Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS Les 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS Les 30

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk II, artikel 1.

„Van de dood van Christus en de verlossing des mensen door Deze.”

Nadat we in onze vorige les nog een kort resumé gaven over de leerstellingen van de remonstranten betreffende hun leer over de verkiezing en verwerping, willen we nu overgaan tot de behandeling van hoofdstuk II, het eerste artikel, hetwelk luidt:

„God is niet alleen ten hoogste barmhartig, maar ook ten hoogste rechtvaardig. En Zijn gerechtigheid (gelijk Hij Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft) vereist, dat onze zonden, tegen Zijn oneindige majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, beide naar ziel en lichaam, gestraft worden; welke straffen wij niet kunnen ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede.”

Het gaat in dit artikel over de handhaving en verheerlijking van Gods deugden in de verlossing des mensen door de dood van Christus. En wel van de deugd van Gods barmhartigheid en van Zijn rechtvaardigheid. De handhaving en verheerlijking dezer deugden betreft dus de VERZOENING, door Christus’ dood aangebracht en daarmede de verlossing. Alzo dan een verzoening door voldoening ! „Sion zal door recht verlost worden,” zo getuigt de Heere in Jesaja 1:27a. Aan deze leer der verzoening „door voldoening” willen velen niet aan. Men wil wel belijden, dat er verzoening nodig is, maar dan in deze zin, dat de mens alleen met God moet verzoend worden, maar niét God met de mens. Men stelt dus de verzoening met God als een soort VREDESONDERHANDELING. Wanneer er een twistgeschil, een conflict onstaan is tussen twee mensen of twee partijen, dan moet de bemiddeling in dit conflict de beide partijen tot elkaar trachten te brengen door onderhandeling met elkaar, dus naar elkander toe te doen praten en het zo met elkaar eens te worden.

In deze tijd van ernstige oorlogsdreiging horen we van zulke vredesonderhandelingen tussen de grote wereld-machthebbers, hetzij via persoonlijke ontmoeting of via conferentie’s. Helaas geldt van zulke conferentie’s wat eens wijlen prof. Wisse ironisch opmerkte: „De conferentie wordt vastgesteld, de conferentie wordt gehouden, de conferentie gaat uitéén en........... de conferentie is mislukt !”

Hoe is dat ten opzichte van de verzoening met God en van God met de mens ? Gaat het hier zonder meer òòk om het oplossen van geschillen, waarbij er eerst zogenaamd gepraat moet worden tussen beide partijen of dat er wat moeite moet gedaan worden om de zaak in orde te krijgen, namelijk de verzoening ?

Zie , dat is de verzoeningsgedachte bij de remonstranten, bij de moderne theologische opvattingen en bij allen, die van „recht Gods” niets willen weten en daarom niet van verzoening .............. „door voldoening.” En waarom niet ? Omdat men de zonde niet wil zien als schuld voor God en het zondeconflict niet wil zien opgelost door betaling als genoegdoening aan de strafeisende gerechtigheid Gods.

Vandaar is het, dat artikel I wijst op de noodzakelijkheid dezer genoegdoening, tot herstel van de geschonden deugden Gods.

„God is ten hoogste barmhartig”,ja, dat wil er wel in bij de mens, maar niet, dat God ook „ten hoogste rechtvaardig is”. Zulke mensen zitten vol met critiek in dit verband en zij beoordelen alles naar eigen aangelegde maatstaven.

Met „ten hoogste rechtvaardig” zit men en men vraagt: Is dàt rechtvaardig, dat duizenden bij duizenden van honger en ellende omkomen ? Of dat God plotseling een onmisbare vader of moeder uit een gezin wegrukt, zodat kleine kinderen de ouderzorg moeten missen ? Zeker, dat is alles ontzettend en allerpijnlijkst. Maar, wàt is de eigenlijke fout die men maakt ? Dat men de éne deugd van God Iaat uitspelen tegen de andere, met eerbied gezegd.

Men gaat die beide deugden van elkaar scheiden, al mogen zij wel onder-scheiden worden.

