Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de weg van het heil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de weg van het heil

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J. van Amstel schreef een boekje onder deze titel. Het is uitgegeven door de Uitgeverij Boekencentrum b.v., postbus 84176, 2508 AD ’s Gravenhage. Het telt 143 blz. en kost ƒ 19,90.

De schrijver zegt in een woord ter inleiding o.a. het volgende:

Het kan je vandaag gebeuren dat iemand zegt: „ik geloof, maar ik weet niet of ik wel bekeerd ben”. Evenzeer kan het voorkomen dat iemand zegt wel een kind van God te zijn, maar niet te weten of hij wedergeboren is. Er is veel verwarring op dit terrein, mede doordat nogal wat kennis ontbreekt. Daarom blijven de vragen: ben je wedergeboren, ben je bekeerd, geloof je echt? Op deze vragen moet een antwoord komen, dat je verder helpt. Ook dienen deze dingen op de juiste plaats te komen. ’t Gaat in meer dan één opzicht om de goede orde. Daarom meende ik er goed aan te doen orde op zaken te stellen in een serie artikelen in de jeugdrubriek van reformatorisch weekblad De Schakel over de orde des heils, zoals het al jaar en dag in de kerk wordt genoemd. Ik heb gekozen voor een bespreking van deze orde (roeping, wedergeboorte, bekering, geloof, rechtvaardiging, heiliging, verheerlijking) vanuit het jongste belijdenisgeschrift van de kerken der Reformatie in ons land. Vandaar dat telkens voorafgaande aan een aantal hoofdstukken enkele stukjes van de Dordtse Leerregels eplaatst zijn. Zó belijden wij. Zo willen we et ook beleven.

Tot zover Ds. Van Amstel.

Hij heeft een vaardige pen en weet op een duidelijke wijze zijn gedachten op papier te zetten. Hij biedt ons wel een en ander, waarmee we kunnen instemmen. Toch hebben we er bezwaar tegen om het boekje uit dien hoofde aan te bevelen. We vinden het te vlak en er komen gedachten in voor, die we niet kunnen overnemen. We willen dat in het kort toelichten.

We vinden wat Ds. Van Amstel schrijft te vlak. We kunnen een landschap hebben zonder bergen en dalen. Dan is het vlak. Zo is het met dit boek. We vinden er geen bergen en geen dalen in, geen hoogten en geen diepten. Slechts zo hier en daar enige verhogingen en lagere gedeelten, maar verder komt de schrijver niet. Er komt niet in uit de diepte van de val van de mens, zijn nameloze ellende, zijn blindheid en vijandschap enz. En daartegenover niet de bergen van Gods welbehagen, van Zijn eeuwige liefde enz. En daardoor klinkt niet door de roemtaal: door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.

We vinden in het boek ook uitspraken die we niet kunnen overnemen. We willen er een paar noemen. Op blz. 23 lezen we: Hij is dus voor jou geboren, om jou te kunnen zalig maken, op blz. 94: De Heilige Geest heeft beloofd in jouw hart dit geloof te werken en op blz. 123: Het is volbracht! Voor ons!

Er zou meer te noemen zijn, maar laat het bovenstaande genoeg zijn. De schrijver maakt van de belofte van het evangelie, waarmee de Heere tot ons komt, een persoonlijke belofte: Christus is voor jou geboren, voor ons gestorven. Bij de voorstelling van de schrijver zou het mogelijk zijn dat de Heere aan iemand iets belooft en niet doet wat Hij belooft, dat Christus voor iemand geboren en gestorven is en dat hij toch niet deelt in alles wat Hij verworven heeft.

Het gebeurde eens bij een classikaal examen, dat een deputaat deze voorstelling gaf, dat het is alsof er een tafel gedekt staat en dat tot ieder gezegd kan worden, dat dit voor hen is gebeurd. Althans in deze geest was het. Prof. Wisse en de voorzitter van de vergadering stoven onmiddellijk op en wilden van zo’n voorstelling van zaken niets weten.

