Naast de Bijbel de Drie Formulieren van Enigheid?
1.
Wat de Bijbel is, behoeft geen toelichting. Hij is het Woord van de Heere. Van harte hoop ik, dat het voor ons allen het Woord van de Heere is. Wat we onder de Drie Formulieren van Enigheid verstaan, moet ook bekend zijn. Het is ons bijgebracht op de catechisatie en in de leerdiensten (catechismusprediking) valt het woord wel eens. En we weten, dat het dan gaat over de bekende belijdenissen: Heidelberge Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Zeer waardevolle geschriften. Geschriften, waarvan we belijden, dat zij vertolken het gegeven van Gods Woord. We zijn de Heere dankbaar voor deze geschriften. Hij heeft ze gegeven en we zien daarin Zijn trouwe zorg voor Zijn kerk. Het is ons ook bekend, dat deze geschriften kerkelijk gezag hebben gekregen. Wij zijn er aan gebonden. In het uur van belijden binden we ons ook aan het kerkelijk belijden en elke ambtsdrager moet de belijdenis der kerk ondertekenen.
Is dit niet te vergaand? Komt zó het belijden der kerk niet te staan naast, of zelfs te staan boven Gods Woord? Gaat de belijdenis zó niet hetzelfde gezag krijgen als Gods Woord? Alles is mogelijk. Mensen kunnen overal toe komen, want we leven in een zondige wereld en de zonde werkt in ieders hart. Maar de belijdenis op zich geeft daar geen aanleiding toe. De gedachte daaraan op zich al, wordt radicaal afgesneden. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zelf zegt, dat men niet de geschriften van mensen, hoe heilig die mensen ook geweest zijn, ooit gelijk mag stellen met de Heilige Schrift. Geen boek door wie ook maar geschreven, is geïnspireerd door de Heilige Geest. Geïnspireerd is alleen de Schrift.
Dus de Heilige Schrift is alleen norm en regel van geloof en leven. Geen enkel kerke-üjk dogma, hoe goed ook, heeft het gezag van de Heilige Schrift. Daarom blijft een beroep op Gods Woord altijd mogelijk. Binnen de kerk van Rome is deze mogelijkheid er niet. Daar is het gezag van de Schrift ingekapseld in het gezag van de kerk. Men heeft bij Rome zelfs dogma’s waarvan de Heilige Schrift niets zegt. Denk aan de heilige ontvangenis en de hemelvaart van Maria.
Nu werd in het verleden en wordt ook vandaag de opmerking gemaakt: “Waarom niet de Schrift alleen”? In bepaalde kringen wordt zelfs sterk benadrukt ’de Bijbel alleen’. Een Jehova-getuige zegt het bij de deur: ”U hebt twee Bijbels. De Bijbel en de belijdenis. Wij leven alleen bij de Bijbel”. Wie behoort totde Pinkstergemeenschap merkt op: “Wij hebben de Bijbel alleen. In jullie belijdenis staan onwaarheden, dwalingen. Jullie moeten terug naar de Bijbel. Je moet eens voluit Bijbels gaan denken en leven en dat gebeurt, wanneer de Bijbel alleen gelezen wordt. De kerk dwaalt al zovele eeuwen”.
Nu is het onjuist te stellen, dat men bij de Bijbel alleen leeft. Men laat ook horen, hoe men bij de Schrift leeft. Een Jehova-getuige gelooft niet in de Goddelijke inspiratie van het Woord des Heeren. Voor hem zijn bepaalde gedeelten van het Woord, alleen Woord Gods. Wat opvalt, men werkt met het gegeven in ”de Wachttoren”. Men heeft de Wachttoren in de hand en de Bijbel in de tas. De Wachttoren is het! De Wachttoren moet men geloven! Nu is het verblijdend wanneer in de Pinkstergemeenschap beleden wordt, dat de Bij bel het geïnspireerde Woord van de Heere is, maar het belijden, het sterke belijden: “Wij leven bij de Bijbel alleen” is in strijd met de praktijk. Zeker, men heeft geen geschreven belijdenis, maar men heeft belijdenissen. Men leeft heel sterk bij die belijdenissen. Denk aan het dogma van d volwas-sendoop, het dogma van de dubbele wederkomst van Christus. Het dogma van de dubbele opstanding uit de doden.