U herinnert zich nog wel van de katechisatie over Gods eigenschappen, over Zijn eenvoudigheid, dat er namelijk in God geen samenstelling van delen is. Dat wil zeggen, God is niet (weer met eerbied opgemerkt en gezegd) voor 50% rechtvaardig en voor 50% barmhartig. Voor menigeen is God zelfs voor 99% barmhartig en voor 1% slechts rechtvaardig. Voor anderen weer tegenovergesteld, dat God voor 99% rechtvaardig is en voor 1% liefde. Dit houdt dus in een samenstelling van delen. Neen. God is in Zijn vòlle Wezen rechtvaardig en tegelijk liefde. Wij kunnen dit nooit met ons verstand begrijpen of indenken, omdat òns verstand eindig is en een samengesteld vermogen is. Wel kan er in de openbaring van Gods deugden een meer of mindere maat van openbaring zijn. Een duidelijk voorbeeld vinden we in de geschiedenis van Elia, toen hij verkeerde op de Horeb. We lezen, toen de Heere voorbijging, wanneer Elia stond in de ingang van de rotssteen, dat de Heere niet was in de aardbeving en niet in destormwind en niet in het vuur, maar wel voor Elia’s waarneming in het suizen van een zachte stilte. Dat God niet was o.a. in de stormwind, wil dus niet zeggen, dat God daar niet in was met Zijn Wezen, want God is immers alomtegenwoordig ! Maar het wil zeggen, dat Hij in die stormwind en in de aardbeving en in het vuur nièt was met een buitengewoon sterke maat van Zijn barmhartigheid en liefde, maar wel van Zijn heiligheid en veroordelende gerechtigheid. Het suizen van de zachte stilte was voor Elia een teken van Gods genadige openbaring, opdat Elia zou verstaan het woord des Heeren: „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.”

Welnu, zulk een scheiding van Gods eigenschappen, zoals we hierboven opgemerkt hebben, kan dus ook niet gelden voor de leer der verkiezing en verwerping (in de verkiezing: Gods liefde en barmhartigheid en in de verwerping Gods rechtvaardigheid.) Alsof in de „verkiezing” geen sprake zou zijn van Gods rechtvaardigheid ! Die is er terdege in begrepen, want het is een verkiezing tot zaligheid in Christus !

En over diè éénheid in Gods deugden (barmhartigheid en rechtvaardigheid) gaat het juist ook in het werk der verzoening en verlossing van Christus, namelijk door Zijn dood. Alzo een verzoening en verlossing door voldoening en wel aan Gods recht! En daarin ligt nu juist de rijkdom en de troost voor Gods kerk en Sion.

Want waar geen recht is en geen rechtsorde, daar is ook geen levensbestaan, maar absolute ondergang. „Recht” is de basis voor alle levensgeluk en welzijn.

Daarom is het zo diep ingrijpend, wanneer de rechtsorde verstoord en verbroken wordt, zoals we lezen in Jesaja 59:14: „Daarom is het recht achterwaarts geweken en de gerechtigheid staat van verre, want de waarheid struikelt op de straat en wat recht is, kan er niet ingaan.” Dat zien we helaas op ontstellende wijze in onze tijd. Zo is er een heilige rechtsorde Gods in het werk der verlossing. Ware God niet rechtvaardig, er zou nooit enige sprake kunnen geweest zijn van verlossing. Was het niet de eis van de Goddelijke gerechtigheid, dat er voor de zonde betaald moest worden ? Ja, dat de zonde, tegen de hoogste Majesteit begaan, met tijdelijke en eeuwige straffen, naar ziel en lichaam, gestraft moest worden ? Waarom ? Omdat de zonde schuld voor God is. En gemaakte schuld kan nooit voldaan worden door „praten met elkaar” zonder meer, maar dat er geld op tafel dient te komen, wanneer het een schuld betreft tussen mensen. En kan het vereiste geld van de zijde van de schuldenaar er niet komen, dan moet er een borg aan te pas komen, die voor de schuldenaar tussentreedt en de schuld voldoet. Welnu !

Dat geldt in de hoogste zin van het woord de noodzakelijkheid van het voldaan worden aan de strafeisende gerechtigheid Gods. Daarvan kan God nooit afstand doen, want Hij kan de zonde niet zo maar door de vingers zien. O, wat neemt God de zonde veel erger op dan wij mensen ! Maar wie kan voor zijn zonde ............. boeten ? Wie kan de prijs ter voldoening aan Gods gerechtigheid opbrengen ?

Is u, lezer(es) aan uw zonde-schuld ontdekt geworden ?

Hebt u geprobeerd te betalen, door uzelf of door een ander bloot schepsel ?, en dat u er achter bent gekomen door ontdekkend licht, dat zò nooit aar Gods gerechtigheid kan genoeggedaan worden en het rantsoen betaald ? Dan hebt u een Borg nodig gekregen, Die voor u optreedt en door Zijn genoegdoening u met God verzoent! En toch, dat heeft Hij gedaan voor al Zijn volk door Zijn lijden en sterven als de enige grond der zaligheid ! Maar, om dit door het geloof te mogen kennen, is nodig nadere kennis van de Borg, zoals onze Heidelberger dat zo schoon verklaart in Zondag 6 en ook onze „Leerregels” hierop wijzen in artikel 2 van hoofdstuk II en de daarop volgende artikelen. Hierover nader D.V. in een volgende les.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS Les 30

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's