Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het is wèl

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is wèl

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

De gronden voor onderwerping (1)

We gaan nu aanwijzen wat de gronden voor deze onderwerping zijn of waardoor het komt, dat de gelovige van alles wat God doet zegt: “Het is wèl”.

1. De soevereiniteit van God is een grond voor deze onderwerping. God heeft daarover een absolute macht en recht van heerschappij over al Zijn schepselen om te beschikken en te beslissen zoals het Hem behaagt. Hij heeft het recht om met het Zijne te doen wat Hij wil. Daarin berustte Aäron toen vuur van de hemel zijn twee zonen verteerde: “Aäron zweeg stil”, Lev. 10 : 3. En toen aan Eli dat ontzettende vonnis over hem en zijn gezin was bekend gemaakt, zeide hij: “Hij is de HEERE, Hij doe wat goed is in Zijn ogen”. Dit gaf David verlichting toen hij verdreven was van Gods heiligdom en Zijn troon door zijn goddeloze zoon wederrechtelijk in bezit was genomen: “Zie, hier ben ik, Hij doe zoals het in Zijn ogen goed is”, 2 Sam. 15 : 26. In deze gevallen werd de beproeving niet alleen verdragen, maar ook aanvaard, zoals er staat in Lev. 26 : 41:“Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben, dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond met Jacob”, dat is gewillig gedragen, van harte verheugd, zoals Ainsworth het weergeeft. O, het is een aangename beslissing, wanneer onze beproevingen geheel worden aanvaard, wanneer Gods kastijdende hand wordt gezien als liefde, wanneer zowel medicijn als voedsel onze dankbaarheid opwekken. Ik zeg niet, dat Gods soevereiniteit alleen in onze klaarste beschouwingen ervan op zichzelf onze zielen daartoe zullen brengen, maar dit zeg ik, dat soevereiniteit onderwerping werkt.

Hoe durf ik te morren, wanneer God een deel van mijn vermogen wegneemt, als Hij recht op alles heeft? Mijn kinderen, mijn vrienden, mijn vermogen worden allen aan mij geleend. God geeft ons niets om te houden buiten Zijn Christus. En we kunnen niet altijd ons houvast aan Hem bezien. Waarom zou ik me verzetten? Waarom murmureren? Waarom tegenspreken? Geeft Hij iemand rekenschap van Zijn daden? Is het betamelijk Hem wegens Zijn absolute heerschappij over al Zijn discipelen voor de rechtbank van de mens te dagen? Of is het in mijn macht om de bedoelingen van Zijn hart te veranderen door al mijn oogmerken, redeneringen en bezwaren? Heere, ik zal me niet langer bezig houden met hoe’s en waarom’s en maar’s. Gij hebt het gedaan. Ik rust daarin dat het goed blijkt in Uw ogen. Dat is voldoende reden. Zo heeft God het gelaten en ik durf niet aan te voeren: “Maar, HEERE, ik zou het graag anders hebben gewild”.

Mijn vrienden! U brengt een akte van beschuldiging in tegen God en Zijn voorzienigheid. Dit bezwaart u, iets anders is niet recht voor u, een derde zaak vindt u te hard om er u aan te onderwerpen. Een vraag: waar is er iemand die een beproeving heeft gehad als Aaron, Eli, David? Maar het geneesmiddel was nabij en dat was een beproefd middel: “Het is de HEERE, laat Hem doen wat goed is in Zijn ogen”. Dit faalt nooit, wanneer het goed wordt aangewend; wanneer het werkelijk wordt ingenomen zal het u goed doen. Maar het is niet genoeg te kijken naar de beker en dan uw hoofd af te wenden, of het in te nemen zoals kinderen met medicijnen doen, met gesloten ogen. Neen, neen, hoe meer u de moeilijkheden overweegt, des te beter is het. Hoe zuiverder het geloof in alles Gods soevereiniteit ziet, des te sterker zijn de werkingen ervan: “Het is de HEERE” en Eli heeft niets meer te zeggen. Laat God mijn deel kiezen dan ben ik er zeker van dat het goed zal zijn en tenslotte zeer aangenaam, ook wanneer Hij handelt als Soeverein. Hij vergeet Zijn verhouding als een Vader niet. In Zijn handen zijn we veilig. Het geloof handelt hier met zeer veel wijsheid, want het is de hoogste wijsheid alles aan Hem over te laten, Die wat nuttig voor ons is werkt, verordent, bestuurt, tot Zijn eigen verheerlijking en ons geestelijk welzijn. Dit is één reden of grond voor deze onderwerping.

