Bemoediging in bange dogen
Zoudt Gij voor Uw kind niet zorgen,
Vader! in deez’ rampwoestijn?
Zulks te denken, trouwe Borge,
Dat zou ongelovig zijn.
Moet ik hier langs steile paan Wandelen naar’t juichend Eden,
Boven zal ’k op ruimer baan,
Smaken Kanaans vettigheden.
Voorsmaak uit het puik der landen
Geeft verkwikking, sterkte, moed,
Wat de hoop ooit aan durft randen,
Jezus helpt in tegenspoed.
’t Heilgeloof vertrouwt op Hem; Wanneer moeiten ons omringen,
Leren wij met kracht en klem,
Dan juist van Gods wegen zingen.
Tuigen’s lands historieblaad’ren
Niet, wat God in vroeg’re tijd
Heeft gedaan aan onze vaad’ren?
Is dat in vergetelheid?
Zijn er wond’ren toen geschied,
Wierd ’s lands breuk als toen genezen,
Leeft die zelfde God nog niet?
Waarom zou ’t dan hooploos wezen?
Zijn wij thans in diep’ ellenden,
Ziet, des Heeren rechterhand
Kan zich spoedig gunstig wenden,
Redden kerk en vaderland.
Zij, die met een stille traan,
Afgemat door duizend zorgen,
’s Avonds naar hun leger gaan,
Juichen wel eens in den morgen.
Houdt de Heere diepe wegen Met ons in dit tijdsgwricht.
Is de nood ten top gestegen,
Zwijgen is thans onze plicht.
Namaals zullen wij’t verstaan,
Dan zal zich’t waarom ontvouwen:
Laat ons’t oog op Jezus slaan,
Onze zaak Hem toevertrouwen.
Uit: De lofzangen Israels
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 1968
Bewaar het pand | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 1968
Bewaar het pand | 4 Pagina's