Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 15

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

De vorige keer hebben we in gedachten op de burcht Susan Nehemia gezien met een bedrukt aangezicht. De smart die hij met zich mee droeg in zijn hart, omtrent de gesteldheid van zijn volksgenoten en de stad van zijn vaderen, kon hij niet langer verbergen. Toen hij voor het aangezicht van de koning verscheen om hem de wijn te presenteren, viel dat ook de koning op. De koning dacht: Wat zou er toch met Nehemia aan de hand zijn? Zijn aangezicht is zo droevig gesteld. Dat ben ik van hem niet gewend. Hij moest daar meer van weten.

Koning Arthahsasta kon in het hart van Nehemia ook niet kijken. Hij was wel een machtig vorst. Koningen werden als goden gezien. In de bijbel worden zij zelfs ook wel goden genoemd. Doch dan zijn het goden met een kleine letter. Het zijn geen echte goden. Het zijn, als het er op aan komt, maar heel gewone mensen.

Met de Koning der koningen is het anders gesteld. Dat is God. Hij is alleen God. Hij kent en Hij weet alle dingen. Hij verstaat zelfs van verre onze gedachten. Dat moeten wij nooit vergeten. Voor koning Arthahsasta verscheen Nehemia bij tijden en gelegenheden. Zij zagen elkander niet van uur tot uur. Doch voor God, de allerhoogste Koning liggen alle dingen geopend en dan van ogenblik tot ogenblik. Niets is, o Oppermajesteit, Bedekt voor Uw alwetendheid. . .

Wat kan dat voor een gelovig mens troost geven. Niet wanneer het geweten aanklaagt. Dan kan het verschrikking geven. Doch wanneer het geweten zuiver is en de vreze des Heeren beoefend wordt, dan kan het tot een grote troost zijn, dat er een God in de hemel is, die alles ziet en weet.

Gelukkig was dit bij Nehemia het geval. Is dat mogelijk ook bij jullie het geval? Dan kan dat rust geven te midden van alle spanningen die er in het leven vaak zijn.

De koning Arthahsasta moest het aan Nehemia vragen, wilde hij weten wat er aan de hand was. En dat gebeurt dan ook. Zo zeide de koning tot mij: Waarom is uw aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt? Dit is niet dan een treurigheid des harten. Met andere woorden: Nehemia, wat scheelt er toch eigenlijk aan? Waarom kijk je zo bedrukt? Dat ben ik niet van je gewend. Ziek ben je niet. Ik heb er althans niets van gehoord. Daar is iets anders met je aan de hand. Vertel het mij eens. Wat zijn je bezwaren, waar loop je over te tobben?

De be-vraging komt erg vriendelijk over. Ook hierin komt openbaar dat de harten der koningen in de hand des Heeren zijn als waterbeken en dat Hij het neigt tot al wat Hij wil. Je zoudt denken dat deze vriendelijke bevraging Nehemia wel gerust zou stellen en dat hij dadelijk zijn hart maar voor de koning op tafel zou leggen. Dat moeten jullie natuurlijk niet letterlijk verstaan. Want dat is niet mogelijk. Doch figuurlijk. Het betekent, zeggen wat er in je hart leeft. Een ander deelgenoot maken van de zorgen die je drukken. Het kan natuurlijk ook blijdschap zijn. Doch dat was het in dit geval niet.

Het wonderlijke is, dat deze vriendelijke bevraging van de zijde van de koning, Nehemia de schrik om het hart doet slaan. In plaats dat hij dadelijk van de gelegenheid gebruik maakt, om zijn plannen de koning voor te leggen, met de verwachting van een gunstig onthaal, staat er: Toen vreesde ik gans zeer. Hij zegt dat dus zelf. Het wordt ons niet door een ander verteld. Want dan zou je er nog aan kunnen twijfelen. En dat komt nog al eens voor, dat anderen zeggen dat je erg bang bent, of dat je onder bepaalde omstandigheden goed in de knoei zat. Men zegt dat dan om zelf de flinke man te wezen. Een mens staat maar graag boven een ander. Doch als Nehemia het zelf zegt, is alle twijfel uitgesloten. Toen vreesde ik gans zeer. Gans zeer. Dat is niet maar zo’n klein beetje. Doch het geeft een grote vrees te kennen. Je zoudt het wel zo kunnen omschrijven, dat hij beefde over al zijn leden.

Misschien komt jullie dat wat onbegrijpelijk voor. Want we hebben Nehemia leren kennen als een man vol des geloofs. Een man, die leefde met God en rekening hield met God. Zulk een man behoeft toch niet te vrezen? We zouden van Nehemia verwachten dat er van hem geschreven zou staan: Ik zal vol heldenmoed, Daar mij Zijn hand behoedt; Tienduizenden niet vrezen. Schoon ik van alle kant, Geweldig aangerand en fel geprangd moog’ wezen.

