Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bekering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bekering

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

Berouw

Dit is ook een element in de bekering. U vindt het bij die drieduizend mensen die op de pinksterdag tot bekering kwamen. De apostelen werden allen vervuld met de Heilige Geest. Petrus sprak tot de Joden: deze Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn...... deze Jezus, Die gij gekruist hebt (Hand. 2 : 32, 36). Wat Petrus zei, was waar. Jezus is de Christus. Vele Joden werden overtuigd van hun zonde. Zij hadden de Messias, de Christus gekruisigd! Zij werden getroffen. “Als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart.” Zij werden “dóórstoken” in hun hart, staat er eigenlijk. Zij zijn overtuigd van hun zonde. En deze overtuiging wordt niet onderdrukt of gesmoord, zoals bij Felix en bij de rijke jongeling. Die mensen op de pinksterdag riepen uit hun nood. Verbijsterd vroegen zij Petrus en de andere apostelen: “Wat zullen wij doen, mannenbroeders?”

Petrus geeft als antwoord: bekeert u. Hij zegt, dat de Heere God verlossing aan hen beloofd heeft. In de Heere Jezus Christus, de Zaligmaker. Hij is de enige Weg des behouds. Drieduizend mensen namen zijn woord gaarne aan. Deze mensen waren overtuigd van hun zonde en verslagen van hart. Ze hadden oprecht berouw. Door het werk van de Heilige Geest.

Overtuiging van zonde is een onmisbaar element in de bekering. En berouw eveneens. Dat wordt zichtbaar bij die drieduizend mensen op de pinksterdag. Zij hadden oprecht berouw. Ze waren bedroefd over hun zonde. Ze probeerden hun verkeerde daad niet goedvte praten, maar ze veroordeelden zichzelf.

Dat is een wezenlijk element in de bekering: niet onszelf rechtvaardigen, maar veroordelen. In verslagenheid van hart, in oprecht berouw roepen tot God. Dat hoort echt bij de bekering.

Petrus zegt: bekeert u. Hetzelfde woord lezen we bij Johannes de Doper, Matth. 3 : 2. En bij de Heere Jezus Christus Zelf, in Mark. 1 : 15 “bekeert u, en gelooft het evangelie”.

Bekering (metanoia) houdt in een andere gezindheid. Radicaal andere gedachten over onszelf. Wij komen zomaar niet tot andere gedachten over onszelf. Dat is diep ingrijpend. Andere gedachten over onszelf en over onze verhouding tot God en tot Zijn wet. Die wet is heilig. Alles wat daar tegenin gaat wordt dan veroordeeld. Er komt oprechte droefheid over de zonde; berouw. Dat is een wezenlijk element in de waarachtige bekering. We lezen ervan in Jer. 31 : 19. “Nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden......”,

Zijn wij bedroefd over de zonde? Is ons hart verbroken? Kennen wij dat diepe berouw? telkens weer opnieuw?

Bekering heeft alles te maken met de vraag: hoe staan wij tegenover de zonde? Kunnen wij het er best in (uit)houden? Wat is het een ontzettende werkelijkheid, dat wij (rustig) in de zonde kunnen leven. Ja, ons hart eraan ophalen.

Gods Woord zegt: haar het kwade! (Ps. 97 : 10). Als wij God liefhebben, moeten wij de zonde haten. God haat de zonde. Daarom moeten wij de zonde ook haten. Wanneer onze haat tegen de zonde echt is, zijn we dankbaar als een ander ons terecht brengt. Wanneer hij het verkeerde in ons leven aanwijst. Daar krijgen we ons zelf voor over. Net als de psalmdichter, die zegt: de rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn. Zalfolie op je hoofd - dat is een eerbewijs. Daar kan je blij om zijn.

D’ oprechte sla mij zonder vrezen,
Ik reken zulks weldadigheid;
En zijn bestraffing, die niet vleit,
Zal olie op mijn schedel wezen.
(Ps. 141 : 5).

Maar wat is het erg, als wij de kastijding haten (Ps. 50 : 17). Dan gaat het fout.

