Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geroepen naar Gods voornemen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(7)

Nog twee vragen

We dachten de vorige maal in deze artikelenserie afscheid genomen te hebben van Calvijn. Het ging toen over de vraag: „zou Calvijn net zo geschreven hebben over de tweeerlei roeping, als hij de mensen vandaag hoorde spreken over de inwendige roeping?” Als antwoord meenden we te kunnen geven: ja, overigens uiteraard met inachtneming van alle verschillen in de tijd, waarin hij leefde en wij leven. Hij zocht de eer van God in de zaligheid van de uitverkorenen, maar wist ook het zwaard van Gods Woord te gebruiken tegen hen, die de uiterlijke prediking verachten.

Bij meerderen blijkt belangstelling vooral voor wat er vanuit Calvijn geschreven is. Ik heb dit bemerkt in gesprekken met lezers en in vragen die mij bereikten. Het blijkt dat er onder ons nog meerderen zijn, die zelf ook de werken van Calvijn lezen, zoals de Institutie en zijn commentaren op Gods Woord. Dat doet mij goed. De grote massa vermaakt zich liever met allerlei lectuur, die beter direct in de kachel een plaats kon vinden of in ieder geval weinig nut doet. Onze tijd bemint de inspanning niet. Het is gauw te veel of te moeilijk. En het verkwikkende bij Calvijn is juist de eenvoud, omdat hij werkelijk schriftuurlijk en geestelijk is in wat hij schrijft.

Graag wil ik dus benadrukken: blij ben ik met de tekenen van belangstelling van meerdere zijden gekregen. Nu wil ik nog even ingaan op een tweetal vragen, die mij van een lezer bereikten. U zult wel zien, dat ze met elkaar verband houden en dat de beantwoording voor ons alien van belang is.

De eerste vraag is, waar het citaat te vinden is over Johannes 3 : 16 de vorige keer vermeld: Wel, dat is te vinden in Calvijns uitlegging op de Evangelist Johannes uiteraard bij de betreffende tekst. Hct is gocd hierbij op te mcrken, dat ik gebruikt hcb de uitgave van 1890 in Nederlandse vertaling. Mogelijk is het, dat in andere vertalingen de tekst iets anders is. Nu staat er bij deze tekst in deze vertaling onder aan de bladzij een noot, die van belang is voor wat bedoeld wordt met: „Het is wel waar, dat Christus alien voorgesteld is Die noot geeft de Latijnse tekst van het oorspronkelijk en een vertaling van hem, die de uitgave van 1890 verzorgd heeft. Nu zal ik onzc lezers niet vcrmoeien met de Latijnse tekst, maar wel proberen te zeggen wat Calvijn bedoeldc met het „voorstellen van Christus”. Het blijkt nml. dat in het oorspronkelijk een dubbele uitdrukking staat, die door de vertaler van 1625 in dat 6ne woord „voorstellen” is weergegeven. Er staat dan dit: „het is wel waar, dat Christus voor alien toegankelijk en tentoongesteld is”.

Duidelijk is het dan, dat de hervormer niet met „voorstellen” van Christus bcdoelt, wat gesteld wordt door hen die de prediking van het Evangelie zullen beperken tot de uitverkorenen. Het zou dan enkel zijn, dat alien van Christus horen, weten dat Hij er is enz. Meer niet. In dat geval zou er alleen van prediking van het Evangelie de verworpenen enkel tot verharding gesproken kunnen worden. We hebben het al eerder opgemerkt: Calvijn spreekt herhaaldelijk over de prediking van het Evangelie tot de verworpenen in de bovenbedoelde zin. Maar niet op deze plaats: Christus wordt alien voorgesteld zo, dat Hij welmenend gepredikt wordt en de toegang tot Hem geopend wordt in de prediking.

Trouwens in ditzelfde gedeelte wordt dat even tevoren nog duidelijker gezegd, als Calvijn wijst op het woord „iegelijk” uit „opdat een iegelijk, die in Hem gelooft ”.

Hij zegt dan dat dit woord er bij geschreven is „eensdeels om alle mensen zonder onderscheid tot de gemeenschap des levens te nodigen, eensdeels ook om de ongelovigen alle onschuld te benemen”.

Waken we dus voor een misvorming van Calvijn, alsof bij hem de „markt van vrije genade” gesloten bleef. Ten overvloede wil ik daarbij nog aanhalen wat hij schrijft in de Institutie III. 2.32 over Gods beloften. Want al hoewel de beloften hun werking alsdan te voorschijn brengen, wanneer die geloof bij ons gevonden hebben; zo wordt nochtans de kracht en eigenschap daarvan door onze ongelovigheid en ondankbaarheid niet uitgeblust”.

Maar wat is nu juist het schriftuurlijke bij hem, dat hij op zo’n diep geestelijke manier telkens vertolkt? Dat Calvijns hart zo vervuld is met de eer van God, dat hij niet na kan laten om de verkiezing te prediken tot eer van God en tot troost van de ware gelovigen. Let wel: hij predikt de verkiezing. zoals hij dat zelf ook gewild heeft.

De tweede vraag van onze lezer heb ik dacht ik nu al een eind beantwoord. De vraag kan ik zo samenvatten: „zijn we in onze kerken wel in het rechte spoor wat de prediking betreft? Zouden die predikanten, die het Evangelie alleen voor de uitverkorenen prediken niet meer handelen in de geest van Calvijn?

Nergens zijn we in het rechte spoor als niet gepredikt wordt de welmenendheid van de roeping Gods aan verkorenen en verworpenen en als de „prediking” der verkiezing wordt overgeslagen. Maar dan de „prediking” der verkiezing Gods. Calvijn spreekt in de Institutie over de nieuwc leeraars die zich inbeelden dat de praedestinatie niet gepreekt moet worden (III. 23 : 13). Ik vrees, dat die nieuwe leeraars vandaag op allerlei erf nog telkens opnieuw intree preken.

Boven de warwinkel uit van vandaag geve de Heere ons met Calvijn te letten op wat Gods Woord in deze dingen zegt. Er is een grenzeloze verwarring in het gebruik van woorden, waardoor men elkaar verbijt en — zonder zelf enig licht te hebben in deze zaken — veroordeelt. En hoogst actueel blijft de vermaning van Calvijn: „Laat gewis degene, die geen bekwame oren ontvangt, de goede leer verwerpen, wanneer maar die die ze vat en verstaat, neemt en drinkt, drinkt en leeft”.


Ontmoetings dag

VAN VRIENDEN VAN BEWAAR HET PAND

D.V. zaterdag 17 april 1971 in het kerkgebouw van de CHR. GEREF. KERK TE DORDRECHT. SINGEL 192

Aanvang: morgensamenkonfist 10.30 uur

Opening: Ds G. Blom

Spreker: Ds H. C. van der Ent Onderwerp; Tempelverval en vreze Gods in de jeugd

Sluiting: Ds M. C. Tanis

Aanvang: middagsamenkomst 14.00 uur

PAUZE

Opening: Ds M. Baan

Spreker: Ds R. Kok Onderwerp: De waarachtige bekering

Sluiting: Ds D. Slagboom

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's