Ontmoetingsdag te Kampen op 24 augustus 1985 2.

We zijn bij het spreken met verschillende bezoekers weer in aanraking gekomen met de nood in ons kerkelijk leven. We hebben nodig er mee op de knieën te komen en te smeken om de ontferming des Heeren.

De pauze was voor ons gevoel een beetje te gauw voorbij, maar het was toch goed, dat de middagsamenkomst op tijd begon. Het kerkgebouw was geheel gevuld toen Ds. J. Veenendaal van Barendrecht de kansel betrad. Hij liet zingen Ps. 106 : 4, las Jeremia 6 : 1 tot 14, ging voor in gebed en sprak een ernstig openingswoord over vers 14. De samenvatting is elders in dit nummer te vinden.

Ds. J.P. Boiten van Schiedam las Psalm 110 en sprak over een gewillig volk. Toen we hem indertijd vroegen om op deze dag te willen spreken, kregen we al spoedig een bevestigend antwoord. Hij was al bezig met bovengenoemde woorden. Men leze wat Ds. Boiten gezegd heeft, zoals het in ons nummer is opgenomen. We zongen Ps. 110 : 1, 2 en 3. Er werd weer een inzameling gehouden.

Ds. M.C. Tanis van Sliedrecht-centrum sprak een treffend slotwoord, samengevat als volgt: Nu gaan we naar huis. Het is een grote zegen als we een eigen woning hebben, waar we ons thuis voelen. Wat kunnen we naar ons eigen huis verlangen. Bijvoorbeeld een patiënt in een ziekenhuis. Denk aan Psalm 84. De dichter heeft het ook over een woning. Stel u voor dat we in een paleis woonden, dan hadden we geen eigen woning nodig. De dichter had in zijn huis zijn thuis niet meer. Hoe is het met ons? Oost west, thuis best? Denk aan de mensen achter het ijzeren gordijn. De dichter is thuis bij God. Hoe is dat gekomen? Dat heeft God gewild. Het Lam heeft het verdiend. Het vloeit voort uit het souvereine welbehagen Gods. Een mens is niet thuis bij God. Elk mens wil wel bij het sterven bij God komen. Maar denkt men er wel aan dat men leeft met God? Dat doet God door middel van het Woord in plaatsen waar het Woord verkondigd wordt. Is het wel eens onder het luisteren een huis van God, een Bethel? Of hebben we het over dominees enz.? We mogen zeker niet vergeten wat vandaag gezegd is, maar de levensvraag is of het wel eens een huis van God wordt. Dan komen we bij Psalm 63: och wierd ik derwaarts weer geleid. Dan is ook Psalm 84 te begrijpen: zelfs vindt de mus . . . Die komt niet bij ons in een kooi in huis. Bij God vinden ze een huis en een nest.

Het leven is bij God te zijn. Ik hoop dat u het kent. De Heere zegt niet: zoek Mij tevergeefs. Als het verlangen is om Zijn aangezicht te aanschouwen en zijn woning bij God te hebben is er ook de onberouwelijke keus om liever een dorpelwachter te zijn dan ... Als we hoogvlieger zijn, zijn we een arend gelijk; als we in de laagte terecht komen hebben we oog voor de deur. Dan kan de Heere ook aan mij denken. Een dorpelwachter is een bedelaar op aarde, die de minste plaats inneemt, maar uitziet naar en verwachting heeft van de Heere.

De tent van de goddeloosheid kan ook in onze woning zijn. Psalm 1 spreekt er van. Er gaat een lijn door de kerken heen. De tenten der goddeloosheid, zoals de tent van Saul e.a. Daar ligt mijn leven niet, maar bij Uw altaren. Naar het heil in Christus, daar verlangt mijn ziel naar in kerk en gezin en daarbuiten, als een bedelaar. Dan wordt bewaarheid, dat men ook in de eindtijd mag ondervinden: Ik heb Mij overgehouden een ellendig en arm volk en dat zal zijn betrouwen stellen op de Naam des Heeren.

Ds. Tanis eindigt met dankgebed, laat zingen Ps. 84 : 2 en 5 en laat na een korte groet de grote schare gaan.

Velen bleven nog wat napraten. Er was gelegenheid om nog wat te drinken voor de reis naar huis werd aanvaard. We spraken nog verschillende bezoekers en konden constateren, dat zij dankbaar waren voor wat zij op deze dag hadden gehoord. Het was inderdaad een goede dag.

Dat nodigt uit om op deze weg voort te gaan. Als de Heere het geeft hopen we elkaar volgend jaar terug te zien.

We willen nog een paar opmerkingen maken.

Het was niet bekend, dat er gelegenheid was om kleine kinderen mee te nemen en naar de crêche te brengen. Dat heeft wellicht sommigen ervan weerhouden te komen. We vertellen dit nu al met het oog op een volgende keer. We nemen aan dat er dan wel een paar meisjes of vrouwen zijn, die voor de oppas willen zorgen.

Er was een behoorlijke hoeveelheid koeken ingeslagen, maar vóór het einde was de voorraad op. Uit wat we hoorden kregen we de indruk dat er bij de vraag om koeken niet altijd of niet voldoende rekening mee wordt gehouden, dat koeken duur zijn en dat de rekening aan onze administrateur wordt toegezonden ter betaling. Mogelijk dat als allen daar rekening mee houden een ieder zijn deel kan krijgen.

Er kwamen verschillende giften binnen van mensen die niet konden komen. Zelf ontvingen we er ook verschillende. Er was er een onder die ons als commissie helemaal stil maakte. Hartelijk dank voor alle giften.

Vele bezoekers hebben weer eens kunnen zingen zoals ze vanouds gewend waren. Gelukkig wordt er op verschillende plaatsen ook in dit opzicht nog de eerbied in acht genomen. Wat klinkt dat plechtig en indringend als zo’n grote schare b.v. zingt: Zelfs vindt de mus ... Er kan gelijktijdig nagedacht worden over wat men zingt. De begeleiding met het orgel was uitstekend.

We besluiten ons verslag met dank aan allen die op een of andere wijze hun medewerking hebben willen verlenen.

De Heere geve dat onze ontmoetingsdagen er toe mogen bijdragen, dat velen het Pand mogen bewaren, dat de Heere ons heeft toebetrouwd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen