Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de beek drinken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de beek drinken

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij zal op de weg uit de beek drinken; dáárom zal Hij het hoofd omhoog heffen.

Het ging niet goed met koning David, toen hij rustig in zijn paleis bleef, terwijl zijn leger in de strijd met de vijanden was gewikkeld. Hij verviel in de grote zonde van overspel en moord. Nee, de koning behoorde bij zijn mannen te zijn om met hen te strijden en te delen in hun gevaren en ontberingen. Tijdens de strijd, zolang de overwinning nog niet volkomen is behaald, geen overvloedige maaltijd en een schuimende beker, maar slechts even een vluchtige teug water, uit een beek langs de weg met de hand naar de mond gebracht, zoals eens de driehonderd mannen van Gideon.

Maar dat laatste is dan ook het teken van de overwinning. “Door die driehonderd mannen, die gelekt hebben, zal Ik ulieden verlossen”, zei de Heere tot Gideon.

In Psalm 110 wordt de overwinning over alle koningen en volken aan zulk een Koning toegezegd: “Hij zal koningen verslaan ten dage zijns toorns. Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot land. Hij zal op de weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.”

“Hij zal op de weg uit de beek drinken”; zo wordt in Psalm 110 getuigd van de Koning der Kerk, de Heere Jezus Christus. David zingt van Hem in vers 1: “De HEERE heeft gezegd tot mijn Heere: zit aan Mijn rechterhand, totdat ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.”

De Vader heeft Zijn Zoon tot Koning gezalfd over Sion, de berg Zijner heiligheid, en daarbij tot Zijn overwinning besloten: “Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel en de einden der aarde tot Uw bezitting. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren schepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.” (Psalm 2).

En Christus is gekomen om tot die overwinning in te gaan. We hebben zijn komst als Kind in de kribbe van Bethlehem weer herdacht. Maar hij bevecht die overwinning in de weg van strijd, van hete strijd. Als een Koning, Die Zich met Zijn leger werpt in de strijd, Zich helemaal geeft, alles voor Zijn krijgsvolk is.

“Hij zal op de weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.” De Heere Jezus Christus heeft Zichzelf volkomen gegeven voor de overwinning van Zijn volk. Hij heeft hun nood, hun ellende tot de Zijne gemaakt. In hun dorst gesmacht, zonder voor Zichzelf ook maar enige lafenis te zoeken.

Zijn laatste beker wijn gaf Hij aan Zijn arme volk over: “Neemt deze en deelt hem onder ulieden, want Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van deze vrucht des wijnstoks, tot op de dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders.” (Luc. 22 : 17). Tot zolang voor Zijn volk die éne beker, als een teken en waarborg van de overwinning, die Hij voor hen gaat bevechten: de Avondmaalsbeker!

Hij zal op de weg uit de beek drinken, Hij zal niet rusten voordat de laatste vijand is teniet gedaan. In al de benauwdheden, aanvechtingen en gevaren is de Koning in het midden van Zijn volk, bij elk van Zijn strijders, die onder Zijn banier mogen schuilen. En wie in de hitte van de strijd dreigt te bezwijken, die mag de strijdkreet van deze Koning opvangen met het oor des geloofs: “Hij zal op de weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.”

Uit een beek drinken! Dat doet de Koning terwille van Zijn volk. Maar dat doet nu ook Zijn volk terwille van hun Koning. Hij overwint voor hen, maar zij delen in Zijn overwinning door onder Zijn banier te strijden. En een ware strijder mag en zal ongetwijfeld iets smaken van het brood en van de wijn, die de Koning als waarborg van de overwinning hen meedeelt — maar een ware strijder wil toch ook met zijn Koning uit de beek drinken. Zalig degene, die iets kent van de hitte van de strijd onder de banier van Christus. Wie onder Zijn vaandel strijdend, niet vreemd is van de worstelingen tegen de duivel, de wereld en eigen vlees. Wie de waarde leerde schatten van de druppel vertroosting uit de beek.

Met die Koning uit de beek te mogen drinken is niet minder groot dan de wijn van Zijn beker te mogen proeven.

Uit de beek drinken — dat is de eer van de Koning! Uit de beek drinken — dat is ook de eer van de strijders hier beneden, zolang de volle openbaring van de overwinning van Christus nog niet is aangebroken.

Mogen wij ons door genade zó geven aan de zaak des Heeren, dat wij ervoor leven, dat wij ons eraan binden, dat wij de teug uit de beek temidden van bezwaren en gevaren meer liefhebben dan het lekkerste, dat de wereld ons heeft te bieden?

Met die driehonderd, met die strijders zal de Heere overwinnen. Zonder mee te drinken uit de beek, te lekken met de hand aan de mond zonder overgave aan de zaak des Heeren: geen deel aan de overwinning van Christus.

Maar aan de ware strijders zal het woord worden vervuld, waarin hun Koning getekend is: “Hij zal op de weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Uit de beek drinken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's