Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’s Vaders Zoon aan boord ... en toch vrezen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’s Vaders Zoon aan boord ... en toch vrezen!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij zeide tol hen: “Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof?”

De Heere Jezus is tegen de avond met Zijn discipelen in het schip gegaan om over te varen naar de andere zijde van het meer van Gennésareth. Het is een lange, drukke dag geweest, Jezus is vermoeid. In het achterschip gaat Hij liggen. Zijn hoofd op een oorkussen valt Hij spoedig in een diepe slaap. Waarom ook niet? Het is goed weer en de route is overbekend. Misschien was het oorkussen, waar Jezus op sliep, wel het stuurmanskussen. Dat wil zeggen: het kussen dat de stuurman in staat stelde wat hoger te zitten om beter te kunnen uitzien. Als dit waar is, bewijst het wel, hoe vredig de vaart is. De stuurman kon het kussen wel missen.

Maar dan ineens verandert het. Zomaar, zonder enige waarschuwing steekt de wind op, die al gauw aangroeit tot een hevige storm. De golven krijgen witte koppen en steigeren tegen het scheepje op. De situatie wordt hachelijk. En de discipelen, die toch wel wat gewend waren, worden bang. Tegen deze storm zijn ze met al hun ervaring toch niet opgewassen. Ze worden bang. Want ze redden het niet.

Maar discipelen, waarom toch bang? Wie ligt daar dan in het achterschip? Ge hebt toch ’s Vaders Zoon aan boord? En — hoe kan het dan anders: veilig strand voor ’t oog?

Ja, het is waar: Jezus is aan boord. Maar.... Hij slaapt! Hij slaapt rustig. En Hij kan rustig slapen, omdat toch ook de stormen in Zijn hand zijn.

Maar de discipelen hebben geen oog voor het majesteitelijke hiervan. Daarvoor is hun angst te groot. Wij gaan ten onder en Hij slaapt maar. Hoe is het mogelijk? Zij gaan Hem wekken: “Meester, bekommert het U niet, dat wij vergaan?”

Jezus staat op en Hij bestraft de wind. Let wel: Hij bestraft de winden en de zee. Want wind en zee zijn hier vertegenwoordigers en beeld van de machten, die zich tegen Jezus en Zijn werk verzetten. Maar op Jezus bestraffend machtwoord moeten winden en zee gehoorzamen: en er werd grote stilte! Maar Jezus bestraft ook de discipelen: “Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof? Hij, Jezus, was aan boord. En dan toch vrezen?

Lezers, we zullen toch niet vanuit de hoogte op de discipelen neerzien? Ze hadden tenminste ’s Vaders Zoon aan boord. Hebben wij Hem al aan boord van ons levensschip? Dat is toch de eerste en allesbeslissende vraag, waar we niet omheen kunnen noch mogen? Zo niet, dan komen wij straks voor eeuwig om als de storm van de dood ons levens-scheepje meesleurt.

En als wij door genade, zij het schuchter, mogen belijden dat wij geloofswerkzaamheden met Christus leerden kennen, dat wij Hem onmisbaar nodig leerden krijgen als Profeet, Priester en Koning, zullen we dan nog vanuit de hoogte op die vrezende discipelen neerzien? Nee toch? Of zijn we dan nooit bang, als de stormen in ons leven opsteken? Van welke aard die stormen dan ook mogen zijn.

Hebben we geen redenen te over om ons met de discipelen te schamen voor onze ongelovige vrees, als het stormt, terwijl Jezus slaapt?

Dan ook dit nog. Jezus bestraft de discipelen en Hij brengt de storm tot bedaren. Maar was er hier niet een andere weg geweest? Had Jezus hier soms aan Zijn jongeren een grote overwinning, een heerlijke ervaring willen schenken?

Varen door de storm met een schip dat kraakt, met een zeil dat scheurt, langs de rand van de afgrond, maar met de jubelende zekerheid in het hart: wij kunnen niet ondergaan, want wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord?

Dan was het een zware, maar grote nacht in hun leven geworden, waaraan zij later met dankbare vreugde hadden teruggedacht. Of zou de Heere het niet dikwijls laten stormen om het geloof van Zijn kinderen te beproeven, te louteren en te versterken?

’k Zal Zijn lof, zelfs in de nacht, zingen....!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

’s Vaders Zoon aan boord ... en toch vrezen!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's