Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

40.

De grootheid van de Middelaar.

We hebben stilgestaan bij de achtergrond van artikel 26: de leer en de praktijk van de aanbidding der heiligen in de Roomse Kerk. Daarbij zagen we de bezwaren vanuit Gods Woord, zoals die in de tijd van de reformatie daartegenover werden gesteld en die ook in onze dagen blijven spreken.

We komen nu meer tot het artikel zélf. U zult er nog aan terug denken, dat al opgemerkt is, hoe dit artikel wél de achtergrond laat doorklinken, maar toch geen uitgebreide en leerstellige polemiek tegen Rome is. Het gaat veel meer positief over Christus, als de enige Voorspraak voor het ware geloof. Zo heeft iemand dit gedeelte genoemd: “een wonderschone lofzang op de grote Herder der schapen”.

Hier wordt inderdaad de grote Herder der schapen in bewogen woorden beleden! Het levend geloof geeft daar uiting aan. Dat geloof kent Hem zo naar Gods Woord en kan er eenvoudig niet van zwijgen, dat Hij het alléén is. Ondertussen is er de gerichtheid op hen, die bedreigd worden door de treurige praktijk van Rome, waardoor de enige Voorspraak geloochend wordt. In de nadere behandeling van de tekst van artikel 26 kunnen we ons dan laten leiden door twee overwegingen, die door Rome worden voorgesteld om de aanroeping der heiligen te verdedigen en bij de “gelovigen” ingang te doen vinden. De eerste is: Christus is te groot om zo maar tot Hem te naderen. De tweede: wij zijn niet waardig om zo maar tot Hem te gaan. U begrijpt dat met die twee overwegingen de tussenkomst van de heiligen als noodzakelijk wordt gesteld. Er moet zo iemand zijn, die bij Hem eerst tussentreedt!

Guido de Brès heeft doorvoeld, hoe zulke overwegingen gesproken hebben. Daarom heeft hij die terwille van de eer van Christus en de ware troost van Gods kinderen toegestaan. Maar dan zó, dat het volle licht dat hier schijnt op wat de enige Voorspraak nu betekent voor het levend geloof.

Voor ditmaal willen we alleen aandacht geven aan de afwijzing van de eerste overweging. We horen ervan in de tweede regel van artikel 26: Maar deze Middelaar, Die de Vader ons heeft gegeven tussen Zich en ons, moet ons door Zijn grootheid niet verschrikken. U zult zien, hoe deze zin beheersend is vanaf het begin.

Grootheid en grootheid.

Als hier gesproken wordt van het nietmoeten-verschrikt-worden door Zijn grootheid, dan denkt onze belijdenis aan Zijn grootheid als de Zoon van God. Die grootheid werd graag door de Roomse Kerk benadrukt. Zijn heiligheid en Majesteit. En nu moeten we hier goed onderscheiden. Dit artikel ontkent geenszins de grootheid van Christus. Hij is groot als de Zoon van God. In Hem is de grootheid van God. Er is alle reden voor de zondaar om met vrees vervuld te worden voor de ontmoeting met Hem. Het komt op een aparte manier uit in de verschijning van de verhoogde Christus aan de apostel Johannes op Patmos. Johannes valt als dood aan Zijn voeten, als hij Hem ziet. Hij wordt in de ontmoeting met de Zoon van God ontdekt aan wat hij gebleven is, ondanks alle genade, in zichzelf. Ondertussen komt hier in die ontmoeting ook uit dat de grootheid van de Middelaar, juist omdat Hij dat is, een grootheid van genade is. Daar had Rome in de wezenlijke zin geen oog voor! En daar gaat, als we het eerste gedeelte van artikel 26 gaan lezen, onze belijdenis zo zeldzaam rijk van getuigen! Christus is groot voor het ware geloof in Zijn Middelaarschap. Daarom behoeft, die in dat geloof tot Hem mag naderen, niet voor Zijn grootheid te verschrikken.

De enige toegang

Is dat niet reeds Zijn grootheid als Middelaar? Het staat aan het begin: “Wij geloven dat wij geen toegang hebben tot God dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus de Rechtvaardige..”. Christus is de enige toegang tot God!

Laten we hier het begin goed lezen. Het herinnert aan een ander begin nml.dat wij de deur naar God hebben dichtgedaan in het eerste paradijs. In het ontwerp van Guido de Brés stond aanvankelijk meer dan in de tekst, die wij kennen. Achter dit geheel stonden namelijk nog, op de woorden: “daar ons anderszins de toegang gesloten ware”, het volgende: “niet meer dan de doornen hebben tot het vuur. Wij hadden door Zijn stem alleen verzonken geworden, gelijk als bij Adam blijkt, die voor de Heere vlood al bevende; en bij de Israelieten aan de berg Sinaï, die een Middelaar begeerden met vreeze, opdat zij allen niet zouden sterven om de stem des Heeren wil”. Het is dus duidelijk dat -ondermeer - het paradij sgebeuren de Brés voor zijn aandacht heeft gestaan bij de belijdenis, dat er van ons uit geen toegang tot God is. Wie zal tot God naderen, die voor de zondaar een verterend vuur is? Het behoort tot de belijdenis van het levend geloof dat dit erkend wordt. Het wordt geleerd in het leven van allen die God vrezen. Wij zoeken vanuit onszelf allerlei toegangen, maar God snijdt elke mogelijkheid in en door de mens af. Maar daarom: hoe groot hier de Christus. Hij is de enige Middelaar en Voorspraak voor mensen die onmogelijk tot God kunnen naderen. Hier vinden we in de tekst twee belangrijke teksten ten aanzien van Christus bij elkaar. Het zijn 1 Timotheus 2:5 “want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de mens Jezus Christus” en in 1 Johannes 2:1b,”...wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige...”.

