Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laus Deo 43.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laus Deo 43.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Armen en rijken

De voorzienigheid Gods gaat zelfs over een regendruppel. Wij lazen bij Calvijn “dat geen regendruppel valt, tenzij op Góds bevel”. Er bestaat geen toeval.

Die voorzienigheid beheerst en bestuurt dus de orde der natuur in zijn gehéél maar ook in zijn kleinste onderdelen. Dit geldt niet in het minst van het menselijk geslacht. De mens kan zijn éigen gang niet gaan. de profeet Jeremia heeft dat ook ingezien en erkend: Ik weet, o Heere, dat bij de mens zijn weg niet is en niet bij een man dat hij zijn gang richte, Jer. 10 : 23.

Toch komt het zo dikwijls voor dat de mens zichzelf een doel stelt in zijn leven zonder op God te letten. Men beseft niet dat wij allen door Gods hand geleid worden. Deze “lichtzinnigheid” wordt door Salomo gehekeld. Hij zegt: De mens heeft schikkingen des harten maar het antwoord der tong is van de Heere. Het is daarom “een belachelijke dwaasheid, dat ellendige mensen besluiten iets te doen zónder God, terwijl ze zelfs niet eens kunnen spréken behalve datgéne wat Híj wil”! Totaal niets geschiedt er in de wereld anders dan naar Zíjn beschikking. Ook wat het meest toevallig schijnt te zijn, is aan Hem onderworpen.

Ook over het lot dat in de schoot geworpen wordt gaat Gods beleid. Aan het blinde toeval wordt niets overgelaten.

Zijn beleid gaat over armoede en rijkdom. Niemand is toevallig arm of rijk. In Spreuken 22 : 2 lezen wij: Rijken en armen ontmoeten elkander, de HEERE heeft ze allen gemaakt. Hoewel armen en rijken in de wereld door elkaar vermengd zijn, heeft de HEERE aan ieder persoonlijk zijn positie toegewezen.

Rijken en armen ontmoeten elkander enz. Met deze woorden vermaant Hij de armen tot lijdzaamheid. Zij moeten het recht niet in eigen hand nemen maar op de Heere hopen.

Men moet niet, ontevreden met zijn lot, proberen de last, door God opgelegd, van zich af te schudden. Wel een actueel woord in deze dagen waarin de Russische revolutie van 1917 wordt herdacht. De geschiedenis van het communisme dat de armen ophitste het juk van de armoe af te werpen, werd geschreven met bloed en tranen. Het geweld verteert zijn eigen kinderen.

En hoe gemakkelijk wordt anderzijds een eervolle positie niet aan de menselijke ijver toegeschreven. Of aan “het geluk”. Maar de dichter van Psalm 75 heeft daar een andere mening over: Het verhogen kómt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn; want Gód is Rechter. Hij vernedert en Hij verhoogt. Hij bekleedt het ambt van réchter zodat sommigen uitblinken en anderen verachtelijk blijven.

Een uitnemend huisvader

Alle afzonderlijke gebeurtenissen zijn getuigenissen van Gods bijzondere voorzienigheid. Een aantal voorbeelden: Om zijn volk in de woestijn te onderhouden, deed de Heere in de woestijn een zuidenwind opsteken. Een overvloed van gevogelte werd hun deel. De Heere wilde dat Jona in de zee geworpen zou worden. Daarom zond Hij een stormwind uit. Volgens sommigen was deze persoonlijke bemoeienis van de Heere met Jona een uitzondering. “Maar ik maak er uit op, dat nooit een wind ontstaat of opsteekt dan op bijzonder bevel van God”, aldus Calvijn.

Vervolgens: Het vermogen om kinderen voort te brengen is aan de menselijke natuur eigen. Tóch blijkt het een bewijs van bijzondere genade als Hij sommigen kroost waardig keurt, terwijl Hij anderen kinderloos laat. “Want de vrucht van de schoot is Zijn geschenk! Dáárom zei Jacob tot zijn vrouw: Ben ik dan in de plaats van Gód, dat ik u kinderen zou geven?”, Gen. 30 : 2.

Tenslotte: wat is een meer natuurlijke zaak dan dat wij ons voeden met brood? Toch is alles wat uit de aarde voortkomt, Góds bijzondere gáve. En dan nóg zal de mens bij brood alléén niet leven. “Want niet de verzadiging zélf doet hen gedijen, maar Gods verborgen zégen. Zijn zegen over Zijn gaven uitgesproken. Daarom: de mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle Wóórd dat uit de mond Gods uitgaat.

Dat heeft de dichter van Psalm 136 : 25 op het oog als hij zegt: Die aan alle vlees spijs geeft, want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Daarmee wil de Heere de gelovigen ervan overtuigen “dat God in hun onderhoud de taak van een uitnemend huisvader vervult”.

Institutie l.XVl, 6, 7

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Laus Deo 43.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's