Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zondagsheiliging: gebod of traditie? 4.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondagsheiliging: gebod of traditie? 4.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom op zondag en niet op zaterdag?

De sabbat heeft dus wel degelijk betrekking op ons, die leven in een periode van de Nieuw-testamentische bedeling. De vraag kan dan vervolgens gesteld worden: waarom wij die sabbat niet houden op de 7e dag, dat is de laatste dag van de week, zoals de Joden, maar op de eerste dag? Met andere woorden: Waarom de rustdag gehouden op zondag en niet op zaterdag zoals bijv. de 7e-Dagadven- tisten en de Jehova’s getuigen, die zaterdags in hun koninkrijkszaal samenkomen? Wie of wat geeft ons het recht om van de joodse sabbatdag af te wijken? Terecht merkt dr. C. Steenblok op dat het 4e gebod zelf de zondag niet als rustdag aanwijst. Ook lezen wij in het Nieuwe Testament niet van een uitdrukkelijk gebod om in plaats van de zaterdag, de zondag als rustdag te houden. Wel vinden we in het Nieuwe Testament uitspraken die er op wijzen dat de le dag der week, als dag van de Kurios, de Heere, d.i. Christus, bijzondere betekenis had. Zie Hand. 20 : 7; 1 Kor. 16 : 2 en Openb. 1 : 10. Uit de geschriften van de kerkvaders wordt het bovendien duidelijk dat ook in de na-apostolische tijd de gemeente op de le dag der week samenkwam.

Voetius is van mening dat het Evangelie de le dag der week als rustdag aanwijst. Van de zondag zegt hij „dat hij ingesteld is door het in het Nieuwe Testament medegedeelde voorbeeld en de praktijk der apostelen”. Maar berust dan deze praktijk op een Goddelijke instelling of vrije kerkelijke verordening? Voetius is geneigd om het eerste aan te nemen: de instelling van de zondag berust op een Goddelijke instelling, hoewel het Evangelie daarover niet omonwonden spreekt. Voetius wil echter wat de verschuiving van de rustdag betreft de mogelijkheid openlaten dat hier sprake is van een kerkelijke instelling (zij het dat bedacht moet worden dat die Kerk door de Geest van Christus werd geleid, v.d.M.). Dat echter één wekelijkse rustdag door de Nieuw-Testamentische kerk gehouden werd, is géén kerkelijke instelling maar Goddelijke verordening, scheppings- ordinantie (Gen. 2 : 3).

Waarom deed dan de christelijke kerk afstand van de joodse sabbat en rustte zij op de zondag? Want het is duidelijk dat geleidelijk aan de dag des Heeren (kuriakè hèmera) in de jonge gemeente een zwaarder accent kreeg dan de sabbat.

Volgens Calvijn was deze verschuiving niet toevallig: „Trouwens niet zonder oordeel des onderscheids hebben de ouden de dag, die wij de dag des Heeren noemen, in de plaats van de sabbat gesteld. Want daar het einde en de vervulling van de ware rust, waarvan de oude sabbat een afschaduwing was, gelegen is in de opstanding des Heeren, worden de christenen juist op die dag die aan de schaduwen (dus ook aan het schaduwachtig karakter van de joodse sabbat) een einde gemaakt heeft, vermaand dat zij níet in de schaduwachtige ceremonieën (o.a. joodse sabbat) moeten blijven hangen”. Institutie II, VIII, 34.

De apostelen hebben dus van hun christelijke vrijheid gebruik gemaakt om zich los te maken van de zaterdag als rustdag. Juist de wetenschap dat de ware rust in de opstanding van Christus was aangebroken, gaf vrijmoedigheid om van de joodse sabbat afstand te doen en zich op de zondag, de Dag van de Heere, te verlustigen in de rust van de opgestane Kurios Jezus.de Christus.

Ook met het oog op het bijgeloof van de Joden (christenen) deed mon afstand van de zaterdag als rustdag. „Omdat het nuttig was tot het omverwerpen van het bijgeloof, is de godsdienstige dag der Joden opgeheven”. Institutie II, VIII, 33.

Calvijn is er echter wel van overtuigd dat die éne dag per week er moet zijn

le) omdat het een eeuwigdurende regel is (scheppingsordinatie). Zie zijn kom- mentaar bij Gen. 2 : 3. „Dát blijft wat tot de zeden behoort, n.1.: de onderhouding van één dag per week”;

2e) „omdat het nodig was tot behoud van de betamelijkheid, orde en vrede in de kerk, is de andere dag (zondag) tot gebruik bestemd!”

Een zeer praktisch argument!

Ik denk dat ds. van den Berg een halve waarheid verkondigt wanneer hij schrijft: „Het is gewoon fijn dat we de vrije zondag kennen, want nu is het voor vrijwel iedereen mogelijk zich ’s zondags met de gemeente op het Woord van God te concentreren. Als we geen vrije zondag hadden maar aangewezen waren op de vroege ochtend voor zonsopgang en op de avond, zou het kerkbezoek in Nederland veel harder teruglopen dan nu al het geval is.

Daarom mogen we gewoon blij zijn met de zondag als rustdag. We hebben hier te maken met een goede traditie, zoals er veel meer zijn en waren”.

Een goede traditie; meer niet. Een traditie die ontstaan is doordat in 321 ná Christus keizer Constantijn de Grote, de eerste christen- keizer, de zondag tot een wettelijk verplichte rustdag maakte.

„Het verbod van de zondagsarbeid is dus geen gebod van God maar een keizerlijk edict”, p. 50. Dan zeggen we: Neen, niet maar een keizerlijk edict maar met Calvijn: eeuwigdurende regel: voor alle mensen van alle tijden.

Overigens zou het wenselijk geweest zijn als ds. van den Berg de lezer eens aangetoond had dat de christenen uit de Nieuwtestamentische en na-apostolische tijd zondags gewoon werk verrichtten. En als zij werk verrichtten, was dit dan slavenarbeid of een vrij beroep? Is het zo zeker dat de christenen vóór 321 na Christus de dag des Heeren heel gewoon als een gewone werkdag beschouwden?

We zouden haast zeggen: dan was de God van het Oude Testament barmhartiger voor de dienstknechten dan de God van het Nieuwe. En zouden christelijke heren het sociale motief van het 4e gebod niet gekend hebben?

Verder zou ik nog willen verwijzen naar het bekende boek van W. a Brakel, De Redelijke Godsdienst, dl. II, p. 134, waarin hij een aantal citaten geeft van zeer oude kerkvaders als Irenaeus en Athanasius die ons eerder van het tegendeel overtuigen: De jongen christenen beschouwden de zondag, de dag van hun Kurios, als een verplichte rustdag, als eeuwigdurende regel voor alle tijden. Het enige wat m.i. Constantijn de Grote gedaan heeft is: deze dag voor christen en heiden tot een wettelijk verplichte rustdag te maken.

Maar nogmaals: ook voor de christenen uit de vroege kerk was de zondag als verplichte rustdag meer dan een gevolg van een keizerlijk edict maar Goddelijk bevel. Daarom is ook voor ons een „glijdende werkweek” een onvoldoende reden om van de zondag af te stappen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Zondagsheiliging: gebod of traditie? 4.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's