Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOLK TUSSEN EEUWIGHEID EN EENZAAMHEID 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOLK TUSSEN EEUWIGHEID EN EENZAAMHEID 6

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In hoofdstuk 5: Vergadering, begint Ds. den Butter aldus:

Al is Israël dan ook verstrooid geraakt over de gehele aarde en onder alle volken, toch bleef er grond voor verwachting. De zaak van Israël leek wel hopeloos. En er zijn altijd door weer mensen geweest, die zochten te leven bij de Schriften en die op grond van de Schriften ook een stellige verwachting uitspraken ten aanzien van een wending in het lot van het Joodse volk. Op een wonderlijke wijze heeft de Heere een keer gebracht in het lot van Israël. Zij, die eeuwen en eeuwen geen eigen land hebben bewoond, maar die zwervend en dolend waren op aarde, zijn op de dag van heden weer in de gelegenheid naar het oude land terug te keren. Ze behoeven daarvoor niet eens gebruik te maken van transportmiddelen van vreemden. Ze kunnen met een Israëlische scheepvaart- of luchtvaartmaatschappij reizen om op die manier het land der vaderen, Eretz Israël, te bereiken.

Voordat we op deze wonderlijke gang van zaken ingaan, willen we eerst nog even een draad oppakken, die we in ons eerste hoofdstuk gedeeltelijk hebben afgewonden, maar die nog wel wat langer is dan bij die eerdere gelegenheid misschien vermoed werd. Waar ik op doel is, dat de Heere uitdrukkelijk gesproken heeft over het land en dat dit land en dit volk bij elkaar horen; ja, dat geen schakel uit de trits van volk, land en heil, gemist kan worden. Het zal nodig blijken om ten aanzien van dat land nog iets meer te zeggen, met het oog op wat in dit nieuwe hoofdstuk aan de orde gesteld zal worden, namelijk de terugkeer van Israël naar het oude land en de weg waarlangs dit gebeurd is.

Opnieuw het land. Daarover schrijft Ds. den Butter dan eerst. Vervolgens over: speciaal voor Israël. En dan over: beloften van wederkeer. In deze paragraaf merkt hij o.a. het volgende op:

Laten we nu de vraag weer onder ogen zien, of deze beloften die van terugkeer spreken, al niet vervuld zijn in de terugkeer van Israël uit Babel, na de zeventig-jarige ballingschap. Ik wil beginnen met vast te stellen, dat de meeste voorzeggingen, die betrekking hebben op de terugkeer naar Kanaän, dateren uit de tijd vóór de Babylonische ballingschap. Wat dat betreft is het dus zeer wel mogelijk, dat de genoemde beloften hun vervulling al hebben gevonden. En, dat wij er in deze tijd niet opnieuw een vervulling van hebben te verwachten. Dit is zeer zeker mogelijk. Een andere vraag of het ook waarschijnlijk is. Maar daarover straks.

Al kunnen de beloften dus inderdaad al vervuld zijn in de terugkeer onder leiding van Ezra en Nehemia, een uitzondering vormt wat de profeet Zacharia heeft voorzegd. Deze profeet leefde namelijk na de Babylonische ballingschap en hij preekte onder de teruggekeerde ballingen. Als deze profeet dan ook spreekt over een toekomstige terugkeer naar het land, dan kan hij uiteraard niet bedoelen de terugkeer die inmiddels al een feit geworden was. Wat bedoelt Zacharia dan als hij spreekt van een verlossing van Gods volk uit het land van de opgang en van de ondergang van de zon en van een naar Jeruzalem brengen van dit volk, opdat ze daar zullen wonen? (Zach. 8:7, 8). Dit moet wel zien op iets wat in de toekomst zal gaan gebeuren. Het kan niet anders, dit woord van de na-exilische profeet spreekt van een andere terugkeer en van een volgende restauratie. God zal Zijn volk niet alleen verlossen uit de Babylonische ballingschap. Hij zal hen ook thuis brengen uit een àndere balingschap.

Maar als dit de enige conclusie kan zijn uit Zacharia’s woord, dan komt de vraag, of de voorzeggingen van de andere profeten vervuld zijn bij de terugkeer uit Babel, in een nieuw licht te staan. Er is kennelijk nog een andere terugkeer. Een gebeurtenis in een nog verder gelegen toekomst. Hebben de profeten daarop gedoeld? Hebben ze die terugkeer aangekondigd?

