Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 26.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Als nu Sanballat, de Horoniet, en Tobia de Ammonietische knecht, en Gesem, de Arabier, dit hoorden, zo bespotten zij ons en verachtten ons, en zij zeiden: Wat is dit voor een ding, dat gijlieden doet? Wilt gijlieden tegen de koning rebelleren?

Beste jongelui!

Nehemia heeft zijn toespraak tegen het volk beëindigd en het volk heeft positief gereageerd. Dat kan als een wonder van Boven worden gezien. We kunnen daaruit aflezen, dat de Heere nooit half werk doet. Hij zal niet laten varen het werk Zijner handen. Hij zal het zekerlijk voleinden.

Doch het werk zal niet zonder strijd verlopen. We hebben dat de vorige keer al aan-gekondigd. En nu zien we de werkelijkheid. Er is altijd verschil tussen het “horen” over strijd en de “werkelijkheid” van de strijd. Geruchten van oorlogen zijn altijd noganders dan het verkeren in oorlogen. Doch zelf zijn wij gelukkig nog buiten de oorlog. De oudere lezers zullen zich nog wel het een en ander van de Tweede Wereldoorlog herinneren. Het was toen een bange tijd. Gelukkig dat dat nu voor ons verleden tijd is. Hoe lang dit duren zal weten wij niet. Het kan heel gauw veranderen. Want het is nog wel geen tijd van oorlog, maar het is toch wel een bange tijd. Laten onze jonge mensen daar ook de ogen voor open hebben, en de tijd die God ons nog in vrede doet leven, wél besteden om de Heere te zoeken. Want al is er dan geen natuurlijke oorlog, op het terrein van het geestelijke leven is er altijd oorlog. We noemen dat de “heilige oorlog”. En die moet door een ieder worden gestreden, zal het wél met hem zijn op weg naar de eeuwigheid.

Van die heilige oorlog geeft Nehemia in het boek dat zijn naam draagt, ons een verslag. Sanballat, de Horoniet, en Tobia de Ammonietische knecht, en Gesem de Arabier, hebben we reeds leren kennen. Zij hoorden wat Nehemia het volk had voorgehouden en ook wat het volk had geantwoord. Er staat...... “dit hoorden”. Die laatste woorden deden mij dadelijk denken aan het Nieuwe Testament. Want daar komen die woorden ook voor. Dat wil zeggen, dat al is het Nieuwe Testament eeuwen later geschreven, het daar toch ook gaat over dezelfde dingen. In Hand. 2 : 37 staat het ook: Als zij dit hoorden......Het gaat daar over hetgeen door Petrus en de andere apostelen werd gezegd. Zij werden toen verslagen in het hart. Zij kregen geopende ogen en zagen het hopeloze van hun strijd in. Hun strijd namelijk tegen de Heere Jezus Christus en Zijn rijk. En het heeft een waarachtige bekering tot gevolg gehad. Doch deze woorden kom ik een paar hoofdstukken verder in het Nieuwe Testament weer tegen. Ik denk aan Hand. 5 : 33. Doch daar heeft het horen een heel ander gevolg. Want toen werden zij niet verslagen van hart, doch hunne harten berstten van vijandschap. Zo kan het ook. Als de drie genoemden in onze tekst, Sanballat en zijn aanhang, dit hoorden hadden zij de moed niet moeten kunnen opbrengen om tegen het woord van Nehemia en de positieve reaktie van het volk in te gaan. Zij hadden als onmachtige vijanden moeten buigen onder de woorden van God. Want datgene wat Nehemia had gesproken waren woorden des geloofs geweest en daarom woorden van God. En daar stonden zij tegen op. Zij begonnen met spotten. Het wapen van de spot is een scherp wapen. Het is ook een gemeen wapen. Het is een duivels wapen. Het is hetzelfde wapen dat we ook op de pinksterdag zien hanteren. En degenen die er gebruik van maakten, gaven daarmee getuigenis in de rij te staan van deze goddeloze driebond in de dagen van Nehemia. De spot, waarvan zij zich bedienden, bestond hierin, dat zij Nehemia en het volk dat naar zijn woord geluisterd had en daaraan gehoor gegeven had, verachtten. Zij trokken er smadelijk de neus voor op. Zij zeiden: Wat is dit voor een ding, dat gijlieden doet? Het grootse werk, het opbouwwerk werd als een “ding” betiteld. Het werd gekleineerd. Het werd voorgesteld als een zaak van weinig of geen betekenis.

Een zaak om over te lachen. Laat ons niet lachen? Wat willen jullie eigenlijk? Een stelletje amechtige joden, wat moeten zij uitrichten? Na hun spot halen zij ook nog een ander wapen voor de dag, en dat is de laster. Zij zeiden: Wilt gijlieden tegen de koning rebelleren? Zij werden dus beschuldigd van opstand. Dit was een valse beschuldiging. Want de koning had verlof gegeven om de stad te gaan herbouwen. Hun onderneming was dus geen opstand, maar gewoon een doen wat de koning eigenlijk wilde.

Deze spot- en lastertaal was voor Nehemia, die gekomen was om wat goeds voor de kinderen Israëls te zoeken, niet aangenaam om te horen. Want begrijp het goed, degenen die zo spotten en lasterden, waren geen kwajongens. Zij hadden een grote macht en waren tot veel in staat.

