Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Tabernakel Veertiende les

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Tabernakel Veertiende les

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET VOORHANGSEL VOOR HET HEILIGE DER HEILIGEN

Nu wij tot de bespreking zijn gekomen over het „HEILIGE DER HEILIGEN” mogen wij wel denken aan de ernstige vermaning des Heeren tot Mozes, bij het brandende braambos, waar de Heere sprak:

„Nader hier niet toe; trek uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilig land.”

Was dat stukske grond, waarop de „Tabernakel” was opgericht met ook het „HEILIGE DER HEILIGEN” geen „heilig land”?

Zeker, ook voor de „Voorhof” was er een „voorhangsel”, maar daardoor was er toegang mogelijk voor het volk met een offer en voor de priesters.

Door de „voorhang” vòòr het „HEILIGE” mocht de priester gaan in dat „Heilige”.

Maar tot het „Heilige der Heiligen” mocht alleen de Hogepriester ingaan en dan slechts éénmaal per jaar, op de grote Verzoendag.

In dat Heilige der Heiligen mocht dus beslist niemand komen, zelfs geen priester.

Want dààr woonde God Zelf; dààr was Zijn Troon, de „Ark des Verbonds”. En mocht dan alleen de Hogepriester èènmaal in het jaar daar komen, dan moest dat zijn met het bloed, hetwelk hij zevenmaal op het verzoendeksel moest sprengen. Dus zonder dat bloed van de geslacnte bok geen toegang en dat betekende dus: „En zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving.” (Hebr. 9 : 22b). Verder dus: voor niemand ooit toegang.

Dit gesloten „voorhangsel” wees dus op . . . scheiding, op de gebroken gemeenschap met God.

Op het Voorhangsel, het gordijn, waren „Engelen-gestalten” afgebeeld. En die afbeelding wees opmerkelijk terug naar de „Cherubim” voor de ingang van het gesloten paradijs, met het „zwaard” in hun hand, om te verhinderen de toegang tot het paradijs. Wel, ging daarvan niet een ontroerende sprake uit!

Wee die mens, die het toch zou wagen door te breken. Dat lezen we in Leviticus 16 : 2.

Dat verstond de pelgrim, die het dan ook beleed in psalm 130 : 3: „Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?”

Maar toch werd voor hem het heilgeheim ontsloten en geopenbaard, dat er „vergeving” bij de Heere is. Wel, dat mocht hij reeds ervaren, wanneer hij met zijn geslacht dier binnen de deur van het „Voorhof” stond en die priester het offerbloed opving en in haast het bracht tot de andere priester, die bij het brandofferaltaar stond, om dat bloed tegen het altaar te werpen, ja, volgens de betekenis van het grondwoord het bloed „smakte” tegen het altaar!

Ja, zo mocht de dichter van psalm 130 dan ook belijden in het geloof: „Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.”

Daar bleek dus al, dat God voor een schuldig volk gezorgd heeft voor „herstelde” gemeenschap, door het bloed!

En dat bleek ook in het feit, dat de Hogepriester op de grote verzoendag het voorhangsel mocht wegschuiven en door het „geopende” voorhangsel het „Heilige der Heiligen” binnentrad om met het bloed verzoening te doen. O neen! Het was geen hermetisch afgesloten vertrek. Ja, wat was dat treffend, dat die verrichte verzoening weerklonk door het geluid van die klinkende „schelletjes”, aan de zoom van het hogepriesterlijk kleed aangebracht!

Dat er „herstelde” gemeenschap met God mogelijk was, bleek ook zichtbaar uit de KLEUREN, die in het Voorhangsel waren verweven, namelijk: wit, hemelsblauw, scharlaken en purper.

Het „wit” zag op de volkomen REINHEID van Christus; het „hemelsblauw” op Zijn onveranderlijke TROUW in het volbrengen van Zijn Middelaarswerk; het „scharlaken” op Christus’ vergoten BLOED en het „purer” op Christus’ koninklijke bediening.

En de vastheid van het heil in Christus werd duidelijk afgebeeld in de 4 pilaren van sittimhout, overtrokken ook met goud, vaststaande in 4 zilveren voeten.

Maar hoe werd nu die volkomen „mogelijkheid” en „vastheid” genoten door een zich-schuldig-kennend volk, dat buiten stond? Wel, door dat geluid van die klinkende schelletjes aan het kleed van de Hogepriester, zoals we reeds opmerkten en bij het naar buiten komen van de hogepriester en op het volk zijn hogepriesterlijke zegen legde. Door het geloof werd de troost ervan ervaren. Toch echter bleef het een „schaduw-dienst”. Na de grote Verzoendag bleef het Voorhangsel, de toegang, weer voor een heel jaar dicht en gesloten.

Maar eens werd het voor goed geopend, om nooit meer dicht te gaan. En dat was, zoals we weten, op GOLGOTHA, bij het sterven van Christus. „En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden.”

„Van boven”! Bij GOD vandaan. Want dat kon nooit plaats gehad hebben door de mens. O, ware het niet door God Zelf gescheurd, het zou eeuwig gesloten zijn gebleven!

Maar .... „Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave”, Zijn Zoon! Op het: „HET IS VOLBRACHT” en het: Vader, in Uw Handen beveel ik Mijn Geest” scheurde het gesloten „Voorhangsel” en .... voorgoed! Nu betoonde de Vader reeds, dat Hij voldaan was met het volbrachte werk van Zijn Zoon en op de Paasmorgen bevestigde de Vader dit met de opwekking van Zijn Zoon.

Schoon verklaart de Hebreër-brief deze zaken. Leest daarom die kostelijke gedeelten hierover in de hoofdstukken negen en tien.

Zo ligt hier de rijke, vaste grondslag voor Gods kerk verklaard.

Maar ook de enige en volkomen TOEGANG voor een diep-schuldig volk tot de Troon der genade, door het bloed van Jezus Christus, dat reinigt van alle zonden! Hij heeft gezegd: „Ik ben de Deur.”

Niemand komt tot de Vader, dan door Mij ... „En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”

Zo is er een volk, dat dááruit ook vrijmoedigheid mag ontvangen „Om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een verse en levende weg, welke Hij voor ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees”.

O, hebt u ’t mogen verstaan en erkennen, dat ù de Toegang gesloten hebt; dat ù die zèlf nooit zou nebben kunnen openen? Niet door uw tranen, ofschoon ze noodzakelijk moeten gekend worden, alsook de ootmoedige gestalten van het hart, maar dat die toegang alleen geschiedt door het bloed van Jezus!

Ach, zegt toch een twijfelmoedige en bestredene: zou dat òòk voor mìj gelden, de alleronwaardigste?

Och, merk eens op, dat het Voorhangsel des tempels scheurde Van boven naar .... beneden!.... Hoe laag? Wel, zó laag.... dat de kleinste in de genade erdoor kan.

Dat u dan niet langer uw vrijmoedigheid zoekt te ontlenen aan .... uzèlf, maar aan ’s Heeren eigen woord en belofte: „O, al gij dorstigen komt tot de wateren, en gij, die geert geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk!”

Och, dat u ’t met die beproefde vader mocht belijden: „Ik geloof Heere, kon mijn ongelovigheid te hulp.”

Ja, zal het dan niet een eeuwig wonder zijn, wanneer de Heere het u verzekert: „En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”

Dr.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1983

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Tabernakel Veertiende les

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1983

Bewaar het pand | 4 Pagina's