Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

... Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen, vanwege het aard’rijk dat de Heere vervloekt heeft ...

De mens van deze wereld zoekt troost. De wereld nà de val is vol moeite en verdriet. Allerlei ellende beheerst het leven en het bestaan van iedere dag. Velen proberen voor die werkelijkheid de ogen te sluiten en leven, alsof er geen narigheid bestaat.

’t Leven kan ook mooi lijken, maar ’t is uiteindelijk niets anders dan schijn. De zonde heeft een zee van tranen veroorzaakt. En zonder die oorzaak te verstaan en in te leven, heeft de mens hier beneden toch een gevoel van onvoldaanheid. En daarom is hij troostzoeker.

We behoeven niet ver te zoeken om dàt te zien. Duizenden gaan heen om een voetbalwedstrijd te zien, haasten zich, alsof hun leven er vanaf hangt, om het genot van dat spel toch maar niet te missen. Anderen zoeken troost op een andere wijze in het kunstlicht der wereld. Sommigen zelfs op een meer hoogstaande manier in wetenschap of kunst. Uiteindelijk blijft het voor allen een rusteloos zoeken. Voor een tijd kan men menen bevrediging gevonden te hebben, maar uiteindelijk blijkt het, dat de mens van deze wereld troosteloos wegsterft. Alleen die de oorzaak van de ellende leert in het licht van Gods Wet door den Heiligen Geest zal een troostzoeker worden, die niet bedrogen uitkomt. Want die vindt rust in de enige troost in leven en in sterven, die alle ellende vervult.

In de eerste wereld voor de zondvloed wordt ons de naam genoemd van één, die de troost zocht, die alleen behoudt. Het is Lamech uit het geslacht van Seth. Hij is het tegenbeeld van Lamech uit het geslacht van Kaïn, die in Genesis 5 genoemd wordt. Kaïn zelf had de dood liever gehad dan het leven en in zijn geslacht was het troostzoeken-buiten-God openbaar gekomen.

Lamech en zijn gezin vormen een hoogtepunt van het zoeken van die troost. Rijk heeft hij het naar de maatstaf van de wereld. Hij krijgt veel kinderen met veel talenten en veel gaven. Uitvinders zijn zij van grote bekendheid. Maar Lamech de Kaïniet leeft voorbij aan de vloek die God na de val gesproken heeft. Hij bouwt het cultuurleven op buiten God. En in ijdele trots zingt hij zijn lied: „voorwaar ik sloeg wel een man dood om mijn wonde en een jongeling om zijn buile, want Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal”.

In ’t verbroken Werkverbond denkt hij door eigen kracht zichzelf te kunnen bewaren. Maar Die in de hemel woont lacht om die trotse taal en laat het zien, dat Hij afsnijdt alles wat buiten God is. Ieder, die van zijn geslacht is, bedenke dit: iedere troostzoeker buiten God vergaat.

Bij Lamech uit het geslacht van Seth, gaat God echter Zijn werk openbaren. In dat geslacht gaat de lijn van Gods genade. In dit hoofdstuk, waarin de doodsklokken telkens klinken:.. .„en hij stierf ...”, laat de Heere het zien, dat Hij Zijn overblijfsel bewaart in een donkere tijd. Lamech behoort tot dat overblijfsel, en kan niet meedoen met het verval in zijn tijd. Hij ziet het rondom zich al opkomen, dat de wereld rijp wordt voor het oordeel. Menigmaal zal hij het zichzelf hebben afgevraagd: „wat moet er van terecht komen?”

Toenemende goddeloosheid ziet hij rondom zich. Maar de Heere is hem nog goed. Hij krijgt een zoon als een geschenk van Gods hand: Noach. En dan moeten we niet alleen letten bij deze geboorte op de voortgang van zijn geslacht. Neen, hij weet het, dat dit een bijzonder kind is, dat door God gebruikt zal worden. En ziet, ’t is de Geest des Heeren, Die Lamech verlicht, als dit kind geboren is en Die hem een lied doet zingen. Maar dan een geheel ander lied, dan het zwaardlied van de eigengerechtige Lamech uit Kaïns geslacht. Het is een Adventslied: ... „Deze zal ons troosten over ons werk...”