Deze vragen zoekt Ds. den Butter vervolgens te beantwoorden en dan schrijft hij tenslotte: Zo hebben de profeten ook geprofeteerd over de terugkeer uit de ballingschap van Babel. Maar terwijl zij spraken over die bepaalde terugkeer, sprak de Geest door middel van hen ook over een terugkeer uit een andere ballingschap. Tussen beide momenten zouden vele eeuwen komen te liggen. Het verstrooide volk zou uit Babel terugkeren. Maar het zou nòg een keer terugkomen. En die tweede terugkeer zou een terugkeer zijn uit àlle landen van hun ballingschap, van de vier winden van het aardrijk. Die tweede terugkeer zou gepaard gaan met of gevolgd worden door een geestelijk herstel. Ja, die tweede terugkeer zou effect hebben oṕ alle andere volken; op de gehele wereld.

Dan gaat Ds. den Butter schrijven over: eerst het natuurlijke, daarna het geestelijke. Dan zegt hij o.a.:

Maar, is het wel zo, dat er eerst bekering moet zijn, voordat er van terugkeer naar het land sprake kan wezen? Het lijkt me, dat dit totaal in strijd is met de manier waarop de Heere altijd gewerkt heeft in het bestaan van Israël. Israël heeft nooit enige waardigheid bezeten, op grond waarvan de Heere iets voor hen zou hebben gedaan. De terugkeer uit ballingschap in Babel was ook niet omdat Israël daarvòòr tot bekering gekomen was. Trouwens, dat God ooit met dit volk begonnen is, waarom was het? Was het niet alleen en uitsluitend om redenen van soeverein welbehagen, zonder dat er iets aan te wijzen was in Israël, dat mogelijk als grond zou kunnen meetellen? De vraag is kort en goed: Is bekering voorwaarde om in het heil te mogen delen. Of hoort de bekering bij het heil?

Tot zover Ds. den Butter. Het antwoord op de vragen, die hij stelt kunnen we vinden in Leviticus 26:39 vv. Daar lezen we o.a. dit: Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid en welgevallen hebben, dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond met Jacob, en ook aan Mijn verbond met Izak, en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken en aan het land zal Ik gedenken. Even verder wordt weer gezegd: en zij aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen zullen gehad hebben.

We geven weer het woord aan Ds. den Butter: De conclusie kan geen andere zijn dan deze, dat nog vele beloften tot op de dag van heden onvervuld zijn gebleven. En ook dit moet gezegd worden, dat diverse beloften, die op de terugkeer van Israël naar het land Kanaän betrekking hebben, helemaal niet of slechts ten dele vervuld zijn in de terugkeer uit Babel. Er is steeds een onvervulde rest.

Even later geeft hij een samenvatting van wat we tot nog toe in dit hoofdstuk gezien hebben. Dat is het volgende:

1. De Heere heeft het land Kanaan aan Israël gegeven tot een altijd-durende bezitting;

2. Hierdoor is er een onverbrekelijke band tussen het volk en het land;

3. Toen God Kanaän voor Israël bestemde was het met de bedoeling dat dit land inderdaad en heel speciaal voor Israël alléén zou zijn;

4. Deze beschikking van de Heere staat er borg voor dat Israël, ook al is het in ballingschap gevoerd, opnieuw zal mogen terugkeren naar het eigen land;

5. Er zijn veel beloften, die hiervan spreken;

6. Deze beloften gaan gepaard met allerlei andere toezeggingen, zoals een permanent wonen in het land en een geestelijk herstel na de terugkeer en de uitwerking die dit zal hebben op de hele wereld;

7. Deze beloften zijn niet of in ieder geval nièt geheel vervuid in de terugkeer van Israël uit Babel; er is veel dat toen niet vervuld is geworden;

8. Er staat dus nog héél wat te gebeuren. Over dit laatste schrijft Ds. den Butter in de rest van hoofdstuk 5.

Dat bewaren we voor het volgende artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's

VOLK TUSSEN EEUWIGHEID EN EENZAAMHEID 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's