Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De waarachtige bekering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De waarachtige bekering

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenvatting van de rede, uitgesproken op 17 april 1971

De Heilige Schrift is het Boek van de waarachtige bekering. Het is het geschenk van Gods souvereine genade, om zondaren van uit de duistemis te brengen tot Zijn wonderbaar licht.

Het predikt ons de noodzakelijkheid, de mogelijkheid en de werkelijkheid van de waarachtige bekering. Het gaat in het strijden tegen de heerschappij der zonde, om de verbreking van de kracht, de vergeving van de schuld en de doding van de smet der zonde.

De Heere roept door de prediking van het Evangelie zondaren tot bekering. Door al de profeten en de apostelen wordt ons van Godswege de nood-zakelijkheid van de waarachtige bekering op het hart gebonden. De Heere begon Zijn prediking met dit woord: „Bekeert u en gelooft het Evangelie”.

En toch, al roept de Heere de zondaar emstig en waarachtig tot bekering, zodat hij in zijn hart overtuigd wordt van de noodzakelijkheid en ’t besef zo niet in te kunnen gaan in de eeuwige heerlijkheid, dan is dat nog niet het beginsel van de waar-achtige bekering.

Het kan wel zijn dat de mens zich door de kracht van de algemene genade bekeert van de zonde tot de deugd of van de kroeg naar de kerk, maar daarin is nog niet het waarachtige werk van Gods genade.

Hetgeen waarachtig is kan alleen waarachtig zijn in een Ander; het is door ons niet op te brengen. In Jezus Christus, de waarachtige God en het eeuwige leven is de waarachtige bekering.

Maar waarom roept de Heere ons dan als al de roepstemmen tot bekering die emstig en waarachtig zijn, toch niet genoegzaam zijn tot bekering? Opdat het ons duidelijk zou worden, dat het kunnen en willen komen tot bekering bij ons niet gevonden wordt. Want wij leven van nature in een staat van vijandschap en ongeloof.

De Heere roept ons tot bekering, opdat het in ons hart zou worden: „Heere, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn”.

En hoe gaat dat dan zoals het gaan moet tot beleving van de waarachtige bekering? Bij het deelachtig worden van de wederbarende werkingen van de Heilige Geest steekt de Heere Zijn tweesnijdend zwaard dwars door het hart heen. Dat is nodig om ons af te snijden van de wilde boom Adam tot inlijving in de boom des levens, Jezus Christus. En zo drukt de Heere Zijn beeld af in het hart, stort Hij Zijn ontfermende liefde uit in de ziel. Vanuit dat waarachtige werk der genade komt de waarachtige bekering op. Door de kracht van dat waarachtige werk van Gods genade is het de zondaar niet mogelijk langer voort te leven in de zonde. Het wordt de keus van zijn hart de Heere te vrezen.

Als vanzelf is er een diepe wond ontstaan in het hart dat gaat bloeden als uit duizend wonden. Daar wordt een breuk in het hart gevoeld die alleen vanuit Gods genade geheeld kan worden.

Gods goedertierenheden worden gesmaakt, daar onze plaats naar recht reeds lang had kunnen zijn in de buitenste duisternis.

Is men langs deze weg gekomen op de leerschool van Christus, zodat vanuit Zijn genade barmhartigheid, zoetigheid en zaligheid gesmaakt wordt, dan heeft veeltijds plaats dat men alras daarmee een bekeerd mens wordt.

Zo was het met Petrus en anderen, die verblijd waren met het uitwerpen van boze geesten als vrucht van hun prediking. De vurige Petrus vond het heel verkeerd toen de Heere Jezus begon te spreken van Zijn borgtochtelijk lijden en sterven. Maar hiervan moest hij bekeerd worden, want hij steunde op zijn werken. Petrus moest zijn leven verliezen in de kruisdood van Christus om het te vinden in Zijn verheerlijking.

Het was door de ontfermende liefde van Christus dat Petrus tot bekering kwam en naar buiten ging, bitterlijk bedroefd zijnde vanwege de gruwelstukken door hem bedreven.

In die smart van de waarachtige bekering zegt het hart: Ik heb tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden en ben nog steeds tot alle boosheid geneigd. Maar hier vindt hij het leven buiten zichzelf in de Heere.

Uit louter genade komt God hem de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus te schenken en toe te rekenen, evenals hij nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had hij ook al de gehoorzaamheid volbracht die Christus voor hem volbracht heeft. En dat wordt van uit het Goddelijk schenken door het geloof aangenomen en toegeeigend.

De waarachtige bekering is ook de grondtoon van de heiligmaking als doel van de levendmaking en rechtvaardigmaking. Het verderf der zonde kleeft ons dan in al het goede aan. Wij hebben de afsterving van de oude mens tot opstanding van de nieuwe mens van dag tot dag nodig om te leven uit het geloof in goede werken naar Gods wet en tot Zijn eer.

Hiertoe hebben wij de almachtige kracht van Gods genade nodig. Dat blijkt ons ook uit het leven van Abraham. Gekomen tot het geloof is hij in gehoorzaamheid aan de Heere getrokken naar het beloofde land met alle blijken en bewijzen van Gods gunst en goedkeuring in zijn hart. Maar toen Abraham vanwege de honger buiten de Heere om naar Egypte trok wandelde hij niet op de weg van heiligmaking. Hagar kreeg een plaats in zijn tent, tot grote schade van het geestelijke leven van zijn huis.

De Heere moet er aan te pas komen met dit woord: „lk ben God de Almachtige, wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht”. ? Alleen door die kracht kon zijn huis gezuiverd worden van Hagar en Ismael. En daama moest hij zijn zoon Izak ten offer brengen aan de Heere. Telkens weer moet hart en huis gezuiverd worden door de waarachtige bekering, om in kinderlijke afhankelijkheid en ootmoedigheid te wandelen voor Gods aangezicht. Maar ook in de heerlijkmaking tot het onderhouden van Gods geboden, hebben wij de waarachtige bekering nodig. Van degenen die tot God bekeerd zijn hebben de allerheiligsten nog maar een klein beginsel van deze gehoorzaamheid. Doch alzo, dat zij met een emstig voornemen naar al de geboden Gods beginnen te leven.

Wat hebben wij, ziende op de ernst der zaak, elkander toch op te wekken de waarachtige bekering biddende te zoeken in Christus.

De zonde doet net als een koning, die zijn verloren terrein weer aan zijn heerschappij zoekt te onderwerpen. Alleen in de gekruiste Christus is het mogelijk staande te blijven tegenover die helse heerschappij van ongerechtigheid.

Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De waarachtige bekering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's