Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerden op zoek naar God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerden op zoek naar God

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Dr. C. Graafland schreef een belangrijk boek, dat hij deze titel meegaf.

De ondertitel van dit boek luidt: Godsverduistering in het licht van de Gereformeerde spiritualiteit. Op de tweede bladzijde lezen we treffend: .... wie zoekt vindt .... Mattheüs 7:8, Ik ben gevonden door wie Mij niet zochten Romeinen 10:20 en: .... Ik ben de weg en de waarheid en het leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij. Johannes 14:6.

De inleiding vinden we al erg belangrijk. Prof. Graafland zegt dat er al veel over Godsverduistering is geschreven. Hij heeft er met intense belangstelling kennis van genomen en er ook zijn winst mee proberen te doen. Het is hem opgevallen, dat men in al het geschrijf over Godsverduistering en kerkverlating ervan uitgaat, dat dit proces alleen in de progressieve kringen van de kerk zou plaats vinden. Dat is begrijpelijk omdat daar de afval het duidelijkst is. Het geestelijk ontwortelingsproces is ook in traditionele kring bezig zich te voltrekken. Daarom allereerst wil Prof. Graafland in het gesprek over Godsverduistering en kerkverlating meedoen. Een andere reden is de diepe overtuiging dat het de Gereformeerde geloofstraditie is, die in deze ingrijpende crisis recht heeft, en, naar hij gelooft, ook de kracht en vitaliteit bezit om haar inbreng te geven in het zoeken naar een weg die tot opwekking en vernieuwing van het geloof kan leiden.

De schrijver zoekt onze tradities opnieuw te kennen en te herkennen in een proces van vertaling en actualisering naar het heden toe, met de niet zonder spanning ermee verbonden vraag: wat komt er uit, dat voor ons betekenis heeft in deze barre tijd?

In het eerste deel van het boek is de schrijver in gesprek met anderen die al eerder met dezelfde vragen zijn bezig geweest. In het bijzonder gaat het om wat Prof. dr. H. Berkhof geschreven heeft. In dit boek is Prof. Graafland ook met anderen in gesprek, bijv. met de bekende ds. G. Boer, die al jaren geleden in de eeuwige rust is ingegaan.

“In het tweede deel”, aldus de schrijver, “willen wij proberen om vanuit de gereformeerde traditie, in samenspraak met de Bijbel, noties aan te dragen, die voor de huidige vragen van betekenis kunnen zijn. In feite wil dit een poging zijn tot herijking van het gereformeerde belijden enerzijds naar de Schrift toe, anderzijds naar het heden toe.

Nogmaals: meer dan een poging is het niet. Maar ik zou die poging niet hebben durven wagen, als ik niet erop hoopte, dat zij gezegend zou mogen worden. Voor de gemeente van Christus en voor die collega’s die met mij de opdracht hebben om in deze tijd vertolker te zijn van de woorden van God”.

Na de inleiding volgen er acht hoofdstukken die als volgt getiteld zijn:

1. Wie is schuldig?

2. “Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien?” (Ps. 4:7a)

3. “.... omdat zij hem voor een profeet hielden” (Matth. 14:5)

4. Nederlandse stemmen

5. Het eigene van de gereformeerde spiritualiteit

6. “Hoe weten wij de weg?” (Joh. 14:5)

7. Er is een weg!

8. Verkiezing en spiritualiteit.

Daarna komt er nog een opgave van Geraadpleegde literatuur.

Het blijkt al uit de inleiding dat we met een zeer belangrijk boek hebben te maken. Het ontleent zijn waarde aan het onderwerp zelf, maar ook aan de eenvoudige, aansprekende en indringende wijze waarop Prof. Graafland onze aandacht voor dit onderwerp vraagt en, naar we menen, ook krijgt. Het lijkt me moeilijk om in een kort bestek de inhoud van het boek weer te geven. Wel kunnen we zonder meer de wens uitspreken, dat de zaak die hier aan de orde komt vaker aandacht moge hebben.

