Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Justus Vermeer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Justus Vermeer

6 minuten leestijd

Laatst hebben we iets doorgegeven uit de catechismus van Justus Vermeer. Nu vond ik in een boek een korte levensbeschrijving van hem. Daar ik bemerkte, dat het stukje uit de catechismus lering bevatte, wil ik graag, wat ik las van zijn leven, ook doorgeven. Niet tot verheerlijking van een mens, maar om te laten uitkomen wat de Heere gedaan heeft en waarvoor en waartoe de Heere een mens gebruiken wil. Het is een wonder, wanneer men bruikbaar materiaal in Gods handen mag zijn.

In zijn jeugdtijd heeft Justus Vermeer veel geleerd van zijn moeder en grootmoeder. Beide hebben hem onderwezen in de wegen des Heeren. Zelf was hij al vroeg lees- en leergierig. Bijzonder toen hij zijn studie als doctor in de rechten voltooid had en in zijn eigen zuster het werk des Heeren ontdekte, gingen de dingen van Gods koninkrijk voor hem leven. Het werk van de waarachtige bekering liet hem niet meer los. Dit deed hem roepen tot de Heere en bond hem aan Gods Woord. Dat Woord spreekt immers over de bekering tot God. De genade van de bekering werd hem geschonken. Strijd, bestrijding en verzoekingen zijn hem niet vreemd gebleven. Vele wegen en omstandigheden heeft de Heere willen gebruiken tot zijn geestelijke welzijn.

Wonend te Utrecht werd hij door de gemeente eerst tot diaken en later tot ouderling gekozen. In de gemeente deed hij zijn werk met liefde en toewijdingmet liefde en toewijdingmet liefde en toewijdingmet liefde en toewijdingmet liefde en toewijding met liefde en toewijdingmet liefde en toewijding. Welk een onderwijs gaf hij. Zijn geschriften leggen daar getuigenis van af. Welk een onderwijs kon hij geven in het leven der genade.

Een tijdgenoot, schrijvend over Vermeers werken zegt: “Zijn ijver voor de waarheid, zoals die in Christus Jezus is blijkt in het voortdurend gebruik van de woorden Gods. Vanuit het Woord wijst hij op de noodzakelijkheid der kennis van zonden en ellende. Öp de heiligheid en de rechtvaardigheid Gods. De noodzakelijkheid en de rijkdom van het kennen van Christus komen steeds naar voren. Het geloof, door de liefde werkzaam, het wandelen naar de Geest en het doden van de werken des vleeses door Christus’ kracht komen we tegen. De bereidwilligheid van Christus tot zaliging van zondaren en de algenoegzaamheid van Zijn offerbloed worden niet verzwegen. Ge vindt er in: zijn hoogachting voor de openbare bediening van het Woord. Het werk van de herders en leraars in de gemeente.Zijn aandrang om toch steeds de diensten bij te wonen. Bijzonder dringt hij aan op de heiliging van Gods dag en de viering van het Heilig Avondmaal. Hij wijst aan, welke dingen zegen en het goede bevatten, hij toont aan wat Gods volk dor en mager kan doen blijven onder de genademiddelen”.

Vele raadgevingen werden door hem gegeven, tevens drukte de nood en zonde van land en volk en stad hem zwaar.

Hij mocht een bidder zijn. Met het gebd mocht hij stichten, door het gebed mocht hij sterken en steunen”.

In het jaar 1742 kreeg hij door een val van een wagen een ernstig beenfractuur. Tijdens dit gebeuren zag hij Gods goede hand over hem, daar de paarden hem niet geraakt hadden. Verder verdween als in een ogenblik de listige en verborgen bestrijding omtrent de aanwezigheid van God en de harde gedachte, alsof de Heere geen gunstig oog op hem had en werd hij beschaamd over zijn laagheid, onkennis van God en Christus, over eigen zin en wil in tijdelijke zaken en kreeg hij hoop, dat deze beenbreuk tot heerlijkheid Gods zoude zijn; ja hij riep uit: Gij hebt uw goede raad over mij uitgevoerd en mij niet alleen in gerechtigheid maar in liefde en gunst geslagen!

Na het herstel van de beenbreuk kwam hij weer met de gemeente samen. Hoe goed was het met hem samen te zijn. Veel deed hem het preken, het bidden en het zingen. In de gemeente was er ook blijdschap, dat hij weer aanwezig kon zijn. Met lust en liefde ging hij zich weer geven aan het gemeentelijk werk. Begin 1745 bracht echter een keerpunt. Zijn lichaamskrachten gingen afnemen en geleidelijk aan kwam hij dichter bij de dood. Begin Mei was hij aan zijn bed gebonden. Vanaf zijn bed heeft hij tot familie en vrienden gesproken van Gods weg met hem. Hoe zijn zuster het middel in Gods hand was geweest tot zijn overtuiging van zijn zonden. Hoe hij door veel strijd heen, de toevlucht had genomen tot Jezus. Dat op de grootste en zwaarste benauwdheden de rijkste vertroostingen des Heeren waren gevolgd. Dat het zijn lust en poging was geweest om tot Gods eer en tot nut van de naaste te leven. Dat hij geen grote dingen had gezocht, maar meest, dat hij tot vergaderen en opbouwen in Gods kerk gebruikt mocht worden. Hij betuigde vrede in Gods ogen te vinden, bij hetgeen hij (hoewel onder veel gebrek) tot herstel van het verval in de kerk had voorgesteld.

Onder koortsen en zware pijnen werd hij gesterkt door een woord, dat onder het lezen of onder het samenspreken met licht en kracht in zijn hart kwam. Daardoor werd ook zij n hoop versterkt van spoedig verlost te zullen worden van het lichaam der zonde en des doods.

11 Mei werd zijn sterfdag. Op een gegeven moment zei hij zeer blijmoedig tot zijn zuster: “ik moet op. zus! help mij op!” Toen ze hem ophief, sprak hij in verwondering en met stralende ogen: ”zusje, zusje! op! op! naar boven! En zo ontsliep hij in de armen van zijn zuster.

De historiebeschrij ver eindigt met deze woorden: “zo ging de eerwaarde ouderling en mededienstknecht naar Gods huis, om zijn Heere al deze dingen te boodschappen, waarvan hij hier getuigd had. En zijn werken volgden hem na, zijn naam onder Gods volk in gezegende gedachtenis blijvende; ons voetstappen nalatende in deze duistere en benauwde dagen om in de verzoekingen bij de Heere te blijven en met woord en wandel een getuigenis te geven voor de naam en voor de zaak Gods en wakende en strijdende voor de waarheid en godzaligheid de kroon der rechtvaardigheid in te wachten, welke de overste Herder aan de getrouwe ouderlingen en aan allen, die Zijn verschijning liefhebben geven zal in die dag”.

(Overgenomen uit het kerkblad van Sliedrecht-centrum).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Justus Vermeer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's