Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

De grote werken Gods

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij horen hen in onze taal de grote werken Gods spreken. Hand. 2:11b Wanneer de apostelen op de Pinksterdag vervuld worden met de Heilige Geest, dan gaan ze spreken van de grote werken Gods. Dan vloeit hun mond over van Gods eer; gelijk een bron zich uitstort op de velden. De Pinkstergeest ontlokt aan hun hart de Psalm:


Mijn hart zal steeds op U vertrouwen;
mijn mond vindt tot Uw lof gedurig ruimer stof;
en zal Uw recht en heil ontvouwen,
schoon ik de reeks dier schatten,
kan tellen noch bevatten.


Dat hebben hun hoorders op het Pinksterfeest gemerkt. Zo is het bij hen “overgekomen”: wij horen hen in onze taal de grote werken Gods spreken. De grote werken Gods! Daarvan spreken ze, daarvan getuigen ze, daarin roemen ze.

Wat blijkt dat heerlijk in de Pinksterrede van Petrus. De Pinkstergeest opent zijn mond om Christus te verheerlijken. Dat allereerst. Dat was ook naar Jezus’ eigen woord: “Die (de Heilige Geest) zal Mij verheerlijken. Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen.”

O ja, Petrus had wel eens eerder rijke dingen van Christus gesproken. Op de vraag van Jezus: “Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben” had Petrus die rijke belijdenis uitgesproken: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Maar toen was Jezus nog op aarde, terwijl Petrus toen als het ware boven zijn eigen hart uit sprak.

Maar nu is Jezus na volbrachte arbeid ten hemel gevaren. Daar heeft Hij Zijn plaats ingenomen aan de rechterhand van Zijn Vader. En van daaruit heeft Hij nu de Heilige Geest uitgestort, Hem van de Vader beloofd. En de Heilige Geest vervult het hart van de apostelen op dat eerste Pinksterfeest in Jeruzalem. Jezus had het beloofd bij Zijn afscheid: “gij zult ontvangen de kracht van de Heilige Geest, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn.”

En Hij heeft Zijn belofte heerlijk vervuld, Petrus zegt het in vers 33: “Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.” Namelijk de Heilige Geest met Zijn tekenen en werkingen.

En nu gaat Petrus (en hij is de tolk van de andere discipelen) Christus verheerlijken, grootmaken. Op een wijze zoals hij het nog nooit gedaan had en ook nog niet had kunnen doen. Hij mag nu spreken vanuit zijn ingaan in het geloof in de verheerlijking van Christus aan de rechterhand Zijns Vaders. En vanuit de hartekennis van zijn verheerlijkte Koning mag hij spreken over het kruis en de opstanding en de hemelvaart van Christus.

Met de Heilige Geest vervuld en door die Geest verlicht ziet hij nu de betekenis en de waarde van al die heilsfeiten in helder licht. Zijn mond mag vertolken, wat er leeft in zijn hart, namelijk het wondere heilgeheim, dat zijn verheerlijkte Levensvorst nu Zijn gaven en zegeningen uitstort, die Hij in de weg van kruis en opstanding verworven heeft.

En zo komt Petrus vanzelf uit bij de verheerlijking van de drieënige God. Vanuit de kennis van de verheerlijkte Christus komt hij bij de Vader, Die Zijn Zoon heeft overgegeven, maar ook opgewekt, en zo komt hij ook bij de Heilige Geest, Die als Trooster van de Vader door Christus wordt gezonden, opdat de leden van het lichaam zullen delen in de zegeningen van het Hoofd. O nee, Petrus spreekt met geen woord over zichzelf, over de diepe wegen, waar hij doorheen had moeten worstelen, vooral ook door eigen schuld.

Daar komt hij als het ware nu niet aan toe. Daar heeft hij nu geen tijd voor. Hij moet, vervuld met de Heilige Geest, nu alleen maar God groot maken en Zijn Christus.

Natuurlijk gaat het er niet om, dat Gods kinderen eigen ervaringen en bevindingen zouden moeten verachten en verwerpen. Immers, die behoren ook tot de grote werken Gods: Hoort, wat mij God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest. Werd het maar meer gedaan en gehoord! Maar het gaat er wel om dat ook ons spreken over eigen beleving helemaal onderworpen wordt aan het loflied ter ere van God en het Lam, dat juist en het zuiverst wordt gezongen in de diepte van onze totale onwaardigheid.

Pinksterfeest is: wij horen hen de grote werken Gods spreken!

De grote werken Gods. Hoe groot is God! Hoe groot is Gods werk! Hoe groot is Christus! Komt, maakt God met mij groot! Met mij God groot maken! Met mij! Is het al waar geworden in ons leven? Werden de snaren van onze ziel door de Pinkstergeest al afgestemd op het lied tot grootmaking van de drieënige God? Is God het niet waard? Heeft Hij er geen recht op? Och, of nu al wat in mij is, Hem prees!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's