Prof. Graafland schrijft zelf aan het slot:

”Ik hoop, dat ik verstaan ben.

Hiermee rond ik mijn verhaal af. Een beetje abrupt. Maar het is toch al langer geworden dan ik gewild heb. Maar om iets uit te diepen tot aan de eigenlijke vragen, heb ik ook enigermate de breedte en lengte nodig gehad. Mijn excuus hiervoor. Ik hoop, dat ik verstaan ben. Instemming hoef ik niet te hebben. Wel zou ik graag willen, dat anderen ook met de vragen bezig zijn, die mij zelf zo diep hebben geraakt”.

We kunnen niet alles onderstrepen wat de geleerde schrijver zegt. Maar we gevoelen zijn bewogenheid.

De zaak van de Godsverduistering en kerkverlating heeft hem bezig gehouden op zijn colleges en is onderwerp van gesprek met zijn studenten geweest.

De schrijver ziet het verval van de kerk en betreurt die, maar we krijgen de indruk dat hij toch meer geestelijk leven in de kerk vindt dan anderen. Hij denkt aan hen die geloven in de beloften van het evangelie. De kerk moet weer geestelijker worden. De schrijver kijkt in de richting van de charismatische beweging.

We denken zelf in heel andere richting. Uit Gods Woord is duidelijk dat het getal ware gelovigen steeds gering is geweest vergeleken bij de velen die zich schaarden rondom het Woord des Heere. Het volk Israël week telkens weer van de Heere af. De Heere kwam dan met straffende gerichten en bracht tot inkeer. Dan wandelde het volk weer een poos in de wegen des Heeren, maar niet van ganser harte bij velen. Het volk maakte zich rijp voor het oordeel. Jesaja moest heengaan en tot het volk zeggen: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar ziet niet. Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze. Zie Jes. 6:9 en 10.

Na de gelijkenis van de zaaier die uitging om te zaaien vroegen de discipelen aan de Heere Jezus: Waarom spreekt gij tot hen door gelijkenissen? Daarop antwoordde hun Leermeester: Omdat het u gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. De Heere verklaart dit verder en zegt dan: En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien en geenszins bemerken. Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze. Zie Matth. 13:14 en 15.

Moeten we ook in onze dagen niet aan deze uitspraken denken? De Heere heeft in de eeuwen die achterliggen ook in ons land alles aan Zijn wijngaard gedaan, opdat zij goede druiven zou voortbrengen, maar zij heeft stinkende druiven voortgebracht.

De Heere is gekomen met oordelen. En toch is er ook nog de roepstem van het evangelie. De Heere getuigt nog: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren, zegt de HEERE der heirscharen. Zie Zacharia 1:3. Dat moet leiden tot de smeekbede: HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds. Zie Klaagl. 5:21.

We moeten het niet hebben van de kant van de gemeente zelf noch van de kant van de charismatische beweging, maar alleen van Hem, Die na Zijn opstanding uit de doden tot de Zijnen gezegd heeft: En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Matth. 28:20. Hij heeft de sleutels van hel en van dood. Hij zaler voor zorgen dat aleen voor wie Hij Zijn bloed gegeven heeft, ook toegebracht zullen worden. Het gaat door de nood van de tijden, ook door de afval heen, naar de eeuwige heerlijkheid voor allen die Zijn verschijning hebben liefgehad.

Nog altijd geldt het woord dat de Heere Jezus sprak toen Hij op weg was naar Jeruzalem: Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen (zeg Ik u) zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen.

Enz.. Zie Lukas 13:22-30. En ook het woord: Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave, niet uit de werken, opdat niemand roeme. Efeze 2:8 en 9.

Het boek telt 223 bladzijden en kost als paperback ƒ 29,50.

Het verscheen bij uitgeverij De Groot Goudriaan te Kampen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Gereformeerden op zoek naar God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's