Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 54

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar verzameld geweest tot het werk. Ook zijn er van de Joden en van de overheden honderd en vijftig man, en die van de heidenen, die rondom ons zijn, tot ons kwamen, aan mijn tafel geweest.

Beste jongelui!

Nehemia gaat voort om zijn geschiedenis te beschrijven. Hij werd daarbij, zo als al meer is opgemerkt, gedreven door de Heilige Geest. We hebben dus met heilige schrift te doen. Mensen die door de Heilige Geest gedreven zijn, zijn heilige schrijvers. En heilige schrijvers leveren heilige geschriften. Heilige geschriften dienen door ons met een heilig oogmerk gelezen te worden. Zij bedoelen, van God uit gezien, niets anders dan het heil van zondaren. Of door ons de heilige geschriften, die van de Heiland getuigen, zó door ons altijd ter hand genomen worden, laat ik als een vraag aan de lezers achter. Een vraag, waar men maar niet al te gauw over heen moet lezen. Want dat gebeurt zo gemakkelijk. We hebben een verduisterd verstand van nature. We zoeken daar achter weg te schuilen. En als we met ons verduisterd verstand niet begrijpen wat er in die heilige geschriften staat, dan geven we de schuld daarvan aan die heilige geschriften. Het is zó moeilijk. Ik begrijp er toch niets van! We hebben dan daardoor een excuus gevonden, naar we menen, om ons van het lezen maar ontslagen te achten. Dat is natuurlijk puur zelfbedrog en eigenlijk een de schuld geven aan God, Die zó goed is, dat Hij ons de bijbel gegeven heeft, die van Hem en de weg der zaligheid een duidelijk getuigenis aflegt.

Het zou ons ten deze passen, niet om God de schuld te geven van het moeilijk verstaan van de bijbel, maar veeleer ons zelf. Om dan van de Heere te vragen of het Hem zou mogen behagen, om ons verstand te geven met Zijn licht bestraald. Wanneer we met zulk een verstand Gods Woord lezen mogen, dan worden er ongekende dingen in ontmoet. Dingen die tot lering strekken voor elke lezer op weg naar de eeuwigheid.

Wat zou het een voorrecht wezen, als we zo naar het vervolg van het verhaal van Nehemia zouden mogen luisteren.

We hebben de vorige keer vernomen wat hij niet gedaan heeft, uit oorzaak van de vreze Gods, die in zijn hart was.

De vreze Gods was niet in zijn mond. Want als het alleen maar in de mond zit kunnen we het lang uit houden. We zijn dan in werkelijkheid niets anders dan zeer vrome lieden voor de ogen der mensen, doch in werkelijkheid voor God grote huichelaren. Een mens moet overal maar weer aan ontdekt worden. En daar elk mens een wonderlijk schepsel is, moeten Gods kinderen zich zelf er nog op betrappen, dat de huichelarij bij hen ook niet dood is. De vreze Gods haat het kwade. Het weet heel goed wat het niet moet - mag doen. En als men dan toch doet wat men niet mag doen, dan handelt men in strijd met de wil des Heeren. Te meer als men dan onder dit alles met een schijn van recht zich nog op de been zoekt te houden. Ik denk, om een voorbeeld te noemen, aan David. Hij wist heel goed dat hij geen overspel bedrijven mocht. Hij wist ook heel goed dat hij niemand, en zeker niet op een arglistige manier ter dood brengen mocht. En toch deed hij beide dingen. En om zich overeind te houden, schreef hij zijn grote misdaden toe aan de gang der gebeurtenissen, en leefde hij voor de mensen alsof door hem het minste kwaad niet was bedreven. Dit duurde totdat Nathan tot hem kwam, en hem aan de weet bracht, dat hij een grote zondaar was. Als dit, menselijk gesproken, niet zou zijn gebeurd, dan zou David rustig hebben doorgeleefd. Toen hij eerlijk in de schuld kwam, werd hem zijn schuld vergeven. Zo is God. Ja, zó is God: Wie zijn zonden belijdt en laat, die zal vergiffenis ontvangen.

Kennen jullie ook zó God? Dat is dan tot bevordering van de “vreze Gods”.

De vreze Gods kan ook omschreven worden als “liefde tot de geboden Gods.”

We hoorden wat Nehemia niet deed “om der vreze Gods wil”.

Hij gaat in het vervolg verhalen wat hij weldeed, uit oorzaak van dezelfde vreze Gods. Want de geboden van God hebben altijd twee kanten. De ene kant zegt ons wat verbodenis, wat dus niet gedaan mag worden, de andere kant zegt ons wat geboden is, wat dus wel gedaan moet worden.

Nehemia had zich niet verrijkt. Hij had zichzelf niet gezocht, al had hij daar als landvoogd het recht en de mogelijkheid toe. Hij deed het tegendeel. Zijn leven kenmerkte zich niet door nemen, maar door geven.

Nemen en geven! De wereldwijsheid zegt, dat moet je maar een beetje zien te vermengen. Het leven, zegt men dan, bestaat uit geven en nemen. Alles op zijn tijd.

