Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftoverdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftoverdenking

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat buigt gij u neder, o mijn ziel en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven: Hij is de menigvuldige verlossing mijns aangezichts en mijn God”

In bovenstaand tekstwoord lezen wij een vraag. David stelt deze vraag aan zijn ziel. Z’n ziel verkeert in bijzondere omstandigheden. Z’n ziel is neergebogen en z’n ziel is onrustig. Een neergebogen ziel doet ons denken aan een zware last die op de ziel gedrukt is.

Zo spreekt Ps. 42 over de last van het Godsgemis. Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen; alzo schreeuwt mijn ziel naar U, o God, zo staat in vers 2. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen?

Vervolgens spreekt deze psalm over de last van bange beproevingen des levens. In vers 8 lezen wij : „De afgrond roept tot de afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten, al Uw golven zijn over mij henengegaan”.

Dit alles legde een zware druk op Davids ziel. Dit maakte z’n ziel ook onrustig. De rust, de vrede der ziel was David kwijt. Als een schip, dat heen en weder geslingerd wordt op de golven, alzó geslingerd werd Davids ziel. Temeer daar de spotters niet ophielden hem toe te roepen: en waar is nu uw God?

Hoe menigeen vindt hierin de tekening van eigen ziel. Hoe menig leven immers staat onder een permanente druk. Dan heeft de één dit, de ander dat. Wat een zorgen, wat een lasten zijn er al niet in het leven, zowel naar de buitenkant als naar de binnenkant van het leven.

Vooral die lasten aan de binnenkant van het leven kunnen zwaar drukken. De last van God te missen en Hem niet te kunnen missen. De last van tegen God gezondigd te hebben, en het niet goed te kunnen maken. Hoe kom ik ooit tot God bekeerd, hoe word ik ooit met God verzoend. Hoe menigmaal wordt dit dan uitgeroepen in het leven.

Maar nu stelt David in deze psalm een vraag. Deze vraag stelt hij aan die neergebogen verontruste ziel. Wat buigt ge u neder, o mijn ziel en wat zijt ge onrustig, in mij? M.a.w. o mijn ziel, wat is er toch aan de hand?

Waarom die gedruktheid, waarom die onrust? Is er nu wel reden voor?

Is God er dan niet meer? Die God n.l. die de doodsschaduw verandert in de morgenstond? Die God wiens handen wel slaan, maar wiens handen ook helen? Die God, die smarten aandoet, maar die ook verbindt? Die God, die nooit handelt met ons naar onze zonden, hoe zwaar, hoe ’tang wij ook zijn wetten schonden? Die God, die trouwe houdt en eeuwig leeft en nooit laat varen, enig werk van Zijne handen?

Is die God er dan niet meer?

Lezen wij zo deze vraag, dan begrijpen wij David is hier niet bezig z’n ziel te beklagen, integendeel, hij roept z’n ziel hier tot de orde en zo is deze vraag maar niet ’n gewone vraag, maar kunnen wij deze vraag een geloofsvraag noemen. Feitelijk is het hier David niet die vraagt, maar is het de H. Geest, die door middel van David vraagt: Wat buigt ge u neder, o mijne ziel en wat zijt gij onrustig in mij. Zo verstaan kunnen wij ook begrijpen, dat deze vraag aanstonds gevolgd wordt met een geloofsopwekking: Hoop op God.

Terecht heeft men de hoop wel verklaard als zijnde het geloof, dat zich richt op de toekomst. ’t Heden kan dan donker, raadselachtig, hopeloos zijn, maar als het geloof dan verder ziet dan het heden, n.l. naar de toekomst, dan zegt dat geloof, rustende op Gods trouw: Hoop op God. Hoop op God, d.w.z. kunt ge het met uzelf niet klaar krijgen, kunt ge het met de mensen niet klaar krijgen, kunt ge het met al uw ijver, met al uw werken, met al uw bidden, met al uw vasten, met al uw aalmoezen niet klaar krijgen ....kom werp het anker dan eens buiten het schip in de vaste ankergrond van de eeuwige trouwbeloften Gods, werp het anker dan eens in die allesoverweldigende stroom van de barmhartigheden Gods, want die barmhartigheden roemen altijd nog tegenover een welverdiend oordeel, kortom werp het anker dan eens in dat binnenste heiligdom, alwaar de Verlosser Christus Jezus eenmaal is ingegaan met Zijn eigen bloed.

Hoop op God, dan wordt die hoop genoemd ’n anker der ziel, hetwelk zeker en vast is. Die hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort. Die hoop beschaamt niet, omdat wij met een God te doen hebben, die niet liegen kan, met een God, waarvan wij zingen: ’k zal nooit herroepen ’t geen Ik eenmaal heb gesproken, ’t geen uit Mijn lippen ging blijft vast en onverbroken.

Hoop op God! Leren wij daar iets van in beoefening van het leven, dan komt er rust, stilheid en vertrouwen, ja dan leert het geloof, zich openbarende in de hoop, een onuitsprekelijk crediet op God krijgen ondanks alles. Ondanks het donker, ondanks die druk, ja, dan leert het geloof zelfs psalmen zingen in de nacht. Dan wordt uit deze beoefening van de hoop ook een heerlijke geloofsbelijdenis geboren: want ik zal Hem nog loven, Hij is de menigvuldige verlossing mijns aangezicht en mijn God.

Gelukkig die daar iets van leren mag.

Dan zijn er veel zorgen, veel drukkende lasten in het leven, naar de buitenkant als naar de binnenkant, maar dan blijft God, God! Die nooit beschaamt degenen die op Hem hopen.

Door een nacht hoe zwart en dicht, Voert Hij dan naar ’t eeuwig licht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Schriftoverdenking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's