Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAAR DE KATECHISATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN DE VOLEINDING

Gehandeld hebbende in onze vorige les over „het eeuwige leven”, zouden we als de laatste les van onze „katechisatie” nog bespreken, dat hier HET BEGINSEL van die eeuwige vreugde moet worden gekend.

Gods volk zal in de hemel geen vreemd of nieuw werk verrichten. Het wordt hier in dit leven geleerd: God grootmaken voor Zijn onverdiende genade-weldaden, in aanbidding van het grote wonder v an Zijn genade, wanneer het daarop mag terugzien: „Ik ben gevonden van degenen, die naar Mij niet vraagden: Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten.” (Jes. 65 : 1).

Alleen is dit het verschil: hier is er nog niet de VOLLE zaligheids-genieting, welke Gods kinderen zullen ontvangen, wat we in onze vorige les opmerkten. Hier blijft het alles ten dele, zoals de apostel schrijft in I Kor. 13. En die volle zaligheids-genieting zal onvoorstelbaar volkomen zijn. Zij wordt in de Bijbel vergeleken met een „maaltijd”, met een „erfenis”, met een „kroon” dan het einde van de loopbaan des geloofs en in de gelijkenis van de Heere Jezus over de „talenten”, wanneer een eigenaar het beheer van zijn goederen overgaf aan zijn dienstknechten en tot de getrouwe beheerders sprak: „Gaat in, in de vreugde uws heeren.” Welnu, zo wordt aan deze kant van het graf het BEGINSEL van die eeuwige vreugde gekend. Wat is „vreugde”?

We zouden haar kunnen omschrijven als een „uiting van zielsverheffing bij bevrediging van innerlijke behoeften”. En dat mag gelden van de „verlossing van Gods kerk uit zo grote nood en dood, welke hier een a anvang neemt, namelijk in de wedergeboorte.

Deze verlossing nu begint niet met „vreugde”, zoals in de gelijkenis van de „zaaier” door Christus gewezen wordt op het zaad, dat op steenachtige plaatsen valt. Dat geldt degene, die het Woord hoort en datzelve terstond met vreugde ontvangt, maar…. geen wortel heeft in zichzelf, doch slechts voor een tijd is.

De vreugde, welke de Heere in het zaligmakend geloof schenkt, is een vreugde „in God”! God is de b r o n van de vreugde. Uit Hem vloeit zij voort naar psalm 43 vs. 4 (onber.) „En dat ik inga tot Gods altaar, tot den God der blijdschap mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn God!”

Deze vreugde wordt geboren uit „smart”, en wel uit smart over het Godsgemis, over het gezondigd hebben tegen een rechtvaardig en goeddoend God. Deze smart ontstaat in het verslagen en gebroken zondaarshart, dat de zonde beweent voor God en belijdt. Toch ligt in dit bewenen en belijden van de zonde en schuld al enige zoetigheid. Verstaat en kent u daarvan iets, lezer(es)?

Zulk een wenend en missend mens, dat uit de diepte van zijn nood tot God roept, zal de Heere niet laten staan en tevergeefs laten roepen. Moge het beproefd worden, zo zal de Heere toch een „verrassend” God zijn en uit Zijn Woord de ziel vertroosten met Zijn rijke beloften voor… een schuldig en doemwaardig volk in zich zelf. 0, die mogelijkheid van zalig te kunnen worden, ja, dat die heilige God nog te doen wil hebben met zulk een ellendige! Zal dat geen beginsel van „vreugde” geven in het hart? Van die vreugde IN GOD, Die voor snode zondaren een weg heeft uitgedacht en daargesteld in de zending van Zijn lieve Zoon, Jezus Christus?

Maar, nu gaat het bij de voortgang van 's Heeren genade-werk over de vraag: is die dierbare Borg ook voor mij gekomen? Zulk één wil zekerheid hierover hebben. Ja, dat het eens waarlijk kerst f eest mag worden, zoals bij de herders.