2. Het recht en de gerechtigheid Gods zijn een andere grond voor onderwerping. “Zekerlijk heeft hij tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen, ik zal het niet verderven”, Job 34 : 31. Als de zonde zwaar drukt zullen alle beproevingen spoedig licht blijken. En de teergevoelige Christen is voor diep graven in zijn eigen hart, want de meer geestelijk zonden, die het vijandigste staan tegenover God, zijn het meest verscholen en verborgen. Bijoogmerken in plichtsbetrachting, hoogmoed, eigen roem, vleselijk zelfvertrouwen, geesteloze gezindheid, levenloze gestalten, natuurlijke liefde en hoop en verwachtingen: waar is de mens die geheel vrij van deze dingen is? En ook wanneer er harde slagen komen, waar moet ik dan de Christen zoeken, die er geduldig en onderworpen onder is? Die, al kookt hij niet van woede onder de roede, toch niet in staat is om de gedachten van binnen te ordenen, alsof God harde middelen met hem gebruikt? O, houd u meer bezig met de natuur en volmaaktheden van God, houd u meer bezig met Zijn heilige wet, houd u meer bezig met uw schepsel-zijn en meer met uw natuurlijke schuld en verdorvenheid, of anders zal nooit onderwerping door u beoefend worden, hoe noodzakelijk deze ook is.

Wanneer een Christen in een rechte gestalte is stemt zijn hart in met de woorden van Ezra: “En na alles wat over ons gekomen is om onze boze werken en om onze grote schuld, hebt Gij ons minder gestraft dan onze ongerechtigheden verdienen”, Ezra 9 : 13. De beste weg is om onze verdiensten aangedaan te worden wegens onze zonden. Zelden komt er een beproeving of een weinig onderzoek van het hart zal duidelijk maken wat de oorzaak is. Maar waar er hier geen speciale zonde is, waarom God bezoekt, is het niet genoeg om u te verzoenen met de slag dat u zo hoogmoedig, zo onheilig is, dat uw hart zo vaak van God afwijkt? Dat gij zo ver van Hem zijt, zo ongelijkvormig aan Hem, zo vol van etterbuilen, waarvan gij niet geheel en al zijt gereinigd? Wanneer uw hart eens aangedaan wordt over deze dingen, wanneer God spreekt, zoals Zophar het heeft in Job 11 : 5, 6, wanneer Hij u bekendmaakt de verborgenheden der wijsheid, dat zij dubbel zijn ten opzichte van wat is, wat schijnt te zijn, zult u verstand en kennis hiervan gevoeld hebben, dat God minder van u eist dan uw ongerechtigheid verdient. Rechte gedachten van het recht en de gerechtigheid van God is een ander argument voor onderwerping.

3. De wijsheid van God, die aangewend wordt in alles wat de Christen overkomt, is een verdere grond voor onderwerping. De heilige Job nam er zijn toevlucht toe: “Hij is wijs van hart en sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard en vrede gehad?”, Job 9 : 4. De uitdrukking, zegt Caryl, houdt in, “dat Hij oneindige wijsheid bezit. Van Hem is niet alleen wijsheid van tong of sommige flikkeringen van verstand, maar een diepe, volmaakte, gewortelde wijsheid. Hij is de alleen wijze God. Van eeuwigheid zag Hij wat wij in de tijd zouden nodig hebben en onze behoeften waren al vol wijsheid geregeld, vastgesteld en afgewogen in het eeuwig durende verbond. En daarom kan niets verkeerd zijn wat we in de tijd ontmoeten. Het is alles de weg tot de rust.