We willen iets aanhalen uit het getuigenis van de Generale Synode van 1953 aan de kerken:

Tevens niet minder om de gans algenoegzame rijkdom en levensvervulling, welke in Christus is, zo uit te stallen, dat middellijkerwijs de zielen tot jaloersheid worden bewogen, opdat men onder toepassing des Heiligen Geestes Christus zó lere kennen, dat men op Hem betrouwt en uit Hem leeft, tot openbaring van de blijdschap des geloofs en een beleving tot de verheerlijking Gods.

Om te beginnen worde daarbij uitgegaan, gelijk ook b.v. in het doopsformulier geschiedt, van ons van nature midden in de dood liggen in een verbroken werkverbond, om alzo de noodzakelijkheid en rijke inhoud van het ganadeverbond te leren verstaan. Zo blijft zalig worden een wonder en wordt de noodzakelijkheid der wedergeboorte door de Heilige Geest niet uit het oog verloren. Op deze wijze zal men ook bewaard blijven voor een oppervlakkigheid, die maar al te gemakkelijk leidt tot wereldgelijkvormigheid, welke vooral hierin bestaat, dat men heden ten dage al meer vraagt: hoever kunnen wij gaan in het uitleven van onszelf, in plaats van: hoe dicht moeten wij wel bij de Heere blijven?

In aansluiting hiermee willen we nog eens wijzen op wat Prof. P.J.M. de Bruin indertijd geschreven heeft in zijn boekje ter verklaring van het formulier van de kinderdoop. Hij schrijft op blz. 27v:

Aan de gelovigen en hun zaad, afgedacht van hun verkiezing of wedergeboorte, verzegelt de Drieënige God de belofte van genade en vergeving. Ieder gedoopte mag zeggen: In mijn doop heeft God verzegeld mijn God te willen zijn en alle kwaad van mij te weren of ten beste te keren. Wij staan dan wel niet aan de zijde van Dr. Kuyper, maar aan die van Calvijn. Deze toch zegt in zijn Institutie, boek III, Capittel 2 par. 6: „dat hetzelfde geestelijk genadeverbond niet minder in Ismaël dan in Izaäk is verzegeld geworden door het teken der besnijdenis.” Ook Calvijn erkent, dat zowel bij de uitverkoren Izaäk als bij de verworpen Ismaël in de besnijdenis Gods verbond en niet onderstelde genade verzegeld werd. Ook zegt Calvijn in deze zelfde par., dat Jacob en Ezau beiden „erfgenamen des verbonds” waren, hoewel de eerste uitverkoren en de laatste verworpen was.