De psalmdichter vraagt de Heere: zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg (Ps. 139). Dan krijgen wij de Heere nodig en Zijn Woord. De dichter van Psalm 119 zegt: uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. (Vers 104). Niet enkele leugenpaden, maar alle. Berouw heeft niet met een enkele zondige daad te maken. Met alle zondige daden. Met iedere zondige neiging. Met al onze verkeerde gedachten, gevoelens, begeerten. Ons hele bestaan, ja zelfs ons diepste innerlijk bezien we nu in het licht van Gods Woord. Al wat daar niet mee overeenstemt, wordt radicaal veroordeeld èn verworpen. We hebben er verdriet en berouw en pijn van.

Bekering is berouw. Maar dan zulk berouw, wat gepaard gaat met een afkeer van de zonde. Dat laatste hoort er wel bij. Dit berouw was er op de pinksterdag, bij de drieduizend bekeerlingen. En bij David in Psalm 51. Duidelijker voorbeeld van echt berouw is er haast niet.

David heeft gezondigd. Hij leeft er over heen. Weken, maanden. Wie weet hoe lang? Totdat de Heere de profeet Nathan zendt. Deze vertelt koning David een treffende gelijkenis. Een gelijkenis heeft altijd een spits. Dat was hier ook het geval. De profeet wijst koning David aan: gij zijt die man! Gij hebt Uria, de Hethiet, met het zwaard verslagen, en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouwe genomen; en hém hebt gij met het zwaard van de kinderen Ammons doodgeslagen.

Deze scherpe pijl van de Heere treft David diep in zijn hart. Zijn schuld wordt groot. Al zijn verontschuldigingen vallen weg. Hij praat zijn zonde niet goed. Hij wordt niet kwaad op Nathan, maar hij buigt. In diepe vernedering des harten belijdt hij: ik heb gezondigd tegen de Heere (2 Sam. 12:13). Dit zijn woorden van oprecht berouw. Dan gevoelen wij diep, dat wij tegen de Heere gezondigd hebben. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan dat kwaad is in Uw ogen.

Echt berouw beziet de zonde voor de Heere. Wij hebben tegen God gezondigd. Echt berouw treurt over de zonde, omdat ze een genadig God mishaagt en een liefdevol Vader onteert en beledigt. Dat maakt verschil.

Echt berouw heeft een diep inzicht in het karakter van de zonde. Dat hoort u goed in Psalm 51. David walgt van zichzelf, om zijn zonde. Berouw is een noodzakelijk element in de bekering. Echt berouw is er op de pinksterdag en bij David.

Nu zijn er verschillende soorten berouw. Niet alle berouw is echt. Dan moeten we wijzen op Kaïn, Farao, Saul, Achab, Judas. Hun berouw was niet echt. Zij staan in de bijbel getekend als een ernstige waarschuwing.

Daar hebt u Farao. De Heere sprak duidelijk tot hem in verschillende plagen. Toch wilde Farao het volk Israël niet laten trekken. Daarop zond de Heere buitengewoon zware hagel en ijsbrokken. Dat kostte levens. Farao kwam onder de indruk. Hij liet zelfs Mozes en Aäron halen, en zei tot hen: ik heb mij ditmaal verzondigd, de Heere is rechtvaardig, ik daarentegen en mijn volk zijn godde-lozen.” (Ex. 9 : 27).

Dit lijkt een prachtige belijdenis. Farao heeft berouw. Deze keer heeft hij het verkeerd gedaan. “Ik heb mij ditmaal verzondigd.” Hij bepèrkt zijn schuldbelijdenis. Hij heeft berouw over één zonde; niet over al zijn zonden. Dat is bij het echte berouw anders. Bij een verslagen hart. David zei: ’t is niet alleen dit kwaad dat roept om straf. Waarachtig berouw erkent niet slechts één zonde, maar alle. Dan ben ik één brok zonde.

Daar moet ik dan ook van verlost worden. Niet van de gevolgen van de zonde, maar van de zonde zelf. Voor Farao was het goed, als de bui voorbij was. Hij wilde van de (akelige) gevolgen van de zonde af. Dat bleek. De hagel was nog maar amper voorbij, of zijn berouw was ook voorbij! “Toen Farao zag, dat de regen en hagel en de donder ophielden, zo verzondigde hij zich verder en hij verzwaarde zijn hart.” Ontzettend. Hij verhardde zich nog meer. Het ging met hem van kwaad tot erger.