Klonk deze spot- en lastertaal in de oren van Nehemia, het werd natuurlijk ook door het volk gehoord. En het volk kende die mannen wel. Zij waren er al zoveel jaren door gety-ranniseerd. Die zo dapper hadden gezegd: “Laat ons op zijn, dat wij bouwen”, daar was het eigenlijk net genoeg voor, om alle moed in de schoenen te laten zakken. Die hun handen gesterkt hadden ten goede, zouden daardoor slappe handen kunnen krijgen.

Daar was het de vijand dan ook om te doen.

Het lijkt mij niet moeilijk om hier de lijn door te trekken. We hebben er al eerder op gewezen dat Nehemia een type geweest is van de Heere Jezus Christus, Die gekomen is, niet om “wat” goeds voor de kinderen Israëls te zoeken, maar om “alles goeds” voor hen te zoeken en ook te doen. Wat Nehemia horen moest heeft de meerdere Nehemia ook moeten vernemen. Hoe is Hij niet bespot en belasterd geworden. Dit gebeurde tijdens Zijn rondwandeling op de aarde en niet in het minst toen Hij hing aan het kruis. Men heeft Hem geminacht, de neus voor Hem opgetrokken. Men heeft om Hem gelachen. Wat was Hij toch bezig te doen? Hij moest maar ophouden. Hij moest maar van het kruis afkomen. Hij moest zichzelf maar zien te verlossen. Dan zou men Hem wel geloven. Op alle mogelijke manieren heeft men geprobeerd om Hem zij werk maar te doen staken. Dan had de duivel hel bij voorbaat gewonnen. En dan zou het voor heel Israël, dat is de ware kerk, een verloren zaak zijn geweest.

Wat Nehemia en het volk moesten ondervinden, is dus in Christus vervuld geworden, en daar krijgen nu ook al degenen die aan de woorden van de Zaligmaker gehoor hebben leren geven, mee te doen. Hij toch .heeft het gezegd: Zij hebben Mij gehaat, zij zullen ook u haten. Zij hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen. We zien dat de eeuwen door in de geschiedenis bevestigd, namelijk dat een dienstknecht niet meer is dan zijn Heer. Het zij hem genoeg dat hij worde gelijk zijn Heer.

Daarom zullen Gods kinderen in het boven omschrevene, hun eigen leven in meer of mindere mate herkennen. Want als men de vijanden afvalt, datis de duivel, de wereld en het eigen boze vlees, dan moet men er rekening mee houden dat de vijanden zich niet stil zullen houden. Dan komen zij voor de dag. Zo lang men in zijn natuurstaat voortleeft, heeft men van de vijanden geen last. Maar zodra men de andere partij door genade heeft mogen leren kiezen, dan komen de vijanden op de been Dan steken de spotters de kop op van binnen. Dan zeggen ze: Weet wat je doet. Verzint eer je begint. Want je bent van je zelf maar machteloos. Je hebt maar kleine kracht, eigenlijk helemaal geen kracht. Je krijgt alles tegen. Je vecht voor een verloren zaak. En als dan de duivel zijn tanden laat zien en de wereld tegen je ophast en het vlees zich daar ook nog in mengt, dan is dat net genoeg, om van de bekering maar af te zien, om de strijd maar niet te beginnen. Er komt toch niets van terecht. Eigen machteloosheid wordt dan gezien en gevoeld.

Als men dan ook in eigen kracht de strijd zou moeten strijden, dan zou men zeker de nederlaag moeten lijden.

Er is dan maar één middel waardoor men de vijand kan wederstaan. En dat ene middel is het geloof. Want dat overwint de wereld. In de kracht van het geloof kan men alleen de vijand wederstaan en sterke wederstand doen. Want het ware geloof kent een krachtbron die de wereld niet kent. En die Bron is God zelf.

Op die Bron was Nehemia door het geloof aangesloten. Hij staat daarom niet met een mond vol tanden, als de vijanden zo te keer gaan. Neen, hij geeft hen een goed antwoord. Want hij zeide tot hen: God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijne knechten, zullen ons opmaken en bouwen...... Het is alsof hij zeggen wil: Wij ’steunen niet op eigen krachten. Wij zijn ons heus wel bewust dat we in de minderheid zijn. In ons is geen kracht tegen deze zó grote menigte. Maar God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken. Want Die heeft alle macht in hemel en op aarde.

Nehemia mocht naar Boven zien. Dat had hij al meer gedaan. Dat mocht hij steeds weer doen. En als hij dat ook nu doet, dan ziet hij over alle vijanden heen. En dan hoor ik hem zeggen, terwijl zijn ogen op de HEERE geslagen zijn:


Hoe groot, hoe vreselijk zijt Gij alom,
Uit Uw verheven heiligdom,
Aanbidd’lijk Opperwezen.
’t Is Israëls God, die krachten geeft,
Van Wien het volk zijn sterkte heeft.
Looft God; elk moet Hem vrezen.


Mogen jullie dat ook zo zeggen? Dan sta je sterk in de strijd. Ik zie inmiddels dat ik weer op moet houden, anders schiet er voor de andere medewerkers geep plaats meer over in ons blad. En die willen natuurlijk ook graag nog iets goeds zeggen. Als het over goed spreken van God gaat, kom je eigenlijk nooit uitgesproken. Is dat bij jullie ook zo? Hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's