Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

18

Onvermogen tot het ware goed

Nog éénmaal gaan we naar artikel 14. U zult het zich herinneren. We zouden het hebben over de schepping van de mens, zijn val en zijn verdorvenheid. Van schepping en val is één en ander vertolkt. Het gaat dus nu over ’s mensen verdorvenheid. Boven dit artikel staat het zó aangegeven: “zijn onvermogen tot het ware goed”.

Het zal ons opvallen, dat het langste gedeelte aan deze zaak gewijd is. Schepping en val van de mens worden betrekkelijk kort en zakelijk beleden. Veel uitvoeriger is onze belijdenis over de gevolgen van de val. Heel breed wordt zelfs vanuit de Heilige Schrift het onvermogen ten goede getoond. Meerdere plaatsen uit Gods Woord worden genoemd.

Uitvoerigheid in het belijden behoeft op zichzelf niet op belangrijkheid van de beleden zaak te wijzen. In dit geval is het wél zo. De belijdenis van de totale verdorvenheid behoort tot het hart van het Gereformeerd belijden.

Hier is aansluiting aan de Heidelbergse Catechismus. In Zondag 3 én 4 wordt ook zonder omwegen gewaagd van de onmacht ten goede bij de mens van nature, terwijl de schuld gehandhaafd blijft. Later werken de Dordtse Leerregels dit uit in hoofdstuk 3 en 4: “van des mensen verdorvenheid en de bekering tot God....”. Daar kunnen we lezen, hoe erg het geworden is: “onbekwaam tot enig zaligmakend goed en geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde....”. Er is één lijn in de Gereformeerde belijdenisgeschriften tegenover allen, die de mens na de val iets goeds toeschrijven. Het is principieel niet anders of ze Rooms, Remonstrant of aanhangers zijn van de Groninger richting in de vorige eeuw. Ds. Hendrik de Cock heeft uit deze belijdenisgeschriften geput, nadat zijn ogen waren opengegaan voor dit belijden, tegenover Prof. Hofstede de Groot, zijn voorganger in Ulrum. In de briefwisseling tussen die beiden neemt deze belijdenis zo’n grote plaats in. De Cock beroept zich dan letterlijk op het artikel, dat ons bezighoudt. Van hoe groot belang is het dat deze belijdenis onder ons vandaag niet alleen gehandhaafd maar ook in de prediking verdisconteerd wordt. Dan komen we uit bij eigen hart en leven, dat van ons uit niets van deze belijdenis moet hebben maar door Gods Geest dit leert beamen.

Vergeet daarbij niet, dat hier de gerichtheid is op het belijden, dat spoedig zal volgen nml. van Gods eeuwige verkiezing, van Gods genade in het komen van Christus. Zo wordt hier onderstreept: van de gevallen mens uit geen mogelijkheid tot zaligheid. Het heil voor gevallen zondaren staat geheel op rekening van God. Zó zal alleen recht het belijden van de algehele verdorvenheid in prediking en beleving uitkomen!

Kleine overblijfselen

Moedwillig heeft de mens de band met de levende God verbroken: “Hij heeft zich van God, Die zijn ware leven was, afgescheiden”. Dat is geen geringe zaak geweest. Daardoor is zijn gehele natuur verdorven en heeft hij het oordeel van de dood over zich gebracht door eigen schuld. Hij heeft verloren al de gaven, die God hem geschonken had. We kunnen het hier zo duidelijk lezen: “En in al zijn wegen goddeloos, verkeerd en verdorven geworden zijnde, heeft hij verloren al zijn uitnemende gaven, die hij van God ontvangen had....”.

We zullen hier moeten denken aan het verlies van het beeld van God. God had de mens gesteld om profeet te zijn. Door de kennis die hij van God ontvangen had, zou hij Gods lof vertellen. Nu, door zijn diepe val, tast hij in het blinde rond en vertelt de lof van zichzelf en van de zonde. Als priester zou hij zich wijden aan de dienst van God en zijn naaste. Liefde had God hem daartoe gegeven. Maar nu doet hij het tegenovergestelde. In zondige zelfzucht geeft hij zich over aan de dienst van de ongerechtigheid. Als koning zou hij regeren over al het geschapene in naam van God. Maar nu is hij een dienstknecht van de zonde geworden.

Artikel 14 heeft het in dit verband over de “kleine overblijfselen”. Al de uitnemende gaven heeft de mens verloren en “heeft niet anders overig behouden dan de kleine overblijfselen, dewelke genoegzaam zijn om de mens alle onschuld te benemen”. Het lijkt tegenstrijdig: al de uitnemende gaven verloren en tóch kleine overblijfselen! Het is van belang, wat er met die “kleine overblijfselen” bedoeld wordt. Daar is veel over getwist. We gaan er hier niet breed op in. Het gaat hier om overblijfselen, die niets afdoen aan wat verloren is. In de Latijnse uitgave staat een woord dat ook vertaald kan worden door “sporen”. Sporen zijn er bijv. in de sneeuw, als er iemand doorheen gelopen heeft. Zo zijn er overblijfselen, die er op wijzen dat wij goed geschapen zijn. De mens is méns gebleven, heeft verstand gehouden, kent een zeker onderscheid tussen goed en kwaad, enz. De mens blijft zo ook verantwoordelijk tegenover God. Er is “enig licht der natuur” gebleven, dat alle onschuld ontneemt. Maar het gaat hier niet om zaligmakend goed. De gerichtheid in liefde op God en de naaste is er uit. Zoals we met de wrakstukken van wat eens een auto was niet verder kunnen rijden. Integendeel: we gebruiken die overblijfselen van nature tot ónze verheerlijking en leven in vijandschap tegen God.

Zo zijn de overblijfselen niet bij machte de mens te doen wederkeren tot God, hoezeer of ook ieder mens ervoor tegenover God verantwoording moet afleggen.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's