Zijn berouw was niet echt. Het kwam voort uit schrik of angst. Niet uit het geloof. Niet uit de kinderlijke vreze Gods. Dat is het verschil. Een bekering, die enkel voortkomt uit angst of vrees voor straf is schijn.

We lezen ook van Achab. Achab was een verbondskind. Hij wilde een wijngaard kopen. Die grensde prachtig aan zijn kroondomein. Hij wilde er een goede prijs voor betalen. Het leek heel schappelijk. Maar Naboth weigerde beslist: dat late de Heere verre van mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou! Achab gemelijk. Tenslott heeft Izebel er op een valse, geraffineerde manier voor gezorgd, dat hij toch de wijngaard kreeg. Achab gaat hem eens fijn bezichtigen.

Daar zendt de Heere Zijn profeet Elia. Deze gaat. En hij vindt Achab precies waar hij niet wezen moest: in de wijngaard van Naboth. De profeet spreekt de koning aan: alzo zegt de Heere, hebt gij doodgeslagen? En ook een erfelijke bezitting ingenomen?

Elia brengt de strenge boodschap van de Heere over. Koning Achab hoort het oordeel over zich uitspreken. En wat lezen we dan? “Het geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om zijn vlees legde, en vastte; hij lag ook neder in de zak, en ging langzaam.” (1 Kon. 21 : 27). Daar gaat Achab. Het is nogal wat. Hij werd niet kwaad op Elia. Hij praatte zijn daden niet goed. Hij toonde berouw; op allerlei manier.

Hij vernederde zichzelf. Denk het u eens in: koning Achab. Hij erkende zelfs, dat Gods oordeel rechtvaardig was! De Heere zegt Zelf: dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen. (Vers 29). De Heere vermindert de straf. Is die vernedering van Achab nog niet voldoende? Nee, dat is inderdaad niet voldoende.

Er was een zekere overtuiging en een bepaald berouw. En kan zo veel zijn, wat het toch niet is! Wij kunnen ons vernederen voor God, en na verloop van tijd terugkeren naar onze verkeerde wegen.

Wij kunnen uiterlijk berouw hebben. En uiterlijk ons leven beteren. Dat is goed. Dat is van betekenis voor dit tijdelijke leven. Maar het is niet genoeg! Het gaat allereerst om ons innerlijk. De Heere zegt: scheurt uw hart en niet uw klederen. (Joël 2 : 13).

Achabs berouw was niet het echte. Het was gen hartezaak. Het bracht hem er bijvoorbeeld niet toe, om de wijngaard aan de familie van Naboth terug te geven. De schrift zegt toch: brengt dan vruchten voort, der bekering waardig. (Matth. 3 : 8).

De bekering van Achab was een schijnbekering. Geen echte. Echte, waarachtige bekering van ons leven is maar geen verandering in daden alleen! Bekering is verandering van ons hart. Alle uiterlijke verbeteringen schieten tekort. Wat is het nodig, dat God door Zijn Heilige Geest ons goddeloze hart verbrijzelt en vernieuwt. We moeten een nieuw hart ontvangen. Dan komen er ook andere gedachten, gevoelens, woorden en daden.

Niet alle berouw is echt. Daarom moeten wij voorzichtig zijn en onderscheid maken.

De apostel Paulus schrijft immers over tweeërlei droefheid. “Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt de dood.” (2 Kor. 7 :10). Er is ook een “droefheid der wereld”. Dat is een wereldse, zelfzuchtige, egoïstische droefheid. Meer over de gevolgen van de zonde, dan over de zonde zelf. Ze komt ten diepste voort uit eigenliefde. Deze “droefheid der wereld” werkt de dood. Dat wil zeggen: ze voert naar de eeuwige ondergang.

De droefheid naar God is heel anders. Dit is een geestelijke droefheid. Niet over de gevolgen van de zonde, maar over de zonde zelf. Omdat wij tegen God gezondigd hebben. We hebben God verlaten. Deze droefheid komt niet voort uit eigenliefde, maar juist uit liefde tot God. Wij hebben namelijk gezondigd tegen een God Die enkel liefde is. In de droefheid naar God wordt daar iets van beleefd. Denk maar eens aan het hartelijk berouw van David, Petrus en van de verloren zoon. De verloren zoon begon zijn vader te zien als een welwillende, liefdevolle vader. (Luk. 15 : 17-20).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

De Bekering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's