Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 62.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Toen zond Saballat tot mij op dezelfde wijze ten vijfden male zijnen jongen met een open brief in zijn hand.

Beste jongelui!

We hebben jullie wat gedachten zoeken mee te geven, naar aanleiding van die jongen met die open brief, waarover gesproken wordt in het vijfde vers, dat we hierboven weer hebben afgeschreven.

We moeten het nu gaan hebben over de inhoud van die brief, zoals ons die verhaald wordt in de verzen 6 en 7.

Dat deze brief afkomstig was van de tegenpartij, onder leiding van San ballat, dat is jullie nu bekend. Tot vier keer toe had hij een deputatie gestuurd om met Nehemia in kontakt te komen, om met hem overleg te plegen. Ik kan het ook zo zeggen: Om hem om de tuin te leiden. Om hem ten val te brengen. Want dat was uiteindelijk de opzet. Het was hem echter niet gelukt. Hij probeerde het voor de vijfde maal door middel van een open brief. Sanballat is listig. Ik kan natuurlijk ook zeggen: De duivel is listig. Want in dienst van de duivel verkeerde Sanballat. Vergeet niet en nooit, dat op de achtergrond van heel deze geschiedenis, de strijd staat van het slangenzaad tegen het vrouwenzaad. Konkreter gezegd: De strijd tussen de duivel en God. Of nog anders gezegd: De strijd van het rijk der duisternis en het koninkrijk Gods.

Als jullie de inhoud van de brief lezen in de verzen 6 en 7, dan gaat het in feite over “praatjes”.

Want, om het heel eenvoudig te zeggen, laat Sanballat weten dat hij “gehoord” heeft wat er wordt verteld. Er werd namelijk verteld dat Nehemia met de Joden van plan waren om te rebelleren tegen de koning. En Gasmu - dat is waarschijnlijk dezelfde als Gesem de Arabier - zegt, dat het waar is. Nehemia moet dus weten dat het niet zo maar een praatje is, wat uit de lucht gegrepen is. Het was echt waar. Het gerucht deed hardnekkig de ronde. En Gasmu, een vertrouwd persoon had het bevestigd. Het wordt allemaal zo sterk mogelijk gezegd, om alle gedachten aan argwaan bij voorbaat uit te sluiten. En, zo werd er verder verteld, aldus het verhaal in de brief, Nehemia bouwt de muur van de stad Jeruzalem. Dat wordt dan weer een sterke stad, een vesting. En van daaruit kan dan de opstand beginnen. Hij laat zich dan tot koning uitroepen. Nehemia, vriend, begrijp goed dat zulke geruchten heel veel kwaad kunnen doen. Want er wordt zelfs nog bij verteld, dat je profeten hebt besteld om van u te Jeruzalem uit te roepen, dat ge koning zijt. “Hij is koning in Juda!”

Je begrijpt, als de koning zulke geruchten hoort, dat hij het er niet bij zal laten zitten. Hij zal dan beslist zijn maatregelen nemen. Hij kan natuurlijk in zijn rijk geen opstand dulden. Hij zal dit op de meest afdoende wijze de kop zoeken in te drukken. Het ziet er dan voor jou niet al te best uit. Je bent nu wel als landvoogd aangesteld. Doch als de koning van het Medisch-Perzische rijk verneemt dat je op een coup (een staatsgreep) uit bent, dan kost het minstens je kop. Daarom, gebruik je verstand. Wij zoeken je ondergang niet. Integendeel. Laat je waarschuwen. We willen je zelfs helpen. “Kom dan nu, en laat ons te samen raadslaan”.

Dat is het voorstel wat Sanballat Nehemia schriftelijk doet. Het klinkt allemaal prachtig. Het klinkt zo onschuldig. Het lijkt allemaal zo vriendelijk. Echt in het voordeel van Nehemia. Jullie kennen mogelijk wel het spreekwoord: Als de vos de passie preekt, boer, pas op je kippen.

Dat geldt hier wel in dubbele zin. Want het hele verhaal was niets anders dan een verzinsel. Het was gewoon een “leugen”. Als jullie het woord “leugen” lezen, dan weet je natuurlijk tegelijk de oorsprong. Het komt bij de vader der leugenen vandaan. En dat is de duivel. Hij stelt de leugen voor in een heel mooi kleed. Doch het is heel bedriegelijk. Deze brief is eigenlijk niets anders, dan een voortzetting van de taktiek, waar de duivel reeds in het paradijs mee begonnen is. Hij kwam ook zo heel listig naar Eva toe. Het eten van de verboden boom werd zo onschuldig mogelijk voorgesteld. Doch het was in werkelijkheid een dodelijke vrucht. Zo is het hier ook. En zo gebeurt het vandaag nog. Daar worden heel wat praatjes rondgestrooid. “Men heeft gehoord”. Het wordt door betrouwbare personen bevestigd. Jullie kennen allemaal wel deze gang van zaken. Want het is aan de orde van de dag. Het wonderlijke is, dat lasterpraatjes altijd afnemers vinden. Men luistert er graag naar. Men gaat er zelfs voor bij elkander op visite. De één weet iets nog al niet sterker te vertellen, dan de ander.