Zo zijn dan de gelovigen met al hun zaad erfgenamen des verbonds en op die grond moeten alle kinderen des verbonds gedoopt worden. Toch zou men hier de vraag kunnen doen, van waar het komt dat in de meeste kinderen des verbonds de verzegelde beloften niet in vervulling komen. Van hoevele gedoopten blijkt het bij het opwassen dat zij gelijken op het vleselijk Israël uit Jezus’ dagen, tot hetwelk de Heiland zeide: „Gij zijt uit uw vader de duivel,” terwijl toch aan hun voorhoofd is verzegeld dat God een eeuwig verbond der genade met hen opgericht heeft? De oorzaak hiervan ligt niet daarin, dat aan de een de beloften wèl en aan de ander niet verzegeld zijn, maar hierin dat God de verbondsbelofte niet onvoorwaardelijk doet. Er is toch aan de belofte des verbonds een wedereis verbonden en waar die door Gods genade volbracht wordt, komt God ook de inhoud der belofte aan het hart te verheerlijken. Die wedereis is: geloof en bekering en waar de gedoopte zich door de genade des Heiligen Geestes tot God bekeert, daar wordt hij deelachtig wat de Heere in de doop hem verzegelde. Verzet echter de gedoopte zich uit kracht van zijn diepe verdorvenheid tegen die eis des Heeren, zo is God niet gehouden Zijn verbondsbelofte te vervullen. Daarmede is de belofte niet vernietigd, maar de zondaar staat zichzelf in de weg om de vervulling der belofte te ontvangen. Zonder geloof toch is het onmogelijk de belofte te omhelzen, en nu stelt God het geloof niet als een voorwaarde, die de mens moet volbrengen, (dit zou de leer der Remonstranten zijn) maar als de weg of het middel waardoor de belofte omhelsd wordt. Die nu voortgaat te weigeren die weg des geloofs te zoeken, zal ook nooit verkrijgen wat op die weg gevonden wordt n.l. de verzoening in Christus’ bloed in de doop betekend en verzegeld. Het staat met de verbondsbelofte als met de aanbieding van Christus in het Evangelie. Hoewel Christus aan allen die onder het Evangelie leven als Zaligmaker wordt voorgesteld, zullen toch alleen zij Hem als zodanig deelachtig worden, die Hem door een oprecht geloof worden ingelijfd en Hem met al Zijn weldaden aannemen, want zonder geloof is er geen vereniging met Christus. Welnu, evenzo kunnen alleen die gedoopten de verzegelde beloften des verbonds verkrijgen, die ze in den gelove omhelzen. Dit is de leer van ons doopsformulier. De doop verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid.

Tot zover Prof. De Bruin.

We willen nu nog een en ander uit de Dordtse Leerregels aanhalen. Hoofdstuk 1, artikel 3: En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil, en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus de Gekruisigde.

Artikel 4. Die dit Evangelie niet geloven, op die blijft de toorn Gods. Maar die het aannemen, en de Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, die worden door Hem van de toorn Gods en van het verderf verlost, en met het eeuwige leven begiftigd.

Artikel 5: De oorzaak of schuld van dit ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in de mens. Maar het geloof in Jezus Christus, en de zaligheid door Hem, is een genadegave Gods.

Artikel 6: Dat God sommigen in de tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit.

Hoofdstuk 2, artikel 5: Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte alle volkeren en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.

Artikel 6: Doch dat velen, door het Evangelie geroepen zijnde, zich niet bekeren, noch in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, zulks geschiedt niet door gebrek of ongenoegzaamheid van de offerande van Christus, aan het kruis geofferd, maar door hun eigen schuld.

Artikel 7: Maar zovelen als waarachtiglijk geloven, en door de dood van Christus van de zonden en het verderf verlost en behouden worden, die genieten deze weldaad alleen uit Gods genade, welke genade Hij niemand schuldig is.

Artikel 8: Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadigde wil en voornemen Gods des Vaders, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de dierbare dood Zijns Zoons zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigend geloof te begiftigen, en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen; dat is, God heeft gewild, dat Christus door het bloed Zijns kruises (waarmede hij het nieuwe verbond bevestigd heeft), uit alle volkeren, stammen, geslachten en tongen, diegene alle, en die alleen, krachtiglijk zoude verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren, en van de Vader Hem gegeven zijn; hen zou begiftigen met het geloof, hetwelk Hij hun, gelijk ook andere zaligmakende gaven des Heiligen Geestes, door Zijn dood heeft verworven; en hen van al hun zonden, zowel de aangeborene als de werkelijke, zowel na als vóór het geloof begaan, door Zijn bloed zou reinigen, tot den einde toe getrouwelijk bewaren, en ten laatste zonder enige vlek en rimpel heerlijk voor Zich stellen.

Hierbij willen we het laten. We hadden uitvoeriger bij de inhoud van het boekje van Ds. Van Amstel en de bezwaren die er bij ons gerezen zijn kunnen stilstaan, maar we hebben gemeend te kunnen volstaan met het aanwijzen van enkele punten die voor de geest van het boekje bepalend zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1983

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Op de weg van het heil

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1983

Bewaar het pand | 4 Pagina's