Zo kan het voorkomen in het leven. Dan komt het geloof in zijn kracht openbaar. Doch zo is het niet altijd. We hebben er al eer op gewezen dat een gelovige niet altijd kan geloven. Hij is in de praktijk van het leven meer ongelovig, dan gelovig. Want als het geloof in de dadelijkheid beoefend wordt, is er voor vrees geen plaats. Doch als het niet geschonken wordt, dan is de gelovige met vrezen en beven vervuld. Ja, zo gaat dat in het leven. Het geloof moet iedere keer weer geschonken worden. Het is en blijft een gave van God. Dat is in het begin zo. Dat is ook in het vervolg zo. Dat is altijd zo. Van ogenblik tot ogenblik.

Je kunt dit in de bijbel herhaaldelijk lezen. David is het ene uur vol moed, en het andere uur zakt hem alle moed in de schoenen. Daar is ook Gods wijsheid in op te merken. Want op deze wijze kun je met je geloof nooit iets worden. En daar ligt een mens ook al bloot voor. Als hij eens echt geloven mag, dan is hij geneigd om er de man mee te worden, om met zijn geloof te gaan pronken. En als dat gebeurt, dan wordt de Gever van alle goede gaven — ook van het geloof — vergeten. Dan krijgt niet God de eer. Doch dan is het de mens die vanwege “zijn” geloof de eer voor zichzelf op eist. En dat wil de Heere niet. Daarom onthoudt Hij onder bepaalde omstandigheden wel eens het geloof. Men leert dan dat men zo zeer afhankelijk is van de Heere, juist in de beoefening van dat geweldige stuk.

Ik geloof het in dit geval, zo ook bij Nehemia te moeten zien. Hoewel hij een gelovige was, heeft hij met zijn geloof toch nooit iets kunnen worden.

Nehemia vreesde gans zeer. Want als hij met zijn plannen voor de dag zou komen, hoe zou de koning er dan over denken? Hij kende de grillige houding van de vorsten uit die tijd. Denk maar aan Ahasveros en Haman. De laatste was de eerste in zijn koninkrijk. Doch toen de wind draaide, werd hij zonder pardon aande galg gehangen. Dit lag natuurlijk wel onder de voorzienigheid Gods. Maar dit kunnen wij mensen van te voren niet altijd bekijken. Zo was het ook met Nehemia. Al geloofde hij dat God alle dingen bestuurde en alle dingen kon doen medewerken ten goede, in dit geval zou het ook wel eens ten kwade kunnen zijn. En daarom vreesde hij gans zeer.

Het is niet onmogelijk, en ik hoop het zelfs, dat er voor de lezers ook een les in zit. Want vrezen in bepaalde omstandigheden, is een heel menselijke zaak. Je kunt bijvoorbeeld voor een examen zitten. Je hebt het gehele jaar je best gedaan. Er staat in de bijbel, dat de hand des vlijtigen zal gezegend worden. Je behoeft dus eigenlijk niet bang te zijn. Ook zelfs niet, al zou je moeten zakken. Dat laatste kan gebeuren, Omdat je er niet hard genoeg aan hebt getrokken. Dan is het je eigen schuld. Dan is er reden om te vrezen. Maar het kan ook zijn, dat je zakt omdat je capaciteiten niet ver genoeg reiken. Ieder heeft niet evenveel gaven ontvangen. Er zijn er met tien talenten, doch er zij n er ook die er maar twee hebben. Ieder moet ze gebruiken. En als dat gebeurt, weet God een ieder te geven, wat voor hem nuttig en nodig is. Je kunt dan zeggen: Ik heb eerlijk mijn best gedaan, en nu ligt het voor rekening van God. Hij heeft mogelijk iets anders, iets beters met je voor, dan je zelf op dat moment bekijken kunt. Voor vrees is dus geen plaats. En dan toch vrezen? Daar komt de kleinheid van de mens in tot openbaring. Het is goed als daar ook iets van geleerd wordt. Want dan kom je met je kleinheid bij de grote God terecht. Dat is het geheim van het leven van Nehemia geweest. Hij ging te midden van alle omstandigheden van het leven, met zijn nood en vrees steeds weer naar God toe. En dan is het God Die helpt in nood en alle vrees beschamen kan, ook beschaamt.

Het uiteindelijke doel is dan dat God de eer krijgt. Die komt Hem dan ook alleen toe. We hopen dat in het vervolg te zien.

We gaan nu weer eindigen. Het is volop zomer, nu ik dit artikel tik. De vakanties staan voor de deur. Mogelijk zit je er al in. Een goede vakantie toegewenst. Wat is goed? Als je het beleeft met God, dan is het goed. Dan word je voor het kwaad bewaard. Dan leid je een afhankelijk leven. En dat is altijd een profijtelijk leven.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend,

GEEF JE VRIEND EENS EEN ABONNEMENT!!!!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's