Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de gouden Schatkist 7.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de gouden Schatkist 7.

VERGEVING VOOR DE GROOTSTE ZONDAREN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Om Uws Naams wil HEERE zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot.”

Het is duidelijk in deze psalm, dat toen hij geschreven werd, het een tijd van verdrukking en gevaar voor David was. Zijn nood en benauwdheid deden hem aan zijn zonden denken en leidden hem tot het belijden van zijn overtredingen. Ze deden hem tot God roepen om vergeving, zoals dat gepast is in een tijd van verdrukking.

Het is opmerkelijk in de tekst, welke argumenten de psalmdichter gebruikt in het pleiten om vergeving.

1. Hij pleit om vergeving om Gods Naams wil. Hij heeft geen verwachting op vergeving ter wille van enige gerechtigheid of waardigheid in zich zelf wegens enige goede daden die hij gedaan had, of van enige vergelding die hij voor zijn zonden deed. Maar hij bedelt dat God het wilde doen om Zijns Naams wil, om de eer van Zijn vrije genade en de eer van Zijn verbondstrouw.

2. Hij pleit op de grootheid van zijn zonden als een argument voor barmhartigheid. Hij pleit niet op zijn eigen gerechtigheid of op de geringheid van zijn zonden. David zegt niet: Vergeef mijn ongerechtigheid want zij is maar gering; U heeft niet veel reden om toornig op mij te zijn. Mijn ongerechtigheid is zo groot niet dat U enige rechtvaardige reden zou hebben om mij er aan te herinneren. Maar integendeel hij zegt: „Vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot”. Hij pleit de grootheid van zijn zonde en niet naar kleinheid. Hij bekrachtigt zijn gebed met deze overweging dat zijn zonden heel afschuwelijk zijn.

Maar hoe kon hij dit feit tot een pleitgrond voor vergeving maken? Juist omdat hij grotere behoefte aan vergeving had, naarmate zijn ongerechtigheid groter was. Het is alsof hij zei: Vergeef mijn ongerechtigheid, want ze is zo groot, dat ik de straf niet kan dragen. Mijn zonde is zo groot dat ik vergeving zo nodig heb. Mijn geval zal uiterst ellendig zijn, tenzij het U behaagt mij te vergeven. Hij maakt van de grootheid van zijn zonde gebruik om zijn pleiten om vergeving te versterken, zoals iemand gebruik zou maken van de grootheid van zijn ellende om hulp te vragen. Als een bedelaar om brood bedelt, zal hij de grootheid van zijn armoede en nooddruft pleiten. Als iemand in nood om medelijden roept kan hij het best met aandrang pleiten vanwege de uiterste nood van zijn geval.

En God vergunt zulk een pleitgrond te gebruiken. Als we waarlijk tot God komen om genade zal de grootheid van onze zonde geen verhindering voor Hem zijn om ze te vergeven. Als het een verhindering was zou David ze nooit gebruikt hebben als een pleitgrond voor vergeving, zoals hij in de tekst doet.

De voldoening van Christus is even genoegzaam voor het wegnemen van de grootste schuld als van de kleinste, 1 Joh. 7 : 7: „Het bloed van Christus reinigt van alle zonden.” Hand. 13 : 39: „Dat door Dezen, een iegelijk die gelooft gerechtvaardigd wordt van alles waarvan hij niet gerechtvaardigd kon worden door de wet van Mozes.”

Voor al de zonden van hen, die waarlijk tot God gaan om de genade - laat ze zijn wat ze zijn - is voldaan. God kan nu de grootste zondaren vergeven zonder enige krenking van de eer Zijner heiligheid. De heiligheid Gods zal Hem niet toestaan de zonde ook maar in het minst door de vingers te zien, maar neigt Hem, er in Zijn haat tegen te betuigen. Maar daar Christus voor zondaren heeft voldaan, kan God de zondaar nu liefhebben en tegelijk de zonde in generlei wijze gunstig aanzien, hoe groot zondaar hij ook moge geweest zijn.

Christus zal niet weigeren de grootste zondaren zalig te maken die op een rechte wijze tot God om genade komen, want dat is Zijn werk. Het is Zijn eer een Zaligmaker van zondaren te zijn. dat is het werk, waarvoor Hij in de wereld kwam, en daarom zal Hij er geen bezwaar tegen maken. „Hij kwam niet om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering.” Matth. 9 : 3. De zonde is juist het kwaad, dat Hij in de wereld kwam genezen. Daarom zal Hij tegen niemand bezwaar maken, dat hij zeer zondig is. Hoe zondiger, des te meer behoefte aan Christus. De zondigheid van de mens was de reden, dat Christus in de wereld kwam. Dit is juist de ellende waaruit Hij de mens kwam verlossen. Hoe meer ellende zij hebben, hoe meer nood zij hebben om verlost te worden. „Die gezond zijn hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.” Matth. 9 :12. De dokter zal geen bezwaar maken iemand te genezen, die hem roept omdat die persoon zijn hulp zo dringend nodig heeft. Als een dokter bij zieken en gewonden komt, zal hij juist eerst hen genezen, die zulks het meest nodig hebben.

Hoe groter de schuld van een zondaar is, des te heerlijker en wonderlijker is de genade in zijn vergeving geopenbaard: Rom. 5 : 20: „Waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest”!

Als de apostel zegt, welk een groot zondaar hij was geweest, geeft hij acht op de overvloedige genade in zijn vergeving, waartoe zijn grote schuld gelegenheid gaf: 1 Tim. 1:13: „Die tevoren een godslasteraar en een vervolger en een verdrukker was; maar mij is barmhartigheid geschied en de genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest met geloof en liefde, die daar is in Christus Jezus”.

De Zaligmaker wordt hierin verheerlijkt, dat Hij Zich algenoegzaam bewijst om hen te verlossen, die bovenmate zondig waren en zijn; dat Zijn bloed genoegzaam is om de grootste schuld af te wassen; dat Hij bekwaam is de mensen ten uiterste zalig te maken en dat Hij zelfs uit de grootste ellende verlost. Het is Christus grootste eer de grootste zondaren te redden, als ze tot Hem vluchten, zoals het de eer van een dokter is, dat hij de wanhopigste kwalen en wonden geneest.

Als u tot Christus komt, moet u tot Hem komen opdat Hij u beter maakt. U moet komen zoals een zieke tot zijn dokter n.l. met de kwalen en wonden om genezen te worden. Leg al uw goddeloosheid voor Hem open en pleit niet op uw goedheid, maar spreek over uw kwade staat en uw nood daaromtrent. Pleit als David: Vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1982

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Uit de gouden Schatkist 7.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1982

Bewaar het pand | 8 Pagina's