Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEBED OM WIJSHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBED OM WIJSHEID

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En indien iemand van u wijsheid

Jacobus, de broeder des Heeren, schrijft een brief aan de twaalf stammen in de verstrooiing.

Beproevingen zijn van grote waarde. Zo schrijft Jacobus. Als het geloof beproefd, echt gebleken is, dan komt men tot volharding, d.w.z. tot een rechte gesteldheid temidden van alle beproevingen. Daartoe heeft men wijsheid nodig.

Wijsheid is het rechte inzicht. Die wijsheid heeft elk mens van dag tot dag nodig in elk opzicht: wijsheid om de Heere te zoeken terwijl Hij te vinden is, en Hem aan te roepen terwijl Hij nabij is; wijsheid om de Heere te kennen in alle wegen, wijsheid om in tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar en in de toekomst vertrouwend te kunnen zijn, wijsheid om zich aan de Heere te gewennen en vrede te hebben, hoe de weg ook gaat.

Die wijsheid bezit de mens van zichzelf niet. Hij is dwaas, week van God af, zoekt het leven buiten God, luistert naar verkeerde raadgevers: satan, wereld en verdorven hart. Dat is noodlottig. Bij volharding in de dwaasheid komt de mens eeuwig om en bezit hij hier geen ware troost. Ook een begenadigde kan nog zo dwaas zijn, dat hij ver van de Heere leeft, het met de Heere niet eens is, geen troost heeft in tegenspoeden, geen nut heeft van roepstemmen en verdrukkingen. Wijsheid verdrijft de dwaasheid. Daardoor krijgt men deel aan God in Christus. Daardoor gaat men zich aan de Heere gewennen in alle wegen, om dan beproefd en gelouterd aan Christus gelijkvormig te worden.

Daarom is het gebed noodzakelijk. Het is de weg om van alle dwaasheid verlost te worden en wijsheid te verkrijgen. Daardoor is er een vasthouden aan de Heere en een gemeenschap met Christus, Die in alles deze wijsheid beoefend heeft. Hij zocht de ere Gods, was in alles geduldig, hield vast aan God, hield stand tot het einde en overwon volkomen.

Jacobus begrijpt wel, dat niet ieder die wijsheid bezit en beoefent, maar dat veeleer het tegendeel het geval is. Maar dat is juist reden voor hem om te schrijven: en indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere. Hij sluit daarbij niemand van zijn lezers uit en daarom is het ook voor ons van belang om naar hem te luisteren. Want als we naar Jacobus luisteren, dan luisteren we naar de Heere Zelf. Jacobus was dienstknecht en mocht het Woord Gods overbrengen. Iemand kan — en dat is een grote zegen — tot de ontdekking komen, dat hij dwaas is. Denk maar aan de verloren zoon. Iemand kan — en dat is ook een grote zegen — tot de ontdekking komen, dat hij in zichzelf dwaas blijft. Dat ging Asaf verstaan, toen hij in Gods heiligdommen mocht ingaan.

Nu, zegt Jacobus, als iemard wijsheid ontbreekt, als iemand tot het besef komt, dat hij deze wijsheid mist en niet kan missen, als iemand de noodzaak leert kennen om van alle dwaasheid verlost te worden en de ware wijsheid te verkrijgen, dat hij ze begere. Dit begeren ziet op een ernstig, aanhoudend gebed. Het is een van harte zoeken met ingespannen krachten. Dan kan men er alles voor prijs geven en houdt men aan, ook al schijnt alles tegen.

Maar, zo schrijft Jacobus even verder, dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende...... Het gaat om het ware gebed, het gebed des geloofs, dat opwelt uit het hart, waardoor men aan de Heere kan vasthouden.

Dan zal er rechte ootmoed zijn, in het besef dat alle weldaden verzondigd zijn vanwege de dwaasheid. Dan komt er een ware schuldbelijdenis en een pleiten op Gods genade in Christus, Die verzoening teweegbracht.

