Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 10

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

De vorige keer hebben we geprobeerd de schuldbrief te lezen van het volk Israel, waarvoor Nehemia zich in het gebed bevond. Hij stond daar zelf niet naast, doch met zijn eigen schuld stond hij daar midden in. Wij hebben ook geprobeerd de schuldbrief door te sturen, niet naar het adres van een ander, maar naar ons eigen adres. Want we moeten allen persoonlijk in de schuld komen voor God. En wie dan de schuldbrief van Nehemia goed gelezen heeft en die met zijn eigen hand heeft moeten ondertekenen, zal moeten zeggen: Dominee, het is nog veel erger, als dat u het hebt zoeken voor te stellen. Want het is inderdaad waar: Wij hebben het ook verdorven . . . God moet ook van mij wel walgen. Want Zijn heilige geboden zijn ook door mij ontheiligd. En de dienst der verzoening door voldoening, ik heb er eigenlijk nog nooit bij stil gestaan. En Gods rechten zijn ook door mij vertrapt en vertreden.

Het zou een weldaad zijn, als dit het gevolg mocht wezen van alles wat is geschreven. Dan leven we niet in de hoogte, doch dan komen we in de laagte terecht. Dan verliezen we de hoogmoed en worden bekleed met ootmoed. En dat alleen behaagt God. Daarom staat er ook in de bijbel: Zijt met ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hoovaardige, maar de nederige, die geeft Hij genade. Het wordt dan als een wonder beleefd, dat God zulk een mens, die het zó verdorven heeft, die zó walgelijk is, zó stinkt, nog niet van voor Zijn aangezicht heeft weggedaan. Dit komt omdat Hij geen lust heeft in de dood van de goddeloze, maar daarin heeft God lust, dat de goddeloze zich zal bekeren en leve.

Nehemia, die door de genade een kenner van God was, wist dit, gelijk uit het vervolg van zijn gebed blijkt. Want hij zegt: Gedenk toch aan het woord dat Gij tot Uw knecht Mozes gesproken hebt, zeggende: Nehemia heeft Mozes nooit gekend. Want die leefde jaren vóór hem, en was derhalve in de tijd van Nehemia al lang gestorven. En als hij dan toch over Mozes spreekt als de knecht van God, dan kunnen wij daaruit weten, dat Nehemia de boeken van Mozes kende.

Jullie weten allemaal dat Mozes vijf bijbelboeken geschreven heeft. De eerste vijf boeken die in de bijbel staan. In de dagen van Nehemia was de bijbel nog lang niet kompleet. Doch wat er van de bij bel aanwezig was, kende Nehemia. Daar heeft hij studie van gemaakt. Want kennis waait je zo maar niet aan. Hij heeft dat met lust gedaan. Hij heeft dat met liefde gedaan, met liefde tot God. Want die boeken van Mozes waren voor Nehemia het Woord van God. En dat was hem lief.

Wat dat betreft zijn wij veel meer bevoorrecht dan Nehemia. Want wij hebben niet alleen de boeken van Mozes, maar de gehele bijbel. Daarin heeft God volkomen geopenbaard wat tot onze zaligheid van node is. Doch de vraag mag, moet hier wel gesteld worden: Kennen wij de bijbel? Weten wij wat daar in staat? Onderzoeken wij ook de bijbel? Want er staat in die bijbel: Onderzoek de Schriften, want die zijn het die van Mij getuigen. Doen we dat ook met lust? Of gaat onze geestelijke belangstelling uit naar andere boeken? Misschien is dit voor deze of gene wel een lastige vraag, maar ik moet hem toch stellen. En dan mag ik er jullie nog bij vertellen, dat er in die bijbel rijke beloften staan voor arme zondaren. En het geloof in die beloften brengt een onschatbare rijkdom met zich meer. Daar wist Nehemia ook van. Hoor maar:

Gedenk toch wat Gij tot Uw knecht Mozes gesproken hebt, zeggende: Gij lieden zult overtreden, Ik zal u onder de volken verstrooien . . . Hier komt in uit dat God een alwetend God is. Hij was in de tijd van Mozes met dat volk een verbond aangegaan. Of, om het nog juister te zeggen: Het verbond dat Hij opgericht had met Abraham en zijn zaad, werd op de berg Sinaï alleen maar gekonti-nueerd. Dat is nader vastgesteld en bevestigd. De verbondswetten, -inzettingen en -rechten werden schriftelijk vastgelegd. Doch de HEERE wist wat van Zijn maaksel was te verwachten. Hij wist dat dat volk een afkerig bestaan had en dat het van de HEERE af zou wijken. Dathad Hij tegen Mozes al gezegd. Die voorwetenschap van God verontschuldigde dat volk natuurlijk niet. Integendeel. Het bleef voor 100% verantwoordelijk voor zijn daden. Het laat ons wel de goedheid Gods zien, die uitkomt in Zin verkiezende liefde. Want ondanks dat Hij wist hoe dat volk zich gedragen zou, heeft Hij toch dat volk uitverkoren uit alle andere volken. Daarom staat er ook in de psalmen:


