Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

19e les.

HOOFDSTUK I, artikel 12.


„Van deze hunne eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd, hoewel bij verscheidene trappen en met ongelijke mate verzekerd; niet, als zij de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing, in het Woord Gods aangewezen, (als daar zijn: het ware geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid, die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz.) in zichzelven met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen. II Kor. 13 : 5.”


„Van deze hunne eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid”.

Over die onveranderlijke verkiezing hebben we het gehad in onze vorige les, bij artikel 12. In de „Verwerping der dwalingen”, wordt door onze Dordtse vaderen aangegeven de grove Remonstrantse dwaling over deze onveranderlijke verkiezing ter zaligheid. De Remonstranten leerden namelijk, dat sommige uitverkorenen verloren kunnen gaan, niettegenstaande enig besluit Gods. Zo maken zij God veranderlijk en ontnemen de troost der godzaligen weg, welke juist in de vastigheid der verkiezing ligt. Want zeer duidelijk leert de Heilige Schrift die vastigheid. Matth. 24 : 24, waar we lezen, dat de uitverkorenen niet verleid kunnen worden; Joh. 6 : 39, waar we lezen, dat Christus degenen, die Hem van de Vader gegeven zijn, niet verliest en in Rom. 8 : 30, waar we lezen: „En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt”.

Daarom is er ook voor Gods kinderen een VERZEKERDHEID des geloofs en alzo van hun verkiezing ter zaligheid.

Over die verzekerdheid gaat het in artikel 13.

De leer van Gods vrijmachtige en onveranderlijke verkiezing is zeker wel het COR EKKLESIAE, het HART DER KERK, door Calvijn aldus genoemd.

Daarin ligt de eeuwige zaligheid van Gods Sion vast. Zij is daarom ook een BRON van de allerrijkste VERTROOSTING voor Gods kinderen, welke door het geloof wordt gekend. Ware er geen verkiezing, dan zou er geen mens hebben kunnen zalig worden! Want: „Daar is niemand, die God zoekt”. Rom. 3 : lib. En in Jesaja 65 : 1 zegt de Heere: „Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden, Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten”.

Dat neemt echter de verant woordelijkheid van de mens ten opzichte van het horen van Gods Woord niet weg, zoals wij reeds eerder hebben besproken, omdat God de verkiezing in Zijn Woord niet heeft geopenbaard om daarmede te beginnen, d.w.z. om eerst te weten of men een uitverkorene is, ten einde dàn te zullen geloven. Zò leert Gods Geest het niet in de bekering van een zondaar. Neen, dan zal hij eerst gaan zien, dat hij VERLOREN ligt voor God en daaruit leert roepen tot God.

Maar het gaat hier in dit artikel over de troostvolle WETENSCHAP des geloofs, over de VERZEKERDHEID van de verkiezing ter zaligheid.

En met diè verzekerdheid zitten velen van Gods bekommerd volk. Sommigen mogen eerder ertoe komen, anderen worstelen hun gehele leven ermede. Ons artikel spreekt dan ook van „verscheidene trappen” en van „met ongelijke mate”, waarmede men tot die zekerheid komt. Hierover straks nader.

Bestrijders van de leer der verkiezing beweren, dat de verkiezingsleer een „sta-in-de-weg” is, om tot zekerheid der zaligheid te komen, zoals de Remonstranten menen.

Doch nu de vraag: hoe zou het komen, dat zoveel bekommerde harten met dit stuk van de verzekerdheid zitten?

Wanneer Gods Geest in een zondaarshart het werk der genade verheerlijkt, dus uit de doodstaat tot het nieuwe leven brengt, dan wordt zo iemand gesteld in de staat der genade. Dit vernieuwend werk openbaart zich in ware vruchten der genade en des geloofs, welke ook in ons artikel genoemd worden, zoals o.a. droefheid naar God honger en dorst naar de gerechtigheid, enz. Nu is het opmerkelijk, dat het artikel 13 als eerste vrucht noemt „het ware geloof in Christus”. Bedoelen onze vaderen hiermede, dat een wedergeborene allereerst Christus leert kennen? Gaat dan toch niet de genoemde „droefheid naar God over de zonde” daaraan vooraf? Neen, zulks leerden onze vaderen niet ! Maar wat bedoelden dan onze vaderen met „het ware geloof in Christus”?

Wel, dat Gods Geest in de wedergeboorte legt het BEGINSEL van het geloof. Dit nieuwe beginsel is ook het beginsel „van de vreze des Heeren”, ook in artikel 13 genoemd.

Welnu dit beginsel van het geloof moet ook tot verdere wasdom komen en wel door nadere daden van het geloof. Romeinen 13:11: „Want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij eerst geloofd hebben”.

Dat nu geldt ook van de kennis van Christus, Die in het Evangelie geopenbaard is en uit het Evangelie wòrdt geopenbaard in het hart van de heilbegerig gemaakte zondaar, uit de beleving van de droefheid naar God! (Zondag 6 van de Heidelb. Katechismus)

Die openbaring van Christus in het hart geschiedt „door het geloof”.

CALVIJN beschrijft zo schoon het geloof als .... zich richtend op het gehele Woord Gods. (Institutie III, 2, 7.) Het geloof, dat namelijk in zijn „vertrouwen” steunt op en rust in de BELOFTEN Gods in Christus.

Maar wordt nu Christus Zèlf ook direct in àl de rijkdom van Zijn Persoon en werk gekend? Neen, dat leert ook de Schrift niet. Zie het in het geloofsleven van de discipelen. Eerst op de Pinksterdag is hun geloof tot volle wasdom gekomen vanwege de rijke uitstorting van de Heilige Geest. Hoe mocht Petrus de heerlijkheid van Christus’ Persoon en Middelaarswerk prediken en laat hij die heerlijkheid van Christus niet duidelijk zien uit het WOORD GODS?

Weet ge wat Calvijn dan ook zo schoon opmerkt? Dat Gods Woord is „het GEWAAD, waarin Christus tot ons komt”. Dit bleek dan ook duidelijk op de Pinksterdag te Jeruzalem.

Welnu, dit alles houdt ook ten nauwste verband met de HEILSZEKERHEID, met het verzekerd-zijn van de verkiezing. Doch hierover verder in een volgende les D.V.

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's