Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De twaalf-jarige kranke onder het vonnis des doods tot Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De twaalf-jarige kranke onder het vonnis des doods tot Jezus

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan;

Het opschrift boven deze meditatie zegt ons reeds genoeg. Zij was krank en dat al 12 jaren. Wij zouden zeggen: het was een verouderde kwaal.

Nu zijn er ziektegevallen waar je oud mee worden kunt. In dit geval niet. Haar levenssappen ontvloden haar. Zij zag er slecht uit en verzwakte gedurig meer en meer. Dat kwam niet, dat ze deze kwaal verwaarloosde! Integendeel. Zij heeft er alles voor gedaan. Veel medicijnmeesters afgelopen.

Gedurig weer geprobeerd om beterschap te bereiken.

’t Liep altijd weer op een teleurstelling uit. ’t Is voorwaar geen wonder wanneer men dan moedeloos Wordt.

’t Was iemand, waarvan wij zouden zeggen dat ze met de dood in haar schoenen liep. Het woord voor kwaal in het Grieks gebruikt, zegt dat het een gesel voor haar was. Zij werd telkenmale met haar kwaal gekonfronteerd, en het was steeds een geseling voor haar. Veel lijden en veel teleurstellingen en als resultaat, al het hare kwijt en de kwaal erger. Waarom wordt ons dit nu beschreven? Zeker, om ons te melden dat er geen grenzen zijn aan Jezus’ macht. Wij geloven, dat het tevens beschreven is om ons onze eigen geestelijke kwaal te ontdekken. Wat de zielekwaal van een ieder van ons betreft, staat dit ziektebeeld niet ver van ons af. Ja, heeft het een geweldige overeenkomst.

Het ergst is, dat men een ziekte onder zijn leden heeft en dit niet weet. Onze tijd spreekt in dit opzicht boekdelen. Er wordt beweerd, wanneer men er tijdig bij is, dat soms zo’n ongeneselijke ziekte nog genezen kan worden. Door onszelf wordt zo’n kwaal niet bemerkt, doch de medikus zegt het ons. Wanneer wij dan de dokter geloven, weten wij dus dat we zulk een ziekte hebben.

In het natuurlijke falen de middelen veel. Wat het geestelijke betreft, moet ons ook medegedeeld worden wat onze kwaal is.

Dat wordt ons inderdaad in het Woord van God gedaan! De Heere zegt het ons in Zijn Woord onomwonden, en wat Hij zegt is de absolute waarheid.

’t Ergste is, dat niemand onzer dit van nature weet, en ’t is nog erger, dat wij dit zelfs toestemmen en — alles blijft bij het oude.

Een voorbeeld? Wanneer de Heere zegt:„arglistig is het hart, meer dan enigding, ja dodelijk is het, wie zal het kennen?”

Wie onzer onderschrijft dit niet, en stemt het niet toe? Weet ge hoe het komt, dat wij alles kunnen toestemmen, en toch dezelfde blijven?

Omdat wij i.d.o. geestelijk dood zijn! Dit is geen verontschuldiging, doch alleen maar een vergroting onzer ellende, door onze eigen schuld.

Ook/hierbij gaat de spreekwijze op: waren er geen zonden, er waren ook geen wonden, zowel natuurlijk als geestelijk.

Wij hebben nodig, dat de Heilige Geest ons daarvan overtuigt, en dan beseffen wij onze geestelijke kwaal.

Deze kwaal is smartelijk en dodelijk.

Met recht baart ons deze kwaal veel leed en smart en wordt het een gesel voor ons. Onnodig te zeggen, dat zo iemand alles doen zal wat mogelijk is, om daarvan verlost te worden.

’t Gaat dezulken als deze vrouw! Beterschap? Ach neen, de kwaal wordt erger. ’t Wordt hopeloos, net als bij deze 7rouw. En hoe ging het nu met haar?

Er staat, deze van Jezus horende. Hoeveel heeft zij gehoord? Dat weten wij niet. Wellicht hebben wij veel meer van Hem gehoord. ’t Verschil zal hier wel liggen, dat wij zoveel gehoord hebbende, geen last of geenvoldoende last van onze kwaal hebben.

Veel horende, komt er bij velen toch geen verandering. Het gaat ze niet als deze vrouw. Van haar staat geschreven, dat zij kwam. Haar kwaal en het gehoorde deed haar komen! Zij kwam en mocht eigenlijk niet komen onder de schare. Ze was een onreine, een uitgestotene. En toch kwam zij. De nood drong.

Wat deed zij? Zij raakte Zijn kleed aan, want zo zeide zij: indien ik maar Zijnklederenmag aanraken, ik zal gezond worden.

Wat een kostelijke overlegging. Het gehoorde won het van de bestrijding, die zij wellicht zal gehad hebben.

De satan wil ons menigmaal met de Schrift van de Heere weg houden. Inderdaad, zij is doorgedrongen en genezen.

