op, hoe de moderne Schriftcritiek scherp haar ontleedmes gezet heeft in de waarheid van Gods Woord. En dat betreft bijzonder de inspiratie of ingeving van de Bijbel.

We belijden, dat de Bijbel is het onfeilbare Woord van God, doordien het is ingegeven door de bijzondere speciale drijving van de Heilige Geest, naar 2 Petr. 1 : 21 en 2 Tim. 3 : 16, van Genesis 1 tot Openbaring van Johannes 22 ook woordelijk.

Dit nu wordt betwist en geloochend door de schriftcritici. Men gaat uit van het standpunt, dat alleen het religieus-ethische, het „geestelijke” is geïnspireerd, maar niet het historische, wat de schrijvers reeds wisten (de dualistische methode).

De moderne schriftcritici (Bultman) spreken van de „herontdekking van de Bijbel”. Daarin gaat het niet over de feiten als zodanig, maar om de boodschap, welke achter de feiten schuilt. De vermelding van de feiten is slechts „mythologische inkleding”. De Godsopenbaring kwam tot de schrijvers „tijd-gebonden”, d.w.z. in de vormen en ideeën van hun tijd. Zo o.m. het scheppingsverhaal, de beschrijving van de val (boom en slang). De profetieën zijn zgn. uitingen van hooggespannen geestesleven (niet te verwarren met „geestelijk leven”). Wanneer Christus Zich beroept op het Oude Testament, dan heeft Zijn getuigenis geen normatieve kracht (wat dus thans nog bindend zou zijn).

Maar is dit laatste niet juist? zo vraagt u. Zegt Christus Zelf niet: „Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is..... doch Ik zeg u: hebt uw vijanden lief”.

We moeten deze uitspraak zien in het juiste verband. Christus keerde Zich niet tegen de profeten en hun Godswoorden, maar tegen de opvattingen van oude Joodse rabbijnen en hun menselijke inzettingen, waarop de farizeërs en de schriftgeleerden zich beriepen en die zij als gezagdragend beschouwden.

Deze moderne opvattingen en dwaasheden over het wegcijferen van de feiten des Bijbels worden al meer op de scholen ook ingedragen. Zo voelt u wel, dat wie nog blijft vasthouden aan de waarheid, dat heel de Bijbel is ingegeven, zakelijk en woordelijk, als ouderwets en als achterlijk wordt gebrandmerkt Zo komt dus het door-en-door verderfelijke en God-onterende steeds intenser uit in deze moderne opvatting: het gaat om de boodschap Gods en die boodschap moet u voor het heden ontvangen en aanvaarden, los van haar tijdgebondenheid. Rustig stelt men Jezus’ woord hoger dan dat vanMozes. Men schermt met hetgeen Paulus schrijft over de wet, dat namelijk Christus ons zou bevrijd hebben van de „letter der wet”, van de dienstbaarheid der wet. Houd je toch niet langer bezig met de letter der Schrift, met al dat „wetticisme” zoals niet-werken op zondag enz., trek toch dat nauwe corset uit en leef als een „vrij christen”, zoek een religie, die het leven verrijkt en verruimt.

Men gaat thans zelfs zo ver, dat men rustig durft te schrijven (zie in „De Rotterdammer” van 11 aug. j.1.): „Het is echt menselijk, maar tevens ongeestelijk, vastigheid te zoeken in het sekundaire: in een gedateerde belijdenis, een gedateerde Bijbelvertaling, een gedateerde kerkorde, in een instituut dat het langer dan een halve eeuw uitgehouden heeft”.

Bedoelt de schrijver hiermede, dat we ook onze belijdenisgeschriften en de nog-altijdbetrouwbare Statenvertaling als „tijdgebonden” moeten zien? Gaat het hier om een verouderde spelling of om een verouderd woord of gluurt hier het dualisme „Woord Gods” en „Bijbel” om de hoek?

Neen, we mogen vanzelf nooit de belijdenisgeschriften Goddelijk gezag toekennen. Dat heeft alleen Gods Woord. Maar wel hebben wij ze, alsook de Statenvertaling, te zien als kostbare geschenken van God gegeven aan Zijn kerk: een zuivere en betrouwbarevertaling om de Bijbel te kunnen lezen, d.i. een vertaling, welke de zuivere zin van de Heilige Geest weergeeft in het bepaalde woord, in de bepaalde zin of in het bepaalde gedeelte van Gods Woord, en om door middel van de belijdenisgeschriften de onver ander lijke waarheden van Gods Woord te kennen en die door te geven en over te dragen aan het nageslacht!

In het wezen van de zaak gaat het om het wegdoezelen van de kernwaarheden van Gods Woord: de algehele verdorvenheid van de mens, de wedergeboorte, de waarachtige bekering des mensen, het verschil tussen „historisch” geloof en „zaligmakend” geloof, de partikuliere verzoening van Christus door voldoening, de persoonlijke verkiezing tot zaligheid, waarvan onze schone belijdenisgeschriften zo zaakrijk handelen.

En nu kan men zeggen: dat bedoelen we niet, maar dan moet dat duidelijk blijken.

We beleven een tijd, dat de duivel ’s Heeren kerk al ernstiger infekteert met zijn listige medikamenten en zich openbaart als een „engel des lichts”!

Daarom: kerk van Nederland! Waakt en bidt, dat ge niet in verzoeking komt. We zien de satan al druk bezig om, als het kon, ook de uitverkorenen te verleiden.

En wat betreft de mening: je behoeft jeniet te houden aan de letter der wet, ach, welk een blindheid openbaart men! Zeker, Paulus schrijft in 2 Kor. 3 : 6: „Want de letter doodt”, in Gal. 5:1: „en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen” en in Rom. 7 : 6: „Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet”, maar dan bedoelt hij er toch wel iets heel anders mee dan wat de zogenaamde nieuwere theologie ervan maakt. Paulus keert zich hier fel tegen de dwaalleraars, die de christenen zochten te drijven tot de onderhouding van voorbijgaande ceremoniële handelingen en om door de uitwendige onderhouding der wet zalig te kunnen worden, gerechtvaardigd voor God. Vandaar dat Paulus in Rom. 3 : 20 schrijft: „Daarom zal uit de wer’ en der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde” (We hopen t.z.t. hierop nader terug te komen).

Zo bedoelt de apostel dus niet te zeggen, dat het niet aankomt op de letter der Schrift, gelijk de moderne kritiek wil poneren.

Zie, daarom is het dus van het allergrootste belang onvoorwaardelijk vast te blijven houden aan de waarheid, dat de Bijbel is HET BE-SCHREVEN WOORD VAN GOD, dat het Woord Gods RECHTSTREEKS gekomen is van God, aan het: „daar staat geschreven”!

R’dam-W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de CATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's