ALLE BEGRIP TE BOVEN (37)
8. De ochtend-lezingen van Mr.Bourne(3)
Tenslotte, op 17 september, leek het dat mijn benauwdheid haar hoogtepunt bereikt had. In de avond ging ik alleen in een kleine kamer in de pastorie van St. Andrew zitten om te bedenken, wat ik zou doen als de tijd kwam, dat ik naar huis zou moeten gaan. Ik was nog niet veel minuten aan het peinzen geweest, toen de ijdele gedachte bij me opkwam, dat ik over deze dingen zou kunnen spreken, volgens mijn eigen oordeel en als om mezelf te beschermen was ik er helemaal door meegevoerd. Het werd zeer duidelijk in mijn gemoed gedrukt: „Gij zult Mijn woorden spreken, de woorden die Ik in uw mond zal geven zult gij spreken”. Ik gevoelde in mijn geest alsof ik elke weg insloeg om te zien of ik in elk geval kon vermijden om dit te doen, maar elke weg was voor me toegesloten, behalve die ene, waarop ik zeker moest gaan”.
Het was inderdaad een hele zaak, waar Catharine voor stond, want nu was de familie te Pulverbach geworden „een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is”. Het moet voor Bernard een grote troost geweest zijn, dat hij zijn oudere zusters Matilda en Frances en zijn jongere zuster Catharine aan zijn zijde had en heerlijk moet hun eendracht geweest zijn, toen zij „aangezicht aan aangezicht” spraken over deze strijd aangaande zijn ambt, maar hij moest toch vertellen, dat „zich te stellen tegenover de wil en smeekbeden van hen die geliefd zijn, betrekkingen of vertrouwde vrienden mijn hart met smart toekneep”.
In die tijd ongeveer werd Mercy liefelijk overgehaald om zijn zijde te kiezen. Zij vertelt het zo: „Het behaagde de Heere in die tijd te beginnen om mij in Zijn waarheid te onderwijzen en met een weinig licht in mijn donkere ziel te schijnen (nadat zij vriendschap gesloten had met haar Irvingiaanse vriend). Ik ontving een gevoel van tederheid en veel overdenkingen over het onderwerp van de godsdienst. Op een avond (het was 13 juli 1834) ontving ik twee brieven van mijn zuster Matilda tegelijk. Ik maakte ze kalm in mijn kamer open, vlak voordat ik mij te rusten begaf. Zij maakten mij hoe langer hoe voller van gedachten. Deze gedachte trof mij, dat ik nooit de boosheid van mijn natuur gevoeld had, hoe kon ik dan de Verlosser nodig hebben ? Ik begon onmiddellijk te bidden, maar een grote vrees kwam over mij, want ik dacht, hoe kan ik het verdragen als mijn zonden voor mij blootgelegd worden ? Ik begon vreselijk te beven, als ik voor de Heere neerknielde en zei: „O Heere, ik kan dit alles slechts met U achterlaten”.
Juist op dat moment, terwijl ik bad, kwam de bekering van Sukey Harley in mijn gedachten: het vreselijke gezicht, dat ze aan de ene kant had van haar zonden en verdiende straf en aan de andere kant van de machtige verlossing voor haar teweeg gebracht. Tengevolge hiervan voegde ik aan mijn gebed toe: „maar als Gij mij mijn zonden laat zien, laat mij dan ook de gerechtigheid van de Verlosser zien”. Dit herhaalde ik telkens weer. Toen ging ik naar bed, maar het werd een nacht om mij voor de Heere te herinneren. Er werden in die nacht veel gedeelten uit de Schrift tot mij gesproken. Een ervan was: „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop, indien iemand Mijn stem zal horen en de deur open doen, Ik zal tot hem inkomen en Ik zal met hem avondmaal houden en hij met Mij”. Ik herinner mij met welk een kracht dit woord tot mij kwam. Het was alsof ik werkelijk het geluid van het kloppen op de deur hoorde en het maakte mij wakker. Er waren drie andere verzen, die erg sterk in mijn gemoed waren: „Ik heb nog vele dingen tot u te zeggen, maar gij kunt ze nu niet verdragen”, en: „Maar wie zal de dag Zijner toekomst verdragen en wie zal bestaan als Hij verschijnt ?”, „Kan uw hart verdragen of kunnen uw handen sterk zijn in de dagen, dat Ik met u zal handelen ?” Deze verzen deden mij beven, want ze leken mij te waarschuwen voor iets vreselijks; toch voelde ik een onuitspreklijke tederheid en liefde in de manier waarop ze in mijn hart gesproken werden en deze werden eraan toegevoegd: „Want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn.
Het behaagde de Heere toen drie nachten achtereen mijn ziel te bezoeken en deze drie speciale verzen werden elke nacht tot mij gesproken en toen werd er aan toegevoegd...........„Hetgeen het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord........ hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben”. Gedurende ongeveer drie weken proefde ik de smaak van deze dingen in mijn ziel en het was zeer gezegend. Toch wist ik niet wat het betekende. Na deze dingen vielen alle vooroordelen en vijandschap tegen Bernard en Matilda en alles wat zij zeiden weg, want ik geloofde in mijn hart, dat zij in de waarheid wandelden. Mijn groot verlangen was nu iemand te ontmoeten die mij er meer over kon vertellen”.
Catharine vervolgt: „Ik voelde geen kracht of opdracht om direct naar Pulverbach te gaan en bleef drie weken langer in Hertford, gedurende welke tijd Mr. James Abbott daar kwam en ik geloof wel, dat ik mag zeggen, dat zijn woorden in mijn hart vielen als regen op gemaaid gras. De gemaakte indruk zal niet gauw worden vergeten, vooral niet zijn opmerking op zekere morgen over de gelijkenis van de twee schuldenaren: „Wij houden er niet van om op die plaats te komen: zij hadden niets om te betalen !” Neen, dacht ik, dat is juist de plaats waar wij niet willen komen en dat is het wat de scheiding tussen God en ons maakt. En onmiddellijk kwam er een tweestrijd in mijn hart, of ik het wel zou willen om op Gods vernederende weg geleid te worden, die mijn hoogmoed in het stof zou brengen of dat ik een effen pad zou willen gaan, dat mij tot gemak en rust in de wereld zou leiden. En ik geloof, dat de machtige, overwinnende genade van God in mijn hart geopenbaard werd, die mij de eerste weg deed verkiezen en van de Heere deed smeken mij daarin te leiden en te besturen. Kort daarop keerde ik met mijn zuster Matilda terug naar Londen en bezocht gedurende ongeveer twee maanden de diensten van Mr. Burrell. Ik voelde, dat het inderdaad de waarheid naar mijn hart was. Op de eerste zondag, toen deze regels gezongen werden:
Welk verlies u heeft te dragen,
O geef dit nooit op !
stemde mijn hart er mee in in een heilig besluit dit nooit te doen, ook al voelde ik mijn weg van alle kanten met moeilijkheden omringd.
Ik was ook in de gelegenheid om de ochtend-lezingen van Mr. Bourne bij te wonen en hoorde hem elk hoofdstuk verklaren van het midden van Hosea tot het midden van Zacharia. En ik kan het licht en het onderwijs, de kracht en de autoriteit, waarmee zijn woorden in mijn hart gebracht werden, niet beschrijven. Dit onderwijs, samen met de prediking en de gesprekken van andere vrienden, hadden een levende en blijvende invloed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1980
Bewaar het pand | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1980
Bewaar het pand | 6 Pagina's