Verder wordt gehoord het beroep op en het wijzen naar bepaalde personen uit het verleden en in het heden. Maar welk gezag staat achter hen? Achter de Drie Formulieren van Enigheid staat gezag. Een gezag, wat wortelt in het gezaghebbende Woord van de Heere. Vandaar dat de uitdagende opmerking kan gemaakt worden: “Toon aan wat niet naar GodsWoord is”. Nu is er nog meer te zeggen. Het bezit van de belijdenissen is naar de Schrift. De Schrift zelf wijst ons op diverse belijdenissen. Wat wordt niet beleden van de Godheid van Jezus Christus, van de mensheid van Jezus Christus. Hoe duidelijk wordt
beleden dat Jezus Christus Heere is. De ware Messias. In de gemeente van Korinthe wordt weerlegd de dwaling: geen opstanding der doden. De roeping der kerk is, en dat naar de Schrift, om te bewaken, te verdedigen en te weerleggen. De Schrift gaat daarin zelf voor. Het moet ons bijzonder opvallen, wanneer we de pastorale brieven van Paulus lezen. Naar de Schrift heeft de kerk haar roeping te verstaan. Temeer daar de satan werkt als een engel des lichts.
Steeds maakt hij gebruik van Gods Woord. Vandaar het bekende gezegde: “elke ketter heeft zijn letter”. De mannen van de Reformatie hebben daar kennis mee gemaakt. Ze hadden te strijden op verschillende fronten. Als het goed is, wordt die strijd ook vandaag op diverse fronten gestreden, want ook nu zit de duivel niet stil. Zijn verleidende, misleidende werk gaat door. Ook nu maakt hij gebruik van de Bijbel. Het woord ’tijdge-boden’ heeft hij uitgevonden. Het uit het verband rukken van teksten is hem eigen. Dit doet hij al vele eeuwen. Het tekst met tekst vergelijken komt bij hem niet voor, wel het tegen elkaar uitspelen van teksten, en daardoor worden heel wat zekerheden gebroken en verdwijnen ze. De praktijk laat dit duidelijk zien. Het ’laten staan van de Schrift’ is het eigene van de Godvrezende. Waar de vreze des Heeren werkt, daar is de gebondenheid en verbondenheid aan de Heilige Schrift. Men aanvaardt het van harte, dat ’alle Schrift van God ingegeven is’. En in dat belijden staat men niet alleen. De band aan het verleden wordt ook gekend en beleden. Wat ontvangen is, wordt niet opzij geschoven en verwezen naar het ’kerkelijk muzeum’. Het belijden der kerk, blijft het belijden. Wat overgenomen is, blijft legitiem, blijft wettig. Wat vastgesteld is, moet blijven gelden.
Wat daarmee bedoeld wordt, willen we graag verduidelijken, omdat we het hebben over één van de levensaderen van de kerk. De oud-kerkelijke dogma’s zijn door de kerk van de reformatie overgenomen. De Apostolische geloofsbelijdenis, de belijdenis van Athanasius en de belijdenis van Nicea. De leer van de Heilige Drieëenheid, de leer aangaande Christus, twee naturen in één Persoon verenigd, worden beleden als voluit Bijbels. Wat op de Nationale Synode te Dordrecht gebeurd is, nl. de vaststelling en de aanvaarding voor de kerken van de Drie Formulieren van Enigheid, is geen bijkomstige zaak geweest, maar een levenszaak van de kerk voor de kerk.
Uitdagend kon men te werk gaan, omdat men zich bewust was: dit belijden is overeenkomstig de Heilige Schrift. Tevens zag men het belijden als een expressie van geloofsgemeenschap. Wie dit nu vandaag ook zo ziet, staat niet op zichzelf. Zegt niet ’ik geloof’, maar wil geloven in gemeenschap met de kerk der eeuwen.
Wie zich nu naast of zelfs tegenover dit belijden opstelt, moet zich wel bewust zijn, wat hij doet. Het ’terug naar de Schrift’ zoals men zegt te willen kan niet buiten grondige toetsing van het belijden der kerk om. Toetsing aan Gods Woord en duidelijk aantonen, waarin de kerk heeft gedwaald en nog dwaalt. De opstelling van het beter weten dan de kerk, de kerk van zovele eeuwen spreekt van arrogantie. Er mag, Gode zij dank, zijn, ondanks alle strijd en zonde, de eeuwen door een grote continuïteit in het belijden.
En die continuïteit moge meer blijken in de kerk. De noodzaak daartoe is aanwezig. Er werken wat geesten in ons kleine landje. Gods Woord moge spreken en het belijden der kerk moge leven.
De binding Schrift en Belijdenis worde gezien als door de Heere gelegd. Van betekenis, van eeuwigheidswaarde voor jong en oud. Immers in de belijdenis komen we niet alleen, om het zo maar te zeggen, het leerstellige tegen, maar ook het bevindelijke leven. Wie de belijdenis met aandacht leest, wordt er op gewezen, er bij stil gehouden in elk belijdenisgeschrift. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Hoe heeft het volk uit het verleden er niet bij geleefd. Hoe is het volk er niet door onderwezen. Hoe is het geloof er niet door verdiept, verbreed en versterkt geworden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1988
Bewaar het pand | 6 Pagina's