En het wordt er bij gezegd, dat het echt zo maar niet uit de lucht gegrepen is. Want die zegt het ook. En die heeft het ook verteld. Ik heb het al van verschillende kanten gehoord. Het móet dus wel waar zijn. En, we weten natuurlijk wel, dat veel dingen overdreven worden. Doch daar heeft de duivel ter geruststelling ook een prachtige uitdrukking voor bij de hand. Want als is het dan niet helemaal waar, “men noemt toch geen koe bont, zonder dat er een plekje aan is.” De “kern” van het verhaal, gaat dan als “waarheid” van mond tot mond, terwijl het niets anders is dan leugen en bedrog. Het is in strijd met het negende gebod. En dat luidt, maar dat weten jullie wel: “Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste”. En dat God het met Zijn geboden zeer nauw neemt, kan de Heidelbergse katechismus ons leren. Want het antwoord op de vraag: Wat wil het negende gebod? moet jullie ook allemaal bekend zijn. Doch daar ik er niet zo zeker van ben, dat een ieder het antwoord weet, wil ik het hier wel laten volgen, in de hoop dat er nauwkeurig notitie van zal worden genomen. Het luidt aldus: “Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve, niemand zijn woorden verdraaie, geen achterklapper of lasteraar zij, niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen; maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken des duivels, vermijde, tenzij dat ik de zware toorn Gods op mij laden wil; insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere.”

Dit antwoord mag gerust twee keer gelezen worden. Want ik geloof dat er tegen dit gebod zwaar en menigmaal gezondigd wordt. Wie kan hier zijn hand in eigen boezem steken, zonder hem er melaats uit te halen? Vergeet niet dat Jezus eens heeft gezegd tegen mensen die met de waarheid in hun zak rondliepen - let wel: in hun zak/hoofd, niet in hun hart - “Gij zijt uit uwen vader de duivel, die een leugenaar en een mensenmoordenaar is van den beginne”. De tong van een mens is maar een klein lid, doch hij is tot grote dingen in staat. Je kunt er mee zegenen en vloeken. Je kunt er de waarheid mee spreken, maar je kunt er ook mee liegen en bedriegen. De dichter, die zichzelf had leren kennen, bad niet voor niet:


Zet HEER’ een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond;
Opdat ik mij tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat ontglippen.


Een bede, die ons allemaal wel past, dacht ik. Wees daarom maar voorzichtig met het “horen” naar alles wat verteld wordt. En wees dubbel voorzichtig, om alles wat je hoort door te vertellen. Als je de dingen goed gaat doorzien, is de ellende, waarin de gehele wereld verkeert, een gevolg van liegen en bedriegen. “Ik weet waar gij woont, namelijk waar de troon des Satans is”, is ten deze een zeer veelzeggende uitdrukking. De satan heeft zij troon gesticht op deze wereld. Niet rechtens, maar wederrechtelijk. Zijn invloed is enorm! De gehele wereld loopt hem na. Men gelooft de leugen en verbreidt de leugen. Dit gebeurt tot op de preekstoelen toe. Ik denk aan al die predikers die een ander evangelie prediken dan hetgeen door Paulus is verkondigd. Het zij degenen die de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid niet voluit tot hun recht doen komen. Men wordt dan op valse gronden zalig gesproken. En men gelooft het gaarne. Zo is een mens ook nog.

Nu is het een wonder, voor diegenen die aan hun bestaan zijn ontdekt, dat er EEN geweest is, DIE als een Lasteraar, Leugenaar, Iemand Die de duivel heeft, veroordeeld is. En dat op valse gronden, opdat zondaren op rechtsgronden zouden kunnen worden vrijgesproken. Dat is de Heere Jezus Christus. Ware Hij niet gestorven, er zou voor geen sterveling levensmogelijkheid zijn.

Dat is de WAARHEID. En het geloof in de waarheid maakt ons alleen vrij. Eeuwig vrij, van zonde en schuld, en geeft een recht op het eeuwige leven. Gelukkig zijn diegenen die een open oor voor de waarheid hebben gekregen. Zij willen eerlijk behandeld worden, en niet bedrogen. Daarom is hun bede, waar ik voor ditmaal mee wil eindigen:


Leid mij in Uw waarheid, leer
IJv’ng mij Uw wet betrachten.
Want GIJ zijt mijn heil, o HEER’,
’k Blijf U al den dag verwachten.


Voor ditmaal hebben jullie weer voldoende stof om over na te denken.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's