Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAAR DE KATECHISATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

183

HET HEILIG AVONDMAAL (3)

We willen nu met elkaar bespreken het GODVRUCHTIG GEBRUIK van het heilig Avondmaal.

Eerst staan we een ogenblik stil bij de handelingen, welke tot de bediening van het Avondmaal plaats hebben en waarin zulke betekenisvolle waarden opgesloten liggen voor een godvruchtig gebruik van het sacrament.

De dienaar neemt allereerst het brood. Daarin ligt reeds de gedachte opgesloten, dat dit brood dan afgezonderd brood, „heilig brood” is tot het gebruik. Zo moest ook eerst bij Israëls paasfeest het paaslam worden afgezonderd, 4 dagen van te voren. Het mocht geen enkel gebrek hebben. Het moest een „volkomen” lam zijn.

Bij de instelling van het heilig Avondmaal, direct na de paasmaaltijd, nam Jezus ook het brood, wijzend op Zichzelf als door de Vader van eeuwigheid afgezonderd, verordineerd tot het Lam Gods.

Deze betekenis heeft dan ook de handeling, wanneer de dienaar het brood neemt en het zegent, gelijk Christus deed. Dit zegenen is noodzakelijk, opdat het tot een spijs der ziel mag zijn en de vergieting van de wijn tot een geestelijke drank.

Dan heeft de „breking” van het brood plaats. Dit wijst op de verbreking van het lichaam van Christus als het Lam, dat geslacht is, gelijk ook het uitgieten van de wijn uitbeeldt het uitstorten van Jezus’ bloed.

Daarna deelt de dienaar het brood uit en geeft hij de beker aan de disgenoten.

Ook dit heeft rijke betekenis. Want God heeft Zijn Zoon gegeven en Hij heeft Zichzelf gegeven voor een schuldig en doemwaardig volk, dat moet belijden „midden in de dood te liggen ”.

Zo schenkt Hij Zichzelf ook weg aan dat volk. Hij geeft Zichzelf te genieten door het geloof. Onze Katechismus spreekt in Zondag 28, vraag en antwoord 76, van „met een gelovig hart” het ganse lijden en sterven van Christus aannemen. wát bis „een gelovig hart”? Dat is een verbroken hart en een verslagen geest. Zulk een hart kent dat „zelfmishagen” vanwege „het bedenken van zijn zonde en vervloeking”, waarvan we lezen in het Avondmaalsformulier. Zulk een hart krijgt honger en dorst naar de Heere en naar Zijn heil.

Zo maakt de Heilige Geest ook plaats voor de noodzakelijkheid en gepastheid van een Middelaar en Borg.

Welnu aan zulk een hart schenkt Christus Zichzelf weg. En wanneer Hij dan door Zijn Geest het geloof doet afzien van de mensen en van zichzelf en doet zien op wát bHIJ voor dezulken verworven heeft door Zijn bitter lijden en sterven, ja, door dat geloof Zichzelf doet genieten... dan wordt ervaren de verrassende liefde des Heeren, gelijk de bruid vol verwondering en aanbidding uitriep: „De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren.”

Zo wordt het leven der genade in Gods kinderen GEVOED en onderhouden, gelijk brood het lichaam voedt en wijn de geest van de mens versterkt.

Wat kan het lichaam vermoeid en uitgeput raken en de geest inzinken. „Maar een verslagen geest, wie zal die opheffen?” zo lezen we in Spreuken 18 : 14.

Dat ondervinden ook Gods kinderen naar de ziel.

Wat kan de last van de zonde en van het verdorven bestaan hen drukken. David bezingt het in psalm 38, totdat hij uitroept in vers 22 (ber.)


„Heer’, ik voel mijn krachten wijken En bezwijken;
Haast U tot mijn hulp en red,
Red mij, Schutsheer, God der goden,
Troost in noden,
Grote Hoorder van ’t gebed.”


Zo kan de geest van dat volk dermate inzinken, dat het lusteloos, biddeloos, machteloos daar heengaat. In zulk een gesteldheid riep eens dezelfde David uit: „Ik zal nog een der dagen omkomen door de hand van Saul.”

Velerlei bestrijdingen van de vorst der duisternis kunnen de ziel afmatten, het ongeloof daarbij de beoefening van het geloof belemmeren, ja doen afhouden van de genieting van ’s Heeren liefde! wát bkan ook de conscientie aanklagen en veroordelen !

Welke spijs en drank zouden zulk een uitgeput hart en zulk een ingezonken geest kunnen sterken en opheffen? wát bis waarlijk spijs en wát bis waarlijk drank?

O, welk een nederbuigende liefde des Heeren was het, toen de Heere Jezus in die nacht, waarin Hij verraden werd, het heilig Avondmaal instelde, wetende, welke zwakheden en bestrijdingen de Zijnen kunnen overvallen in de woestijn van dit moeitevolle leven! Ja, toen nam Hij het brood, zegende het en gaf het aan Zijn discipelen, zeggende: neemt, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam de drinkbeker en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: drinkt allen daaruit.” En Hij wil het heerlijk waarmaken en doen smaken voor Zijn hongerig volk: „Want Mijn vlees is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank.”

Wat nu is de gezegende vrucht van een godvruchtig gebruik van het Avondmaal? Wel, met een gelovig hart de verzoenende, reinigende en heiligende kracht te ervaren van Christus’ ofofferande; dat Zijn gerechtigheid algenoegzaam is tot verzoening en dat Zijn heiligheid volkomen alle onreinheid en smet der zonde bedekt voor Gods Aangezicht.

Voorts, dat de ziel hoe langer hoe meer met Christus verenigd wordt door de werking van de Heilige Geest, Zo sprak Jezus tot Zijn discipelen: „Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het U verkondigen.” Joh. 16 : 14.

Nog een vraag.

Zal Gods kind de zalige beleving van deze heilrijke zaken altijd bij elk e Avondmaalsbediening in de dadelijkheid genieten en inleven? Neen. Dit inleven hangt af van de geloofsoefening of functionering van het geloof. Die de volle verzekerdheid van het geloof mist, maar aan mag gaan hongerend en dorstig, ingewonnen door de kracht van ’s Heeren nodiging tot Zijn dis, ja, vanwege de innerlijke betrekking op die Borg, kan na het gebruik van het Avondmaal vaak zeer bestreden worden.

Maar dan dient wel te worden verstaan, dat het Avondmaal is ingesteld tot VERSTERKING van het zwakke geloof. Het Avondmaalsformulier spreekt van een „onvolkomen geloof”. Het bedoelt daarmede het geloof in zijn onvolkomen BEOEFENING, want het geloof als GAVE op zichzelf is wèl volkomen, maar de functionering ervan kan zwak of sterk zijn.

Welnu, gelijk brood het lichaam versterkt, zo zal ook het gebruik van het heilig Avondmaal de ziel versterken bij alle zwakheden en bestrijdingen. Die versterking heeft ook plaats na het Avondmaal en wel door al meer gelovig werkzaam te worden met de Heere en Zijn onveranderlijke beloften.

In die weg brengt de Heilige Geest tot de rijke ZEKERHEID of VERzekerdheid des geloofs en dat, door steeds diepere zelfkennis, ontlediging en ontgronding.

Om al deze dingen te overdenken en in te leven, is ook de DANKZEGGING of NABETRACHTING zulk een kostelijk middel.

Sta de bekommerde, bestredene maar veel naar ONDERWIJS door Gods Geest en zij het ele bede: „Och, dat ik Hem kenne en de kracht Zijner onstanding.”

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1975

Bewaar het pand | 5 Pagina's

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1975

Bewaar het pand | 5 Pagina's