We tekenen hierbij aan; allereerst: om de toegang tot God te ontsluiten moest Christus mens worden. Hij heeft de menselijke natuur aangenomen bij zijn Godheid. Zo alleen kon Hij de schuld verzoenen en de toegang banen tot een heilig God. Dan neemt Hij de natuur aan van die de schuld gemaakt heeft: de mens, maar Hij blijft God. Het staat hier in dit artikel: “Dewelke hierom mens geworden is, verenigende tezamen de Goddelijke en menselijke natuur, opdat wij mensen een toegang zouden hebben tot de Goddelijke Majesteit..” Dan: het gaat om Jezus Christus, de Rechtvaardige. Hij heeft niet goedkoop de toegang tot God kunnen ontsluiten. Het heeft Hem Zijn bloed gekost omdat Hij het recht van God volkomen moest voldoen. Geen verzoening zonder voldoening. Hij is de Rechtvaardige. Hij heeft de rechten verworven voor rechtelozen. Hij kan hun Voorspraak, hun Advocaat zijn, Die pleit voor God op de gerechtigheid in Zijn Middelaarsbloed.

Dat is Zijn grootheid als Middelaar voor het levend geloof. Zo mag Zijn grootheid gepredikt worden aan de grootste der zondaren. Dat er nu toegang is door deze Middelaar voor mensen die de poort voor eeuwig achter zich gesloten hebben.

Hoe rijk komt hier die grootheid ook uit als er gesproken wordt van de Middelaar, wien de Vader ons gegeven heeft. “Hij is het geschenk des Vaders aan verlorenen. Het hart des Vaders is bewogen geweest tot zulken om hen de toegang tot ZichZelf te ontsluiten. Hij heeft in Zijn eeuwige barmhartigheid die Christus als Middelaar gegeven. Wat een wonder van eeuwige liefde wordt hier door het levend geloof bezongen in dit artikel. Maar ook hoe uitsluitend spreekt die genade-gift Gods tegenover alles wat de mens uitdenkt om de toegang naar God te banen

Hoe die grootheid aantrekt.

Het is opmerkelijk hoe artikel 26 zich uitput om te laten zien dat de grootheid van de enige Middelaar niet afstoot, maar juist aantrekt. We nemen hier het voornaamste ervan over: “want er is niemand noch in de hemel noch op de aarde onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus... Indien wij een andere Middelaar zoeken moesten, die ons goedgunstig ware, wien zouden wij kunnen vinden, die ons meer beminde dan Hij... En zo wij één zoeken, die macht en aanzien heeft, wie is er die daarvan zoveel heeft als Degene, Die gezeten is ter rechterhand Zijns Vaders.. En wie zal eer verhoord worden dan de eigen welbeminde Zoon Gods?”

Zulke woorden behoeven haast geen commentaar! Hoe prijst het geloof hier de Middelaar van arme zondaren. Niemand heeft meer liefde dan Hij. Hij heeft Zichzelf voor hen gegeven. Hij is in hun plaats de dood gestorven. Er staat bij “toen wij nog vijanden waren”. Is er groter liefde denkbaar? Niemand heeft meer macht dan Hij.

Engelen zijn machtige helden. Mensen kunnen soms voor een tijd machtig zijn en velen doen beven. Toch blijven het schepselen. Alleen Christus heeft alle macht ontvangen in hemel en op aarde. We lezen het zo aangrijpend in de Hebreeënbrief, hoe uitnemend Christus is boven alle engelen”, want tot welke der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?”Niemand wordt eerder verhoord. Hier is direct aansluiting bij de voorbede. Er is geen tussentreding van heiligen nodig, want Wie hoort God liever dan Zijn eigen veelgeliefde Zoon. De Vader heeft Hem lief. Hij komt nooit voor niets tot de troon des Vaders. We zouden het kort kunnen samenvatten, wat hier zo uitgebreid staat: zo groot is de Middelaar Gods en der mensen dat Hij wíl horen - Zijn liefde -, dat Hij kán horen - Zijn macht -, en dat Hij zal horen - Zijn voorbede - naar degenen, die Hem door een waar geloof aanroepen.

De troost

Wie kent de troost uit de belijdenis van de grootheid van de Middelaar in de hemel? Die grootheid wordt hier ruim geboodschapt. Dat zal het eerste zijn dat we hier op aarde moeten merken. Er is ruimte in die Middelaar voor verlorenen. In Zijn liefde, waarmee Hij betaald heeft voor de schuld. In Zijn macht, waardoor Hij het meest harde zondaarshart verbrijzelt. In Zijn voorbede, waarin Hij het opneemt voor een gevallen David en Petrus. Daarom is het niet voor hen, die in ongeloof aan die boodschap voorbijgaan. Het zou ons eerste gebed wel moeten zijn: “verbreek door Uw grootheid mijn hart..” Maar daarom is er juist troost voor die weet hebben in de ontmoeting met God van het verschrikken voor de grootheid Gods. “Op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest, en die voor Mijn Woord beeft”. Troost, omdat de grootheid van Christus de grootheid is van Hem, Die gekomen is om te zoeken en te zaligen, wat verloren is!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's