In de praktijk ligt het meestal zo, dat we meer met het nemen op hebben dan met het geven. O zeker, we hebben het wel eens gehoord dat het zaliger is te geven dan te ontvangen, doch dat is dan een goed recept voor een ander. Nemen! Nemen, krijgen wat je krijgen kan, daar word je rijker van. En wie wil er niet rijk worden? Doch die rijk willen worden, vallen in velerlei verzoekingen en in de strik des duivels. Hij voorspelde het Eva en zij geloofde hem en het werd haar ondergang. Eva, op haar beurt, liet het ook Adam weten, en hij geloofde haar, en het werd ook zijn ondergang. Ja, het werd de ondergang van het ganse menselijke geslacht. Denk er maar eens over na.

Nehemia heeft gegeven. Hij zegt dat duidelijk in de verzen 16-18. Niet om zichzelf eens in het zonnetje te zetten, om op zichzelf de aandacht te vestigen. Zo kan het natuurlijk ook. Denk maar aan de farizeërs. Zij gaven tienden van alles wat zij bezaten. Zij deden dit echter niet vanuit de vreze Gods, maar uit oorzaak van liefde tot zichzelf. Om van de mensen gezien te worden. Als het zó gebeurt, heeft het voor God natuurlijk niet de minste waarde.

Nehemia mocht het doen uit oorzaak van de vreze Gods. Als het zo gebeurt is het een reine zaak. Des HEEREN vrees is rein......

Jullie kennen dat vers wel, neem ik aan. Of niet? Leer het dan maar. God kan het gebruiken en je kunt er gemak van hebben. Nehemia begint met te zeggen, wat hij zelf gedaan heeft. “Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd”. Anderen hebben de handen uit de mouwen gestoken. Nehemia zegt: Ik ook. Ik heb niet met mijn handen in mijn zak gestaan, om een ander het werk te laten doen. Neen, ik heb ook mee gedaan. ’En wij hebben geen land gekocht”. Als hij over “wij” spreekt, dan bedoelt hij daarmee zijn broederen, degenen die met hem geroepen waren om leiding te geven. In het vervolg spreekt hij over “mijne jongens”. Dat waren jonge mensen. Als ik het zo lees: “mijne jongens”, dan komt daar de liefde tot de jeugd mij in tegen. “Mijne jongens”. Hij hield van deze jongens. Zij volgden zijn voetstappen. Hij gaf het goede voorbeeld. En goed voorbeeld deed goed volgen.

Hier ligt, tussen de regels door, natuurlijk wel een lesje voor leiders van het volk, en ook van de jeugd. Ja, met name, ook van de jeugd. Leiders dienen goede voorbeelden te zijn. Dat werkt aanstekelijk. Het tegendeel werkt afstotelijk.

Wij willen ons niet op één lijn zetten met Nehemia. Wel mogen we zeggen dat die uitdrukking “mijne jongens” ons toch wel aanspreekt. Zo mag ik het graag horen en zien. Dan is er geen afstand, geen generatieverschil, zo als men daar tegenwoordig nog al eens over spreekt. Dan kijkt de dominee niet uit de hoogte op de “jeugd van tegenwoordig neer”, en dan kijkt de jeugd ook niet met verachting tegen de leiders op. Er is dan een goede verstandhouding. En dat is altijd een goede zaak.

Als het gaat over land kopen, dan moeten we denken aan een zekere vorm van geldbelegging. Als je veel land had, dan was je rijk en dat bleef altijd zijn waarde behouden. Geld is uiteindelijk maar een betrekkelijk bezit. Een bankbiljet is een waardepapier, terwijl het als papier niet de minste waarde heeft. Het is geen vast goed en daardoor een onzeker goed. Doch land is een vast goed.

Nehemia zegt: Wij hebben dat niet gekocht. Het ging hem niet om aardse goederen. Het ging hem voor en boven alle dingen, om de welstand van het volk. Daar had hij alles voor over, gelijk uit het vervolg wel nader blijken zal.

Voor we echter dit artikel gaan besluiten, wil ik nog wel een opmerking maken. Mogelijk zijn jullie geen landbezitters, maar jullie begrijpen wel wat ik bedoel. Wat is de zaak van het koninkrijk Gods je waard? Denk je altijd en alleen misschien, aan jezelf? Of denk je ook aan de zaak des Heeren? Als ik het zo stel, zit daar natuurlijk wel een stukje praktijk achter. Want men koopt huizen, auto’s en allerhande dingen, die men meent nodig te hebben, en als men voor de zaak des Heeren, Jeruzalem, dat is de kerk, aanklopt, dan is men niet thuis.

Een zodanige houding is geen uiting van Gods vrees. Wie de Heere niet vreest, heeft alles te vrezen. Het luistert in de dienst des Heeren allemaal erg nauw. Je kunt geen twee heren dienen. Je kunt niet God dienen en de Mammon. Dat is toch wel duidelijke taal. Neem deze taal ter harte. Want het zijn dan in dit geval geen woorden van Nehemia, maar van Hem, Die meer is dan Nehemia, de Heere Jezus Christus. Daar komen we in dit verband nog wel nader op terug. Denk er maar eens over na. Alles is tot onze lering beschreven.

Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's