Hij gaf aan Jacob Zijne wetten
Deed Israel op Zijn woorden letten.
Hij leerde ze in Zijn wegen wandelen,
Zo wou Hij met geen volken handelen.
Die moesten Zijn getuigenissen
En Zijn verbondsgeheimen missen ....


Nu moet er wel onderscheid gemaakt worden tussen de verkiezing als volk en de particuliere verkiezing tot zaligheid. Want al heeft de Heere dat volk uit alle andere volken verkoren, niet een ieder van dat volk is daarom zalig geworden. Daar waren heel wat bondelingen die om eigen schuld voor eeuwig zijn verloren gegaan. We lezen daarom zelfs van Judas dat hij uitverkoren was, terwijl hij in diezelfde tekst een zoon der verderfenis genoemd wordt; zie Joh. 6 : 70 en 17 : 12. Deze dingen moeten we wel in acht nemen. Het kan zeer ver gaan. Men kan nabij het koninkrijk Gods zijn, en er toch voor eeuwig buiten blijven.

Degenen die particulier verkoren zijn, en dat is voor een ieder een persoonlijke zaak, die worden zeker zalig.

Die zijn in hun bestaan wel afkerig. En dat laat de Heere ook niet ongestraft passeren. Want als dat volk zou overtreden dan zou het onder de volken verstrooid worden. Dat was de bedreiging die op de zonde van afkerigheid rustte. En ook ten deze houdt de Heere getrouw Zijn woord. Dat deed Hij toen en dat doet Hij nu nog. Laten wij dat ook nu niet vergeten. Want de gevolgen van de afkerigheid kunnen wij ook nu nog zien. Want de kerk, dat is het nieuw testamenti-sche bondsvolk, is ook verstrooid. Men spreekt over eenheid en wat we te zien krijgen is alleen maar verdeeldheid. Dat is natuurlijk een treurige toestand. Ook ten deze moet worden gezegd, dat er niets nieuws is onder de zon, en dat het woord eenmaal tot en door Mozes gesproken, ook nu nog hoogst aktueel is.

Naast de bedreiging die gekomen was en ook nu gekomen is, is er ook nog een belovende kant aan het verbond. Want de Heere had ook tot Mozes gezegd: en gij zult u tot Mij bekeren. Daar pleit Nehemia op. En in die pleitrede zit een bede verpakt, namelijk deze: Heere, wilt U dat volk a.u.b. bekeren en dat naar het woord wat U zelf eenmaal gesproken hebt: en gij zult u tot Mij bekeren en Mijne geboden houden en die doen.

En dat volk heeft zich bekeerd. De geschiedenis van Israel laat dat op menige bladzijde in de bijbel zien. Als Gods slaande hand doel getroffen had, dan keerde dat volk weder en dan ging het Zijn geboden weer betrachten. Hier moet ook weer bij gezegd worden, de eerlijkheid gebiedt dat, dat velen die zich bekeerden, het alleen maar deden onder de druk van het ogenblik. Zij deden het niet van harte. Want niet zodra werd de druk verlicht, of men ging weer in het oude dwaalspoor verder. Zo komt het ook nu nog voor. Mogelijk leest deze of gene hier wel zijn eigen geschiedenis. Men kan als een gevolg van de tegenslagen die door Gods hand ons worden toegebracht, tijdelijk zich veranderen, terwijl het toch niet de waarachtige bekering is. Dan rust op die tijdelijke verandering wel een tijdelijke zegen. Doch die is dan ook alleen maar voor de tijd.

Alleen de waarachtige bekering heeft een eeuwig zegenrijk gevolg. Wat is nu het verschil tussen een tijdelijke en een waarachtige bekering? Een tijdelijke bekering is het gevolg van liefde tot zichzelf. Men wil van de straf af. De waarachtige bekering is een gevolg van liefde tot God. Men wil God dienen om God. Onderzoekt het eens. Wat drijft ons: Eigenliefde of liefde tot de HEERE? Alleen het laatste heeft waarde voor de eeuwigheid. En daar zal men God eeuwig voor danken. Want die liefde is niet uit ons, doch uit God. Het is uit Hem, door Hem, en daarom juicht het ook eeuwig tot eer van Hem.


Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's