Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE BEGINNE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE BEGINNE

Genesis Eén tot Drie en het Gezag van de Heilige Schrift

6 minuten leestijd

2.

Bevel en Vervulling

Het hoofdstuk begint met een algemene vermelding - „God schiep de hemel en de aarde”. Let erop, dat het verslag wordt gegeven in termen van wat wij mogen noemen „bevel” en „vervulling”. Met de term „bevel” bedoel ik slechts, „Daar zij....”. Zo leest u het hele hoofdstuk door telkens, „En God zeide”.


„En God zeide, Daar zij licht”.
„En God zeide, Daar zij een uitspansel”.
„En God zeide, Dat de wateren in één
plaats vergaderd worden”. Enzovoort.


Dit bevel wordt voltooid door een vervulling, en de vervulling wordt uitgedrukt in zulke termen als: „En er was licht”, „En God maakte scheiding tussen de wateren”, „En de aarde bracht voort grasscheutjes”, enzovoort. Dan vindt u heel dikwijls de vermelding er aan toegevoegd: „En het was alzo”, om uit te drukken hoe gemakkelijk God deze dingen tot stand kon brengen.

Het eerste hoofdstuk van Genesis geeft zo het verhaal van de scheping, in termen, die we kunnen noemen „bevel” en „vervulling”. Dat is werkelijk uniek. Ik weet heel goed, dat in sommige Sumerische documenten dingen staan, die de gedachte van een bevel suggereren, maar daar staat werkelijk niets dat vergelijkbaar is met wat men in het eerste hoofdstuk van Genesis aantreft. Ik herhaal daarom dat Genesis hoofdstuk Een ons bevel en vervulling geeft, en voorts een samenvatting van dit alles in de woorden: „En het was alzo”.

Goddelijke voldoening

Bovendien treffen we in dit eerste hoofdstuk van Genesis de gedachte van het goddelijke welbehagen of goddelijke voldoening aan. Zo lezen we dikwijls: „En God zag, dat het goed was”. De eerste betuiging hiervan wordt gegeven ten aanzien van het licht: „En God zag het licht, dat het goed was”. De laatste betuiging ten dezen staat in vers 31: „En God zag alles wat hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed”. De Schepper is tevreden over de schepping, niet omdat de schepping iets goeds is dat los van God bestaat, maar omdat de schepping precies was, zoals God het wenste. Zijn wil was uitgevoerd en Hij was voldaan over het werk van Zijn eigen handen. De psalmdichter vat dit samen in de woorden: „Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er”. (Psalm 33 : 9).

Let ook op de nadruk welke in dit eerste hoofdstuk van Genesis gelegd wordt op God. In elk vers is God werkzaam. Het is God en Zijn monergisme (alleen werkzaam zijn) dat hier voor ons staat. God schiep, God zeide, God maakte scheiding, God noemde, enzovoort. Waar het woord „God” niet als onderwerp gebruikt wordt, wordt het zinsdeel waarin het voorkomt gebruikt als onderwerp: „En de Geest Gods zweefde op de wateren”. Het is God, die actief is in elk dezer gebeurtenissen.

Ik wil hier een misverstand voorkomen. Als ik zeg, dat het eerste hoofdstuk van Genesis God voorstelt als handelend, bedoel ik deze opmerking niet in de Barthiaanse zin van het woord. Ik bedoel niet de activistische wijsbegeerte, die op het toneel is gekomen sedert de tijd van Kant. Ik bedoel niet het activisme als tegenstelling tot de metaphysica. De Bijbel stelt God voor als handelend: „In de beginne schiep God”. De nadruk ligt niet alleen op het scheppen. Die ligt op God, net zoveel als op de schepping. Het is God, onderscheiden van ons, die in het werk der schepping optrad. Zo ligt de nadruk in de Bijbel.

In onze tijd krijgen we de klemtoon en nadruk op de God die handelt, niet op de God die is. Ons wordt gezegd, dat de Hebreeën nooit zulke vragen gesteld hebben. Maar hoe kan iemand thans weten, welk soort vragen de oude Hebreeën stelden? Men zegt ons, dat zij geen belang stelden in bespiegelingen, dat zij zich niet interesseerden voor de vraag: „Wie is God?”, doch dat zij slechts belang hadden om God te zien handelen. Zo is de moderne opvatting. Maar het is de Bijbelse opvatting helemaal niet. Het is God die werkt, en ik leg hier de nadruk metaphysisch. Het is God, God de Schepper, die bezig is, maar het hoofdstuk stelt deze God als de God die handelt, en dat is iets anders dan de moderne Barthiaanse leer.

De schepping wordt beschreven in wat we kunnen noemen paragrafen of verzen. Het doet er niet toe, welke taal we gebruiken. Elk wordt beschreven als een dag, en er zijn zes zulke dagen in het eerste hoofdstuk van Genesis. Dan op de zevende dag, zo wordt vermeld in het tweede hoofdstuk van Genesis, rustte God van Zijn werk.

Is Genesis Poëzie of Mythe?

Om te ontkomen aan de duidelijke en feitelijke mededelingen van Genesis zeggen sommige Evangelischen, dat de eerste hoofdstukken van Genesis gedichten of fabels zijn. Zij bedoelen daarmee, dat ze niet opgevat moeten worden als rechtstreeks historische verslagen en dat het innemen van zulk een standpunt de moeilijkheden wegneemt.

Sommigen zijn bereid te zeggen, dat de moeilijkheden over de opstanding van Christus dadelijk verdwijnen, als men zegt, dat de schrijvers van de Evangeliën niet bedoelen, dat wij zouden verstaan dat er een wonder is gebeurd, en dat ze ons eenvoudig een dichterlijk verhaal geven om ons te tonen dat Christus voortleeft. Als we zulk een standpunt innemen, zegt men, verdwijnen alle moeilijkheden met de moderne wetenschap. Maar de waarheid is, dat als u zulk geloof en zulke methodes aanvaardt, dat u dan afstand doet van het Christelijke geloof. Als u zo handelt met Genesis, dan ziet u de feiten niet recht onder ogen, en dat is lafhartig. Genesis is geen dichtwerk. Er zijn in de Bijbel dichterlijke vermeldingen van de schepping, Psalm 104, en bepaalde hoofdstukken in Job - en zij verschillen van het eerste hoofdstuk van Genesis. De Hebreeuwse dichtkunst had zekere kenmerken, en deze worden in het eerste hoofdstuk van Genesis niet aangetroffen. Dus de bewering dat Genesis Een een dichtwerk is, is geen oplossing voor de vraag. Wie zegt: „Genesis is bedoeld als een historisch verslag, maar ik geloof dat verslag niet”, komt dichter bij de waarheid dan wie zegt: „Ik geloof dat Genesis waar is, doch het is slechts poëzie”. Deze laatste redenering heeft niets om aan te bevelen. Ik ben het oneens met het eerste standpunt, maar het is exegetisch beter, omdat het nog rekening houdt met wat er staat. Dus concludeer ik, dat Evangelischen, die willen vasthouden aan de evolutieleer en de moeilijkheden willen omzeilen door te zeggen dat Genesis moet worden uitgelegd als poëzie of fabel en niet historisch, naar mijn mening, geen eerlijke uitleggers kunnen zijn.

N.B. Het copyright van deze vertaling van „In the Beginning” door prof. Dr. E.J. Young berust bij „The Banner of Truth Trust”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1983

Bewaar het pand | 4 Pagina's

IN DE BEGINNE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1983

Bewaar het pand | 4 Pagina's