Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lied in de eredienst en de synode van 1836

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lied in de eredienst en de synode van 1836

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

11. Gezangen eis van de NieuwTestamentische bedeling ?

Geen behoefte zou ik er aan hebben om nog langer stil te staan bij het boekje van ds. R.W. Duin,als het niet in een ander opzicht zou spreken. We hebben gezien hoe hij het opneemt voor sommige gezangen, die ernstig bezwaar ontmoeten bij al degenen, die de leer van vrije genade ter harte gaat. Belangrijker is echter zijn verdediging van de gezangen in het algemeen. De gronden waarop hij meent dat er gezangen dienen gezongen te worden in de kerk kon de Cock niet voorbijgaan. Het zijn gronden, die door de eeuwen neen door de voorstanders zijn genoemd. Ze doen zelfs tot in onze tijd dienst. Een van de overwegingen vóór de gezangen is de overtuiging dat de Nieuw-Testamentische bedeling deze vereist. Ds. R.W. Duin heeft die grond in zijn boekje met klem naar voren gebracht.

Hij begint zijn werkje met het uitspreken van deze overweging: „Voor dat ik tot de vergelijking overga, zal ik eerst de vraag van veel gewicht in deze zaak zoeken te beantwoorden. Mag en moet de Kerk van de nieuwe dag zulke gezangen bij de openbare godsdienst gebruiken ? En hierop antwoord ik rondborstig, en uit inwendige overtuiging, ja............. ”

U merkt wel, dat Duin niet alleen wil spreken over de vergúnning om gezangen te zingen. Hij ziet het zonder meer ook als een eís ! Het mag én het moet. Zijn schrijven munt niet uit in helderheid. Hier en daar kunnen we beter zeggen: het is verward. Maar hierin is hij wel helder, dat hij er diep van overtuigd is dat de Kerk van het Nieuwe Testament niet zonder gezangen mag zijn. Vandaar dat hij het ook nadrukkelijk heeft over de „Kerk van de nieuwe dag”. Het Evangelie der vervulling brengt voor hem mee, dat het niet anders kan.

Hij is het van daaruit niet eens met hen die zeggen: wij hebben genoeg aan de Psalmen. Zeker die Psalmen zijn ook voor ds. R.W. Duin „één van de dierbaarste gedeelten van het Oude Verbond”. Zij bevatten „de heerlijke voorzeggingen, aangaande de persoon van de eeuwiggezegende Zaligmaker, Zijn Borgen Middelaarswerk in de verwerving en toeëigening van de zaligheid der Gemeente; de gangen van Gods voorzienigheid in het vergaderen en bewaren der Kerk.......... de noden en verlossingen der Kerk; de onderscheiden gesteldheden der godvruchtigen........... ” Je zou haast zeggen: zei ieder dát vandaag nog maar van de Psalmen ! Tóch: als het gaat over het zingen van enkel Psalmen dan geldt voor Duin: de Kerk onder het Oude Verbond had er genoeg aan, maar wij die leven onder de Nieuwe bedeling niet.

Hij acht het ongerijmd dat ieder er wél voor is dat het Nieuw Testament wordt bepréékt terwijl velen er tégen zijn dat het wordt bezóngen. De Heere heeft wat beters voor de gelovigen van het Nieuwe Verbond voorzien. Voor hen is het een groot gebrek dat de Kerk der Reformatie in Nederland vóór 1806 nooit officieel tot gezangen gekomen is. In Duitsland werden godvruchtige liederen door Luther en anderen opgesteld maar hier bleef men afkerig. „Dat dit in Nederland geen plaats had vóór 1806 is als een gebrek aan te merken, daar een Christelijke Gemeente de Heere Jezus Christus en al Zijn zegeningen, niet minder dient te bezingen dan te horen verkondigen; en zij die door onverstand, tegen de Evangelie-waarheid in het Kerkgezang ijveren, willen, in dit opzicht, de Kerk van de Nieuwe dag, tot de huishouding van de Oude terugvoeren.”