Vergist Lamech zich hier niet? Dit kind is toch niet het beloofde Zaad, de Christus? Och, de Heilige Geest vergist Zich niet. Het overblijfsel hoopte telkens, als er een zoon geboren werd, dat het de Christus zou zijn. Maar ’t gaat ten diepste om de Geest, Die in Lamech werkt en Die hem doet zingen van het beloofde Zaad, in Wien troost bereid wordt. Lamech kende zijn ellende en de ellende van zijn geslacht. Hij heeft wel ernst leren maken metde vloek, die God gesproken had. Daar kon hij niet overheen leven. Elke dag kwam hij die vloek tegen in het werk zijner handen. Hij moest de strijd des levens strijden tegen de doornen en distelen, die de aarde voortbrengt. Smart op smart overkwam hem hier beneden. En hij kon die smart niet weglachen, zoals het gebeurde in de tenten van Kaïns geslacht. Want hij weet het, waar deze smart vandaan komt: „vanwege het aard’rijk dat de Heere vervloekt heeft”. Hij zucht eronder en ziet uit naar die troost, die in de moederbelofte is toegezegd, ’t Geheim van zijn troostzoeken is het werk van den Heiligen Geest. Die Geest heeft hem gegrepen in het midden van die goddeloze wereld. Die Geest heeft zijn ogen geopend voor de vloek en doet hem beven vanwege de oordelen, die rechtvaardig komen moeten. Die Geest drijft hem uit naar wat de Heere heeft toegezegd. Op Goddelijke beloften mag hij hopen, dat de Heere het doen zal. Ja, als hij dan zijn zoon in de geboortewieg ziet liggen, dan klinkt het door: „Deze zal ons troosten ...”

Wat bijzonder nodig is het voor ons zó advent te beleven. Christus is gekomen in de kribbe van Bethlehem, maar wij hebben nodig de vruchten van Zijn komst voor eigen hart en leven. Zonder kennis van onze verloren toestand blijven deze ons vreemd. Alleen wie eigen doemwaardigheid leert kennen, leert uitzien naar de troost in het gekomen Kind. Zucht gij eronder? Juist voor een waarachtig zuchtend volk kan het Kerstfeest worden. Deze zal ons troosten! Hoe is het vervuld in het Kind van God geschonken. Wij geloven, dat hier de naamgeving van Noach verbonden is met het lied, dat Lamech zingt. Troosten wordt werkelijkheid, omdat Noach de rustaanbrenger is. Noachs naam heeft immers het woord „rust” in zich. En Noach was het instrument om door de golven van het gericht heen rust te geven en zo te troosten.

Maar dit dan heerlijk geopenbaard in het Kind van Bethlehem. Hij troost, omdat Hij de Rustaanbrenger is. Hij brengt rust aan, door Zichzelf als Borg te gaan geven voor een doodschuldig volk. Bethlehem verkondigt het: hier ligt Hij, Die rust aanbrengt door voldoening aan het recht Gods voor een vreselijke schuld. En zo alleen kan een troosteloos mens, die geen troost meer kan vinden in iets of in iemand, nog troost bereid worden.

De rust, die ongetroosten in Hem en Zijn verzoenend werk mogen vinden, geeft de ware troost: het tegenwicht tegen alle moeite en verdriet, door de vloek over de zonde. Dan kan Simeon in de tempel het lied van Lamech in vervulling verder zingen.

Hij verwachtte de vertroosting Israëls en met het Kind op zijn armen getuigt hij: „nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw woord, want mijne ogen hebben Uwe zaligheid gezien.”

Kerstfeest is zo het feest van de vertroosting Gods in het geschenk van Zijn Zoon. Maar ... hoe gaat gij naar dat feest uit? Luid verkondigt de Heere het, dat alleen dat Kind waarachtig vertroosten kan. Buiten Hem is de eeuwige smart onder de vloek. Welke troost zoekt ge? Staat ge, al leeft ge onder het Woord Gods en worden Zijn bemoeienissen gedurig aan u besteed, tóch aan de zijde van de Lamech uit Kaïns geslacht?’ Vergeet het nooit, dat wij van nature zó zijn. Troostzoekers in het horizontale vlak. Troostzoekers in de dingen van beneden. Daar kunnen we ook onze nette en keurige wandel voor gebruiken. Ook wat sfeer en gezelligheid — op zichzelf genomen niet bezwaarlijk — op de Kerstdagen.

Laat het niets-betekenende van die troost u heden waarschuwen, opdat ge als een hulpeloos mens uitgedreven mocht worden tot Gods Zoon en uit Hem troost ontvangen moogt.

Ziet gij zo naar het Kerstfeest uit? Misschien denkt ge, dat ge nooit troost ontvangen zult. Bemoedigingen in het verleden zijn u niet vreemd, maar nu moet ge alle troostgronden in uzelf verliezen. De zwartheid van uw hart is zó groot, dat ge niet meer weet waarheen. Maar voor zo iemand: Kerstfeest tot vertroosting in dit geboren Kind. In Hem vertroosting in Borggerechtigheid, die meegaat over dood en graf tot in het hemelse leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 december 1981

Bewaar het pand | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 december 1981

Bewaar het pand | 6 Pagina's