Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

Aan al hetgeen reeds geschreven is over de wedergeboorte zou natuurlijk nog het nodige toegevoegd kunnen worden. De laatste keer hebben we jullie laten horen dat er verschillende namen voor zijn en dat ook verschillende kenmerken voor het nieuwe leven kunnen worden opgegeven. Aan die kenmerken moeten jullie natuurlijk jezelf toetsen. Je moet je afvragen: Ken ik daar nu ook wat van? Van dat nieuwe leven, van die haat tegen de zonde en van het strijden daartegen? Ken ik er ook iets van, van dat hartelijke bidden, dat bidden zonder ophouden? Van dat bidden zoals de bijbelheiligen dat deden? Gevoel ik daar ook een verwantschap mee? Deze en meer dergelijke vragen zijn zeer belangrijk. Die moet je maar niet als „lastig” zoeken te ontlopen. Want dit kun je alleen maar doen tot je eigen schade. Zal het wel met je zijn, dan moet daar toch iets van gekend worden. N.l. van dat door de Heilige Geest geleid worden. „Want zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods”. Dat houdt dus in: Als ik door de Geest Gods niet geleid word, dan ben ik geen kind van God. Dan leef ik nog in mijn natuurstaat. Dan ben ik nog onbekeerd. En het is wel heel erg om het te zeggen, maar de waarheid gebiedt dit toch: Dan ben ik nog een kind van de boze. Dan geldt van mij nog wat Jezus eens tegen die farizeërs zeide: Gij zijt uit uw vader de duivel. En die is een leugenaar en een mensenmoordenaar van den beginne. Als je nu eerlijk zeggen moet, dat dit nog je deel is, o heb er dan toch geen rust bij in je jonge leven. Maar zoek de Heere terwijl Hij te vinden is. Roep Hem aan terwijl Hij nabij is. De jonge jaren zijn daarvoor altijd nog de beste. Daarom zegt de Heere ook in Zijn Woord: Gedenk aan uw Schepper in de dagen van uw jongelingschap, eer de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke men zeggen zal: Ik heb geen lust in dezelve. Pred. 12:1.

De Heere vraagt op deze wijze naar je, in je jeugd. Want dan zijn de gedachten nog het meest helder en fris. Dan zijn de krachten nog het sterkst. Dan heb je het leven nog voor je. En de Heere wil dat je het in Zijn dienst besteden zult.

De wereld vraagt ook naar de jeugd. Maar God doet het ook.

Ik ontmoette eens een oude vrouw die zeide: De wereld trekt mij niet meer, dominee. Die heb ik een afscheidsbrief gegeven. Ik gaf haar ten antwoord: Mevrouw, dat geloof ik gaarne, want de wereld heeft u ook al lang afgedankt. En dan is het echt niet zulk een opgave, om naar het schijnt, de wereld ook af te danken. Alhoewel ook oude mensen, die dan schijnbaar het in de wereld niet meer zoeken, toch in hun hart altijd nog aan de wereld blijven vasthouden.

Maar, ik hoop beste vrienden, dat jullie in je jonge jaren de wereld de rug zullen mogen toekeren en de Heere zullen zoeken. Want voor zoekers staan er altijd nog vele beloften in de Bijbel. We hebben dit al meer gezegd, maar het lijkt mij niet overbodig, daar zo van tijd tot tijd de aandacht weer eens op te vestigen.

„Wie zoekt, die vindt. Wie bidt, die ontvangt. En wie klopt, die zal opengedaan worden”. Zoals we boven reeds schreven, kan aan al hetgeen reeds naar voren gebracht is over de wedergeboorte, natuurlijk nog het een en ander worden toegevoegd. We zouden het ook zo kunnen zeggen: Iemand die wedergeboren is, heeft ook geloof, hoop en liefde. Wanneer het zo gesteld wordt, dan ga je de zaak weer van een andere kant benaderen. Op zichzelf heus wel de moeite waard om er enige aandacht aan te schenken.

