Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht zijner opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht zijner opstanding

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende....

De apostel Paulus heeft de opstanding van Christus beleden en gepredikt. Hij is erom bespot en verguisd. Als hij op de Areópagus in Athene zijn rede houdt, dan hoort men hem nog tamelijk welwillend aan. Maar zodra hij gaat spreken over de opstanding van Christus, wordt hij bespot. Hetzelfde zien we later, wanneer hij zich moet verantwoorden voor Festus. Wanneer hij ook gaat spreken over de opstanding, dan oordeelt Festus dat hij raast.

Maar Paulus kàn niet anders. Hij kan niet zwijgen. Hij moet getuigen van Zijn levende Heere. Het is zijn heilige hartstocht geworden sinds de verrezen Christus hem op de weg naar Damascus heeft staande gehouden en aangegrepen, opdat Hij in deze Paulus de kracht Zijner opstanding zou betonen. En sindsdien jaagt Paulus ernaar om die levende Christus te kennen, steeds meer en steeds dieper te kennen. Om de betekenis, de waarde en de inhoud van Zijn opstanding steeds rijker te mogen verstaan. Om de kracht, het doel, de uitwerking en de vrucht van die opstanding, ook met betrekking tot hemzelf, steeds klaarder te mogen ervaren.

Welnu, dat is toch het doel, dat Christus heeft met al de Zijnen: dat zij de kracht van Zijn opstanding zouden kennen.

Daartoe zijn ze door Christus gegrepen. En daar moet het hun dan ook om te doen zijn. Daarin ligt hun heil, hun zaligheid. En dat niet alleen. Daarin wordt de wil van de Vader verheerlijkt. Daarin wordt ook de Zoon verheerlijkt. Door de Heilige Geest. Jezus’ opstanding, Zijn overwinning over alle doodsmachten moet worden bezongen in de volslagen beschaming van het rijk der duisternis en in de volkomen verlossing van Zijn volk.

En daarom: alles aan en in Gods kinderen moet getuigen van Christus’ volkomen overwinning, van de volkomen kracht van Zijn opstanding. Daar jagen ze naar. Ze kunnen niet anders. Want daartoe zijn ze van Christus gegrepen. Strijders, kampvechters, bidders, zuchters zijn ze, om de kracht van de opstanding van Christus te mogen kennen. Om naar Zijn beeld vernieuwd te mogen worden. Dat toch het leven van de opgewekte Christus zich in hen moge openbaren. En dan steeds verder, steeds vuriger, steeds bewuster: dringen naar de wederopstanding der doden, naar de vernieuwing van hemel en aarde, naar de lofzang zonder wanklank in de volmaakte dienst van God, door dat éne volk van Hem, Die dood was, maar nu leeft tot in alle eeuwigheid.

Nietwaar: zo moet het toch zijn? Vurig begeren, jagen in heilige hartstocht: dat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding....

Het gaat wel in de weg van eigen levensbank-roet. Hoor maar, wat de apostel aan onze tekst vooraf laat gaan.: “Ik acht ook alle dingen schade en drek, om Christus te gewinnen en in Hem gevonden te worden, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is, door het geloof”. En dan volgt: “opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding.” Zoals een schipper, om in de veilige haven te kunnen komen, desnoods zijn hele lading overboord werpt - zo moeten wij, opdat wij de kracht van Christus’ opstanding kennen, ontledigd worden van alle gerechtigheid, die uit de werken is. Om alleen nog door het geloof te rusten in de gerechtigheid, door Christus verworven. Dan erkennen wij de enige waarde van de opstanding van Christus. Dan belijden wij, dat wij midden in de dood liggen. Alleen Christus heeft aan Gods recht voldaan en zo gerechtigheid verworven. Daarom moest Hij opstaan. Daarom wekte de Vader Hem op. Alleen Christus overhouden. Hem aannemen door het geloof, Gode tot eer en Christus tot heerlijkheid. Tot roem van Zijn verrijzenis! Dan wordt alles, wat uit ons is, door ons veroordeeld. Dan willen wij en dan kunnen wij alleen nog leven van het welbehagen Gods. Dan breekt de werking van de kracht van Christus’ opstanding in ons door.

Waarin?

In de gemeenschap Zijns lijdens, in het gelijkvormig worden aan Zijn dood (vers 10). In Christus gevonden worden door de kracht van Zijn opstanding, - het komt openbaar in degenen, die met Hem gekruisigd worden. Dan heeft het oude leven de doodsteek ontvangen. Dan wordt iets ervaren van de smaad om Christus’ wil. Dan worden de aanvechtingen van satan ervaren. Dan wordt de weg van de waarachtige bekering bewandeld in de afsterving van de oude mens en in de opstanding van de nieuwe mens. Dan is er een hartelijk leedwezen, dat wij God door onze zonde vertoornd hebben, om die dan ook hoe langer hoe meer te haten en te vlieden. Dan is er ook de hartelijke vreugde in God door Christus, en lust en liefde om naar de wil Gods in alle goede werken te leven (Zondag 33 H.C.).

Opdat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende....

Werd het door genade al ons oprecht, diepe verlangen?

Buiten de Paasvorst is alleen de dood! De dood! De dood!

Werden we al door de levende Christus uit de geestelijke doodslaap opgewekt? Zodat we het in de dood, buiten Gods verzoende gemeenschap, niet meer konden uithouden? Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God? Hier is het antwoord: Christus, de Opgestane! Hij alleen en niemand meer!

Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere!

Nu ken ik de waarheid, zo diep als gewis: dat Christus alleen mijn gerechtigheid is! En nu verder, al maar verder, mijzelf verliezend, mijn “ik” kruisigend, in Christus’ kracht, door Zijn genade, almaar verder, jagend naar de volmaaktheid, in een leven van heiligmaking, van dagelijkse bekering, almaar verder, naar het einde, naar het nieuwe, grote Begin zonder einde: God dienen, dag en nacht in Zijn tempel!

Opdat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding.... die alles nieuw maakt!

O laksheid, lauwheid, luiheid, traagheid: wijk! Verdwijn! Maak plaats voor vurige ijver, voor brandend verlangen: dat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding....

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

De kracht zijner opstanding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's