Hetzelfde bezwaar klinkt door als Duin het heeft over het besluit van de grote Dordtse Synode over het lied in de eredienst n.l. dat er geen gezangen in de kerk gebruikt zullen worden dan de Psalmen en de berijming van de Wet des Heeren enz. Hij schrijft daarbij: „Dán, behoudens alle de behoorlijke achting voor die mannen die de eer van Gods vrije genade gehandhaaft hebben tegen de hoogmoed des mensen, mochten zij zodanig een wet niet maken aangezien de Christenen onder het Nieuwe Testament, het Evangelie der vervulling zowel als dat er voorzegging in de Tempels bezingen moeten”.

Het is opmerkelijk dat de overweging van Duin: de Nieuw-Testamentische vervulling komt niet tot zijn recht als er enkel Psalmen worden gezongen.............telkens weer in degeschiedenis van het kerklied gehoord wordt. In de Oude Kerk waren besluiten die duidelijk het lied in de eredienst beperkt hebben tot het zingen van de liederen, die de Heere direct in Zijn Woord gegeven heeft. Later werd tegen die beperking bezwaar gemaakt óók vanuit de gedachte dat de Psalmen niet bezingen de vervulling in het Nieuwe Testament. In ons land kwam dit sterk naar voren in 1612 toen een remonstrants gezinde synode in Utrecht besloot tot het opstellen van een aantal liederen buiten de Psalmen en Lofzangen. Men wilde een bundel van lofzangen voor de Christelijke Feestdagen. Zulke liederen „ademden meer de geest van het Nieuwe Verbond”. Duidelijk was dit ook één van de achtergronden bij het ontstaan van de bundel Evangelische Gezangen, waartegen de Cock strijdt en waarvoor Duin het opneemt. Nog vóór dat deze tot stand kwam had de voorzitter van de vergadering tot samenstelling van deze liederen, ds. Ahasverus van den Berg, eens gezegd, toen hij de wens uitsprak om met andere geloofsgenoten „evangelische” lofliederen te kunnen zingen” dat zij, niet in de ingewikkelde taal van de vroegere tijd, maar duidelijk en onbewimpeld, overeenkomstig met de stijl van het Evangelie der vervulling, van haar geloof in Jezus Christus.............zingen moge”.

Het is niet moeilijk een hele lijst van voorbeelden uit latere tijden hier te vermelden. Het heeft een belangrijke plaats gehad bij de invoering van de gezangen in 1933 in de Gereformeerde Kerken, dat zó de Nieuw-Testamentische vervulling meer tot zijn recht kwam. Ook op eigen erf worden deze klanken gehoord. Bij sommigen is het een onuitgesproken gedachte: we zijn eigenlijk arm als we alléén maar Psalmen zingen in de kerk. Bij anderen wordt het openlijk gehoord: zo wordt de naam van de Zaligmaker niet genoemd. Telkens zit er toch hetzelfde achter: de Psalmen vertolken niet de volheid van de Nieuw-Testamentische openbaring.

Duin heeft niet bedoeld zich te stellen achter hen, die de leer van Dordt hebben verworpen. Integendeel. Het blijkt uit dit boekje wel anders. Hij zal het oprecht bedoeld hebben dat hij gezangen wilde om de Nieuw-Testamentische volheid meer te laten spreken. Hij heeft ook niet bedoeld de Psalmen opzij te zetten. Maar hij heeft dit niet recht gezien en is eraan voorbijgegaan hoe misleidend dit kan werken. Hij miskende het, hoe rijk de Psalmen spreken door de Heilige Geest vanuit de vervulling. Typerend is het ook dat de Cock schrijft bij dit gedeelte, dat de Heere wel het Nieuwe Testament heeft gegeven maar niet de gezangen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Het lied in de eredienst en de synode van 1836

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's