Als God een mens wederbaart, dan wordt de wortel van het geloof in zijn hart ingeplant. Te weten van het zaligmakende geloof. Het moge in het begin nog erg klein zijn en zwak en ongeoefend, zodat degene die het heeft, het er helemaal niet voor durft te houden. Maar het is er niettemin dan toch. Men gaat door het geloof, zoals dat in de Heid. Cat. staat, Zondag 7, „alles voor waarachtig houden, wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft”. Let wel: Alles. Niet alleen wat tot voordeel strekt, maar ook wat veroordeelt. Niet alleen de zegen, maar ook de vloek. Niet alleen de beloften, maar ook de bedreigingen. Men gelooft niet alleen wat God van Zichzelf zegt, maar ook wat Hij van de mens zegt, als hij in z’n gevallen staat getekend wordt in de Bijbel. Dat brengt zulk een zondaar, die dit alles werkelijk gaat geloven, in de vernedering, in de verootmoediging voor God. Hij kan dan onder dat „alles” wat hij gelooft, niet rustig blijven. Hij gaat naar de Heere heen. En dat doet hij dan weer niet zonder hoop. O zeker, de hoop mag klein zijn, zij mag bestreden worden. Het kan aan de kant van de bidder, onder de bestrijdingen zelfs wel eens de wanhoop nabij zijn, maar heel diep in het hart, leeft dan toch de hoop, dat de Heere horen zal en dat Hij Zijn beloften, waarop men pleit, vervullen zal. Als jullie het nu goed zien, dan is de hoop van het geloof niet los te maken. Want waarom hoopt men, al is het dan nog zo weinig? Uiteindelijk, omdat men gelooft, al is het geloof dan nog zo klein. En dit houdt ook weer verband met de liefde. Want die heeft de Heere ook bij de wedergeboorte in het hart uitgestort. En de liefde is de meeste, zegt Paulus in I Kor. 13. Zij denkt geen kwaad. Zeker van God niet. Door de liefde leert men goed van God te denken. Men gaat dan in zeker opzicht ook goed van de naaste denken. Want men oordeelt alle mensen beter te zijn dan men zelf is. De liefde valt God toe en het valt alles af, wat God vijandig is. Het behoeft daarom geen betoog, dat wanneer men de zonde haat en de Gode vijandige wereld haat, ja ook zijn eigen boze vlees gaat haten, dat dit een vrucht van de liefde is.

Het omgekeerde komt dan ook openbaar. Men haat niet alleen al wat God haat, maar men heeft ook lief al datgene wat God liefheeft. Dat wil zeggen: Men krijgt Gods geboden lief. Men krijgt Gods inzettingen lief. Men krijgt Godsvolk lief. Men krijgt Gods dag lief. Men behoeft tot iemand die in de liefde leeft, echt niet te zeggen dat hij op zondag twee maal naar de kerk moet. Want dat doet hij dan vanzelf wel. Ja als het kon dan zou hij wel driemaal gaan. Want er wordt dan iets van gekend,.wat er staat in Ps. 84:


Hoe branden mijn genegenheen
Om ’s Heeren voorhof in te treên.


Ja, één dag in Gods voorhoven is dan beter dan duizend elders. Voor hem/haar die liefheeft, zijn Gods geboden niet zwaar. Zij onderschrijven wat Jezus zegt: Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Of, zoals Johannes het uitdrukt: Wie God liefheeft, bezwaart Zijn geboden; en Zijn geboden zijn niet zwaar.

Naast alle genoemde zaken, is het juist de liefde, die een zuiver kenmerk van het „nieuwe leven” is. Daarom vroeg de Heere Jezus ook aan Simon Petrus: „Simon, zoon van Jona, hebt gij Mij lief?”

En dat vraagt de Heere nu ook aan jullie, jongens en meisjes: Hebt gij Mij lief? Hij vraagt niet: Houd je nog een klein beetje van Me? zoals ik dat eens in een jeugdblaadje las. Foei!

De Heere doet het met geen „klein beetje”. Zo wil wel het vrome vlees het stellen. Een „klein beetje” van de Heere Jezus houden en een „groot beetje” van de wereld houden. Maar dan komt het er in de praktijk op neer, dat men alles aan de wereld geeft en dat er voor de Heere niets overschiet. Arme kinderen, die op deze wijze misleid worden. Neen, de Heere vraagt het volle pond. Hij vraagt alles. Hij zegt: Mijn zoon, mijn dochter, geeft Mij uw hart. Met minder doet de Heere het niet. Jongens en meisjes, de Heere vraagt jullie hart. Wil je het Hem geven? Dan heeft Hij alles.

Van nature toch geeft iemand zijn hart aan de Heere. Degenen die door de Geest Gods wederomgeboren zijn, komen daar wel achter. En juist zij gaan bidden, van harte:


Leer mij naar Uw wil te handelen;
Ik zal dan in Uw waarheid wandelen.


Ik zou zeggen, vraag dit maar veel. Je kunt er niets bij verliezen en je kunt er alles bij winnen. God is het zo waardig dat je Hem vreest.

Nu ligt er altijd nog de vraag, hoe het nu zit met die rechtvaardigmaking. Laten we hopen D.V. de volgende keer daar iets van te zeggen. Inmiddels verblijven we weer met hartelijke groeten.

Jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's