De weg gaat door doornen en distelen en kruizen en bespottingen. De wijsheid van God heeft het zo bepaald ten goede. Er is geen andere weg tot de heerlijkheid te vinden. Wat van ouds van Israël werd gezegd is nu waar voor ons: “En Hij leidde hen op een rechte weg, om te gaan tot een stad ter woning”, Psalm 107 : 7. We weten, dat dit niet de kortste noch de meest effen weg was, maar het was de rechte weg. Het was de weg die Gods wijsheid had bepaald als de beste in overeenstemming met hun hardnekkige natuur en de oogmerken van Zijn eigen verheerlijking. Helaas, tot we dit gaan zien, zullen we nooit van harte de woorden van mijn tekst naspreken. Als we Gods wijsheid in onze beproevingen niet zien, zullen we nooit helemaal gebracht worden tot onderwerping eraan.

Bekijk ze opnieuw: zie, onderzoek; mogelijk is u aan sommige omstandigheden voorbij gegaan, met te weinig aandacht ervoor. Wat ook uw last moge zijn, zij is gepast voor uw rug, zij is de juiste beproeving van uw geloof. “Bij deze dingen”, zegt Hizkia, “leeft men en in dit alles is het leven van mijn geest”, Jes. 38 : 16. Elke bijzondere omstandigheid in uw beproevingen heeft haar waarde en maakt dat zij het meest tot uw voordeel is.

Mogelijk hebt u een onverschrokken geest. God acht het gepast uw hart te breken door berispingen, u te treffen met de zweep van de tong, of misschien, dat uw crediet afneemt, uw reputatie achteruit gaat, of anders mogelijk, dat erge pijn u neerwerpt op uw bed, totdat u ziet dat niemand voornamer was dan juist uzelf. Dat was de juiste beproeving die u nodig had, want daardoor is het doel waarvoor zij was gezonden bereikt.

Of mogelijk zijt gij teder van geest. Uw hart is geheel opgegaan in de tijdelijke dingen. Hier hebt gij u gevestigd, vastgehecht en niets kan er u van aftrekken. Welnu, God wil met u handelen, om uw liefde voor het tijdelijke en de genieting ervan te doden. Met één slag is al uw bezit weggenomen. Hij scheurt het schepsel van u: man, vrouw, kinderen, vrienden. God neemt hen weg om uw hart nader tot Hemzelf te brengen.

Of misschien hebt u een ijverige, vooruitstrevende aard, maar zoals uw vooruitgang was, zo was ook uw val. God ontrafelt al uw ontwerpen, breekt al uw plannen af, brengt u tot armoede. En in uw geval is dat een gezegende vooruitgang. Het is het beste voor u. U kon het niet verdragen om rijk te zijn, om zacht te worden behandeld, om toegegeven te worden.

Verder, anderen zijn er die dwaas zijn, ruw, die niemand achten. De wereld trekt, het bezit dat zij hebben, vrouw, kinderen, landerijen enz., alles is van hen en zij hebben zo’n ongelukkige aard, dat zij helemaal niet meer denken aan wat zij verdienen. Maar oneindige Wijsheid heeft ook voor hen voorzien. God wil hun hoge verwachtingen neerhalen. Zij zullen worden bezocht in het tijdelijke. Hun zorgen zullen uitgroeien van de wortel in de vrucht, waarvan zij het hadden verwacht. Geen slag is zo zwaar, geen roede zo smartelijk als deze. Mozes had zijn Zippora, Abigaël een Nabal, David een Absalom, Amnon, Adonia. Het is beter kinderen naar het graf te brengen dan hen groot te brengen voor de hel. De gedachte wondt, wanneer zij in het hart opkomt. Toch is hier in dit alles wijsheid, omdat geen ander medicijn voor dit geval doeltreffend is. Geen andere beproeving zal u zoveel goed doen, omdat God deze aanwendt.