Wat liggen hier voor ons opwekkingen, vermaningen en waarschuwingen in. Wat moet het gedrag dezer vrouw velen veroordelen. Wat doen wij met alles wat wij tot nu toe hoorden? Heeft het ons ook doen komen? Bracht het ons in de binnenkamer, om onze grote nood bekend te maken bij de Heere? Zelfs hiertoe spoort het Woord van God ons aan. Wij, levende bij Gods Woord, staan toch zo ontzettend schuldig tegenover God, Die ons Zijn Woord gaf.

Wat wordt Gods Woord genegeerd. Wij laten Hem a.h.w. maar praten. Wat is de Heere oneindig lankmoedig, ondanks dit alles.

Deze vrouw kwam en ze ondervond direkt de uitwerking aan haar lichaam, toen zij Jezus’ klederen aanraakte.

Insgelijks bekende de Zaligmaker, dat er kracht van Hem was uitgegaan. Wie op deze wijze met de Heere in kontakt komt, zal hetzelfde bemerken en ondervinden als deze vrouw.

Bij Lukas staat, dat zij de zoom Zijns kleeds aanraakte. Mogelijk zal dit een der snoertjes geweest zijn, die bevestigd waren aan het kleed van elke Israeliet.

Wij kunnen daarvan lezen in Num. 15 : 38, 39. Het kleed was vierkant, en op elke hoek een snoertje of een soort kwast wellicht. Op dat snoertje een hemelsblauwe draad. Deze draad moest hen wijzen op de geboden des Heeren, om die te betrachten en te doen. Zij mochten niet de neigingen van hun hart en hun ogen nagaan, doch aan de geboden des Heeren gedenken.

Wat was deze blauwe draad een beschuldiger voor de Israeliet, hetzij dat hij bekeerd of onbekeerd was.

De Zaligmaker echter droeg Zijn kleed met snoertjes en blauwe draad geheel overeenkomstig de geboden des Heeren.

Onder deze geboden was ook dit om zo’n neergebogene als deze vrouw, die haar hulp bij Hem zocht, te helpen.

Dit gebod had Hij van Zijn Vader ontvangen, om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.

Die tot Hem kwam, mocht Hij, dochwilde Hij ook niet uitwerpen. Deze twee werden tot elkaar gebracht door de trekkende liefde des Vader#. Wat zal die vrouw zich gelukkig hebben gevoeld. Doch wat gebeurt nu?

De Heere Jezus vraagt, wie heeft Mijn klederen aangeraakt? De vrouw kon niet verborgen blijven. Wat is ze bevreesd. Watvaltdegenade voor Gods kinderen mede! Zij verwachtenhet oordeel. Eerlijk gemaakt voor God, zegt zij Hem al de waarheid.

Wat is dit een voorrecht, wanneer wij zo oprecht zijn gemaakt. Wanneer zij Hem al de waarheid gezegd heeft, wacht ze. Met eerbied gezegd, dan is het de tijd voor de Heere. En de Heere geeft haar antwoord; wel anders dan zij verwachtte.

Hij zeide tot haar: Dochter! Wat viel die aanspraak mede. Uw geloof heeft u behouden; Wat kroont de Heere hier haar geloofsmoed en geloofsdoorbraak.

Wat behaagt het de Heere, wannneer iemand door het geloof zo de toevlucht tot Hem neemt. Ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal. ,

Wat zal zij een vrede in haar hart gehad hebben. Zo gaat het iedere geestelijk kranke. Ook zij zoeken het vaak op plaatsen en bij mensen, waar zij niet geholpen kunnen worden.

Ondanks alle inspanningen ervaren zij, dat hun kwaal erger wordt. ’t Wordtbij henbuiten hoop. En als zij dan van de Heere Jezus mogen horen. Dan wordt het bij hen ook een uitgaan en een komen tot Hem. Bij Hem alleen kunnen zij geholpen worden, maar dan ook afdoende en geheel.

’t Is de grote vraag, hoe het nu met ons staat. Een ongeneselijke kwaal hebben wij alien. Weten wij het? Wanneer de Heere ons daarvan overtuigt, is het niet tot ons verderf, doch tot onze genezing. Bangeurenendagen van smart en droefheid worden er dan doorleefd.

Doch op Gods tijdzullenzij dan ook van Hem horen, Die juist voor hen op deze aarde kwam. En dan gered te worden voor eeuwig. Ach, wie zal beschrijven wat dat is. Dit gaat elk begrip te boven.

Dat deze geschiedenis ons maar uitdrijve tot het gebed, opdat ook wij dit zalig onderwijs mogen ontvangen.

De eeuwige dood verdiend en het eeuwige leven te ontvangen. Gelukkig degene, die Hem nodig mag hebben bij aanvang en voortgang. Eenmaal zal er een tijd komen, dan zullen zij voor eeuwig genezen zijn. Dan zijn zij alles te boven.

Zalig hij, die Hem aldus leert kennen.

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De twaalf-jarige kranke onder het vonnis des doods tot Jezus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's