Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verlossing hier is niet volkomen l

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verlossing hier is niet volkomen l

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

U kunt vragen naar het waarom van dit artikel. Ik zou daarop willen antwoorden: er is reden toe. Zelfs drieërlei. Die drie ga ik u eerst noemen.

1. Het getal van hen, die menen afbekeerd te zijn, neemt als maar toe. We plegen aan hen de naam te geven van de „geärriveerden”, of de „hebbenden”. Daarmee uitdrukkend, dat ze er reeds zijn; er ontbreekt hun weinig of niets meer. ’t Is hier als bij de rijke jongeling: „Goede Meester, wat ontbreekt mij nog”.

Begrijpt u mij goed - ze zijn veelal geen perfectionisten. Ze weten goed, dat in de Bijbel staat: „Wij struikelen dagelijks in vele”, en „indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf, en de waarheid is in ons niet”. Tot op zekere hoogte staan ze ook wel toe, dat er over het zondaar-zijn en de zonden gesproken wordt. Hun gearriveerdheid zit niet zo zeer daarin, dat ze menen niet meer te zondigen, maar veeleer daarin, dat ze de eis van het geloof tot een nieuwe wet gemaakt hebben. Je moet geloven. Welnu - dat doen ze en dat kunnen ze, en daarom zijn ze klaar. Twijfelen of het echt is, mag niet. Want twijfel is zonde. Dus geloven zij, en zijn alzo klaar om als het sterven komt naar de hemel te gaan. Dit is zo vast als twee maal twee vier is.

2. Er zijn er ook die hun geestelijk huis aan het opbouwen zijn met stenen van bevinding en kenmerken. Let wel - het ware geloof, dát geloof dat Gods Geest werkt, heeft z’n ervaringen en kenmerken. Echter deze mogen, zoals Brakel dat ook zegt, sluitredenen des geloofs zijn, maar nooit fundament. Laten we eerlijk zijn - ze worden nogal eens gehanteerd als fundament. Men ontleent de vastheid, de zekerheid van het heil niet aan de Gever, doch aan de gave.

Men klimt via de gaven op tot de wetenschap dat men erbij behoort. Men wandelt niet door het geloof, maar door aanschouwen. De bekers met manna in de provisiekast maken het ontwijfelbaar zeker, dat ze er één zijn van dat volk dat zal ingaan.

3. De gedachte dan pas bekeerd te zijn, wanneer er sprake is van afbekeerd-zijn, komen we ook wel tegen. Het zijn zij, die zich bij de wereld niet meer thuisgevoelen, maar zich ook niet durven rekenen bij Gods volk. Ze missen bij zichzelf de „stukken” waar ze anderen over horen spreken. Ze bevinden in zich allerlei zwakheden en gebreken. Als ze waarlijk bekeerd zouden zijn, dan zou het toch wel anders zijn. Dit is zo hun gedachte. We kunnen het ook zo zeggen: deze zoeken vastheid in zichzelf, maar vinden die niet.

Nu - dit zijn zo de drie redenen voor dit artikel.

Allereerst moet, mag en wil ik - en dat op grond van de Schrift - duidelijk stellen, dat de verlossing door Jezus Christus volkomen is, en dat vanwege de volkomenheid van Zijn offerande op Golgotha. Volkomen, omdat Hij het Lam Gods is; omdat Hij geslacht is; omdat Hij de Gevloekte is geworden; omdat Hij aan het kruis heeft gehangen; omdat Hij verzoening door voldoening heeft verworven.

Bovendien - Hij is de levende Christus. Hij verlost metterdaad. Door Zijn Geest wederbaart Hij. Hij breekt de macht van de zonde. Hi haalt onder de heerschappij van de duivel vandaan. Hij maakt tot kinderen Gods. Zo zijn ze verlost. Verlost van de heerschappij van de duivel, verlost van de macht van het vlees, van de zonde en van de dood; verlost van de toekomende toorn. Dat is een werkelijkheid door Jezus Christus. Door het ware geloof in Hem rechtvaardig en heilig, vrede en verzoening. Niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid. Door Hem, in Hem het Abba-Vader, herstelde paradijssfeer. Hier past het lied van Paulus: „Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn”, of dat andere lied: „Ik ben met Christus gekruisigd, en ik leef”.

Zo volkomen is de verlossing door Jezus Christus.

Toch - de Schrift spreekt ook anders. We kunnen zeggen: aan de ene kant geeft de Schrift de verlossing als een hier en nu werkelijkheid. Aan de andere kant als iets dat pas volle werkelijkheid wordt met het sterven en eigenlijk pas ten volle bij de wederkomst van de Heere Jezus. Dit lijkt tegenstrijdig. Maar dat is het niet. Want nu is er de werkelijkheid door het geloof. Daarom ten dele. „Nu kennen wij ten dele, en profeteren ten dele”. Maar alsdan de volle werkelijkheid.

Dit nog-niet-volkomen geeft Romeinen 7 heel duidelijk aan. Paulus zingt daar: „Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere”. Tegelijkertijd klaagt hij: „ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Dus verlost, en toch nog niet volkomen verlost. Daar is nog de oude mens, het overgebleven vlees. „Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.” Deze wet bevindt Paulus in zich: „als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bij ligt.” Vandaar de strijd. Vlees, dat zich der wet Gods niet onderwerpt - het kan ook niet-, en Geest, Die van boven is, uit God. Die twee staan tegenover elkaar.

Beiden zijn niet in overeenstemming te brengen. Omdat beiden een verschillende oorsprong hebben. Van boven en van beneden. Van de hemel en van de hel. Daarom - onverzoenlijk. Doodsvijanden. De een heeft het op de ondergang van de ander gemunt. „De Geest begeert tegen het vlees en het vlees begeert tegen de Geest.”

Juist temidden van dit nog-niet-volkomen kan Paulus zeggen: „Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus, mijn Heere; om Wiens ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof; opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden. Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben, maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben. Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.”

Deze Schrifttaal vinden we terug in de belijdenis. De catechismus geeft het nogniet-volkomen verlost aan met deze woorden: ook de allerheiligste zolang als zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid.” De catechismus spreekt dan ook van de oude en de nieuwe mens. Niet als twee zelfstandige grootheden naast elkaar. De oude mens moet al meer afsterven, en de nieuwe al meer opstaan. Er is, er moet zijn doorgaande bekering. De Dordtse Leerregels zeggen het zo: „die God naar Zijn voornemen tot de gemeenschap van Zijn Zoon, onze Heere Jezus Christus, en door de H. Geest wederbaart, die verlost Hij wel van de heerschappij en slavernij der zonde, doch Hij verlost hen in dit leven niet ganselijk van het vlees en het lichaam der zonde.”

Dus verlost, en toch nog niet volkomen verlost; en dit laatste geldt van heel dit leven. Hoe oud men ook wordt: „in dit leven niet ganselijk verlost van het vlees en het lichaam der zonde.”

Doornspijk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De verlossing hier is niet volkomen l

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

Bewaar het pand | 4 Pagina's