En dan, wat betreft de tijd van een beproeving, Gods wijsheid komt daarin uit. Toen u begon vermoeid van Hem te worden, harteloos in uw plichtsbetrachting, hoogmoedig op uw geld, of gekweld door een slechte gang van zaken, toen was het de tijd, dat de hand van God opgeheven werd. Hij kon het niet langer verdragen.

En is er ook geen wijsheid te zien in het leven van tegenheden, die voor u het goede werken? Wat nu uw last is, zou uw ondergang hebben kunnen zijn. “Uit de mond van de eter kwam voedsel voort.” Jozefs schijnbare dood was de weg om zijn vader en zijn hele familie in het leven te houden. Onze zwaarste kruizen worden vaak de weg gemaakt tot onze zoetste vertroostingen.

Een gelovige kan niet altijd zo redeneren, maar vindt het moeilijk om te geloven dat het zo is, wanneer de beproeving op hem is, maar hij vindt hierin rust: Uw weg was in de zee en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend”, Psalm 77 : 20. O, zegt de Christen, mijn God is hier, de beschikking is niet zo donker, of ik zie God erin. Hij werkt in de diepte, ik kan Hem niet nagaan, maar volgen wil ik Hem. Het is mijn plicht en mijn vermaak me aan Hem te onderwerpen. Ik kan niet in de zee waden, ze is mij te diep, maar God kan hier wandelen. De overwegingen van Zijn bedelingen met mij zie ik niet, maar wij worden geleid door oneindige Wijsheid. Ik mag in Hem geloven, op Hem vertrouwen, hoewel ik Hem niet kan zien. Hij kent Zijn eigen weg, laat dat voldoende zijn. “Waarom buigt gij u neder, o mijn ziel?” Zwijg, spreek niet meer. God, een God van raad en wijsheid, heeft u bij de hand en wil dat u niet omkomt. “Gij leiddet Uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron”, Psalm 77 : 21. Gods oneindige Wijsheid is een grond voor onderwerping aan de donkerste voetstappen van Zijn voorzienigheid.

4. De liefde en de genade van God is een verdere grond voor onderwerping. Deze liggen altijd op de bodem van de zwaarste beproevingen en wanneer de gelovige dat ziet, zegt hij van alles wat God doet: “Het is wèl gedaan”. Wanneer Hij kastijdt ondersteunt Hij en Hij loutert wanneer Hij beproeft. “Hij kent de weg die bij mij is. Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen”, Job 23 : 10. Goud verliest in de oven niets dan zijn schuim. Het wordt in het vuur niet verteerd, maar alleen zuiverder gemaakt. Er is een sparende gerechtigheid en een straffende genade. Zo zegt God van de goddeloze: “Zo zal ik Mijn grimmigheid op u doen rusten en Mijn ijver zal van u afwijken en Ik zal stil zijn en niet meer toornig wezen”, Ezech. 16 : 42. Dat is genoeg om iemand bij het horen hiervan te doen beven. Wanneer God niet meer bestraft zal Hij spoedig gaan vernietigen. Hier is Zijn sparende gerechtigheid. Voor de godvrezende is er ook een straffende genade: “Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden”, 1 Cor. 11 : 32.

Er is een zegen verborgen in de moeilijkste dingen: Het is beter nu te worden gestraft dan voor eeuwig verloren te gaan. Er is liefde in het gebruiken van de roede om de ondergang van een kind te voorkomen. “Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over ulieden bezoeken”, Amos 3 :2. Boven alle anderen, zegt God, wil Ik zien op u en het is nederbuigende liefde in Hem om zo te straffen. Waarom zou Hij ons niet overgeven? Hij kon zeggen, zoals in Jesaja 1 : 5: “Waarom zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt de afval des te meer maken”, maar Zijn liefde en genade houden niet op.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het is wèl

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's