Jacobus wijst de weg naar God. Hij is de God der wijsheid, Die alles met wijsheid geschapen heeft en bestuurt. Hij heeft in Zijn wijsheid een weg uitgedacht tot verlossing. Hij is wijs in het toebrengen van zondaren en in het leiden van Zijn volk. De weg des Heeren is volmaakt. Hij is de Alwetende. Hij kent de dwaasheid, weet wat van de mens is te wachten. Hij luistert naar het geroep van hen, die wijsheid begeren. Hij weet van alle moeite en verdriet, opdat men het in Zijn hand geve. Hij is de Almachtige, in staat om te geven wat men ook behoeft, hier samengevat in dit ene woord: wijsheid. Hij is Schepper en Herschepper en heeft alles in Zijn hand. Hij is ook de Genadige. Hij zou in Zijn rechtvaardigheid geheel het mensdom hebben kunnen overgeven aan eigen dwaasheid, maar wacht om genadig te zijn. Hij heeft Zijn rechtvaardigheid verheerlijkt in Christus om Zijn barmhartigheid te kunnen bewijzen en genadig te kunnen zijn.

Hij is een gevend God. Dat wil zeggen, dat Hij naar Zijn welbehagen niet anders kan doen dan geven. Hij geeft Zichzelf in Christus Hij geeft in Hem alles aan tijdelijke, geestelijke en eeuwige zegeningen.

Hij geeft een iegelijk. De Heere sluit niemand uit, die in het geed wijsheid en alles van Hem begeert. Dat moet alle bezwaren wel wegnemen en de toevlucht bij Hem doen zoeken. Hij geeft mildelijk. Hij bezit een eeuwige volheid en bevestigt het voortdurend: al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij het smeekt, mild en overvloedig. Dat is tot vervulling van alle nooddruft. Dan blijft er geen gebrek over. De Heere verwijt niet. Dat zou Hij wel kunnen doen. Dat wordt menigmaal gevreesd. Maar Hij is als de vader in de gelijkenis van de verloren zoon. De zoon kwam en de vader zag hem van verre, omarmde hem, gaf hem een ander kleed, deed hem een ring om en bereidde een grote maaltijd. Hij was verblijd en liet aan zijn kind zijn grote liefde merken. Verdiend is, dat de Heere niet verhoort, dat Hij verwijt, telkens weer, maar Hij openbaart Zijn vergevende liefde in Christus, Die daartoe alles moest verdragen.

De verhoring van het gebed blijft niet achterwege. En zij zal hem gegeven worden. Dat is dus zeker. De Heere is een gebedsverhorend God. Hij geeft de wens van allen, die Hem vrezen, hun bede heeft Hij nimmer afgewezen. De Heere laat niet vergeefs begeren. Hij wekt op tot dit begeren en Hij werkt het door Zijn Geest. Daarom zal het zeker gegeven worden, wat men ook van Hem begeert en wie het ook is, die iets van Hem begeert.

Daarbij moeten we voor ogen houden, dat het gaat om het rechte gebed naar Zijn wil. Daar komt het altijd op aan. En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, zo weten wij, dat wij de beden verkrijgen, die wij van Hem gebeden hebben. Zo schrijft Johannes. En dan mogen we niet vergeten, dat de Heere de wijze en de tijd van de verhoring bepaalt. Hij weet Zelf het beste wat iemand behoeft. Niemand komt met de Heere bedrogen uit.

Dat is afdoende tot verlossing van alle dwaasheid. Dan kc mt er een recht inzicht in eigen dwaasheid en een verlaten van alle paden der zonde en des doods. Maar dan komt er ook een verloochening van zichzelf en eigen wil in alle wegen, waarin de Heere leidt. Zo komt men in het bezit van ware wijsheid, wordt men onderwezen op de weg des levens om Christus te kennen tot wijsheid, rechtvaardigheid en heiligmaking en zo tot verkrijging van het eeuwige leven. Dan komt er inzicht in de wijsheid van Gods wegen en leidingen en een zich toebetrouwen aan Hem in alle dingen.

De wegen kunnen dan wel moeilijk zijn, maar zo is er toch een volharden in het geloof en wordt men gelouterd door het lijden gelijk het zilver wordt beproefd. In deze weg wordt men meer en meer gelijkvormig aan het beeld van Christus om zo eens volmaakt de Heere toe te behoren.

Jacobus schreef: acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen (beproevingen) valt, wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt. Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk. Dit wordt dan verstaan. Dan komt het tot een goedkeuren en aanbidden van de wegen des Heeren. Dan kan men getroost zijn in leed en smart en op de Heere hopen zelfs bij het naderen van de dood.

Het einde is eeuwige vreugde in God. Het licht gaat eens ten volle op. Dan zal er stof zijn om in alles de Heere eeuwig te verheerlijken. De Heere geve ons allen wijsheid van Hem te begeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

GEBED OM WIJSHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's