Die herders waren wel eens heerlijk vertroost in hun leven op de beloften des Heeren aangaande de beloofde Verlosser. Maar zij zagen met verlangen uit naar de vervulling, naar Zijn komst in het vlees. Wel, was het dan niet een oorzaak en stof van grote blijdschap, toen zij de tijding uit de hemel mochten ontvangen door de engel: „Vreest niet, want ziet, ik verkondig U grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids!” Hebben zij toen niet hrt beginsel van de eeuwige vreugde mogen smaken? Dat bewees hun dadelijke gang naar Bethlehem. Zij gingen met haast, gaande gemaakt door de liefde. Het ging om Hèm, naar Wiens komst zij hebben uitgezien.

O, het leven uit de belofte geeft vreugde in het hart voor allen, die die Zaligmaker hebben nodig gekregen tot verzoening van hun schuld. Maar nog rijker en voller wordt die vreugde bij de vervulling van hun uitzien, de ontmoeting en omhelzing van de dierbare Borg. Zie dat bij Simeon en bij de oude Anna in de tempel!

Ja, wat zal dan de genieting van de eeuwige vreugde zijn, ja reeds wanneer de ziel van Gods kinderen na hun sterven van stonde aan tot Christus, hun Hoofd, wordt opgenomen, maar nog heerlijker bij de opstanding des vleses!

Hier wordt de genieting van het beginsel van de eeuwige vreugde vaak verstoord vanwege de zorgvuldigheden des levens, door afdwalingen, door bestrijdingen. Onkunde en ongeloof, eigen „ik” en eigen eer spelen nog zoveel parten bij Gods kinderen. Worde dat alles hen meer tot smart. Dan wordt de troost ervaren, dat Christus het beginsel der eeuwige vreugde b ew a art in hen, ja, dat het vast ligt in Hém, Die betuigd heeft aan een Petrus: „Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude.” En ligt dat beginsel niet vast bewaard in de Drieënige God Zelf, in de eeuwige trouw van Zijn verbond?

Wat zal eens die volkomen genieting zijn, wanneer het „ten dele zijn” teniet gedaan is! Dan geen zondigen meer, geen afdwalen, geen zwakheden van het lichaam, geen gebreken ervan. Dan zal psalm 68 :2 ten volle in vervulling gaan:

„Maar 't vrome volk, in U verheugd,
Zal huppelen van zielevreugd,
Daar zij hun wens verkrijgen.
Hun blijdschap zal dan, onbepaald,
Door 't licht, dat van Zijn aanzicht
straalt,

Ten hoogste toppunt stijgen.”

Zo zijn wij dan nu tevens aan het eind van onze katechisatielessen gekomen. Terugziende, met zoveel tekorten. Mocht de Heere het gebrekvolle willen zegenen.

„De vreugde in God!”

Hebben we die volzalige God leren kennen, lezer(es)? Hem te missen is alleste missen. Hem te bezitten is alles te bezitten, voor tijd en eeuwigheid.

Wat is dan de wereld arm met al haar schijngenot en haar schijn-vreugde. En wat is de godsdienstige mens arm, die zonder genade, onbekeerd voortleeft, ja, daarbij meent, toch bekeerd te zijn door de uiterlijke voorrechten te houden voor ware bekering. Wat zal dat ontzettend zijn: met een ingebeelde hemel naar de hel te gaan!

Hebben we die Zaligmaker en Borg nodig gekregen? Buiten Hem zal het een eeuwig zielsverderf zijn. In en door Hem het deel krijgen aan Zijn heil, aan het herstel in God's volzalige gemeenschap, aan het beginsel van de eeuwige vreugde en eens aan de ongestoorde, volkomen genieting daarvan! En dat alles door, Zijn Woord en Geest.

O, zoek de Heere in het heden der genade, terwijl Hij nabij is! Jes. 55 : 6.

En:

„Gij, die God zoekt in al uw
zielsverdriet,
Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal
vrolijk leven;
Noorddruftigen, veracht Zijn
goedheid niet;
Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.”

Van zulk een arm en bedrukt volk zal het mogen gelden: „Zij zullen eeuwige vreugde hebben”!

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1977

Bewaar het pand | 6 Pagina's

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1977

Bewaar het pand | 6 Pagina's