Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

De blinkende Morgenster

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben... de blinkende Morgenster.

De morgenster verschilt van de andere sterren. Als de duisternis het ergst is verschijnt deze kort daarna. Terwijl dan alle andere sterren verbleken glanst en schittert deze ster. Zij is de heraut van de nieuwe dag.

Christus is het Afschijnsel van Gods heerlijkheid. Hebr. 1:3. Maar in de kribbe te Bethlehem is de glans verdoofd. Hij kwam in dienstknechtgestalte. De Goddelijke glans en heerlijkheid heeft Hij verborgen gehouden. En op Golgotha was het toppunt van de duisternis. De eerste gave die de Heere aan de wereld heeft gegeven was het licht. En dat wordt nu aan de Borg ontnomen.

Je zou zeggen: deze Ster valt. Gaat ten onder. Dat dacht eigenlijk iedereen. De vijanden en ook de vrienden. Maar zie: - o eeuwig wonder - op de derde dag, op de Paasmorgen verschijnt Hij weer. Nu heeft Hij lijden en dood, verachting en versmading achter Zich. Nu vangt het nieuwe leven aan. Want alles is voldaan. O hoe schittert en glanst Hij. “Ik ben de blinkende Morgenster”. De dichter van Psalm 21 zingt er van: “Wat glans, wat majesteit, Hebt Gij dien Vorst bereid”.

Nu is het de vraag of deze Morgenster al is opgegaan in uw hart. 2 Petr. 1:19. Bedenk: wij hebben geen licht meer. De Bron van licht is God. In Adam hebben wij alle lichten gedoofd. De band met God doorgesneden. Uit God gevallen en daardoor in een totale duisternis terechtgekomen.

Het licht van deze Morgenster is zo sterk dat het de dikste duisternis kan verdrijven. Als de Heere een zondaar gaat ontdekken gaat hij inleven: ik lig midden in de dood. Alles is duister. En de duisternis is beeld van alles wat onaangenaam is: verschrikking, angst, dreiging, verlatenheid, uitzichtloosheid. Tegenwoordig zeggen ze: doemdenken!

Maar wie kan de blijdschap verwoorden wanneer de Morgenster opgaat in het hart. Dan wordt het licht. En licht is een beeld van alles wat aangenaam is: vreugde, blijdschap, vrede, onbezorgdheid, geen vrees meer en geen angst. “Gods vriend’lijk Aangezicht, Geeft vrolijkheid en licht....”.

Dan wordt Christus benodigd in de staat van Zijn vernedering. “Ik moet voor voldoening zorgen...”. En heeft Hij dat niet gedaan? De wet vervuld en verheerlijkt? Zichzelf er voor over gehad? Aan het zuivere onkreukbare recht voldaan? Daarom kan Hij nu Zichzelf prediken als de blinkende Morgenster.

In oude tijden noemden ze iets wat groot en heerlijk is een morgenster. Babel wordt bijvoorbeeld de morgenster genoemd. Wat een groot rijk. Welk een pracht en praal. Maar wat is er van overgebleven? Niets. Totaal niets. Deze ster is verbleekt. “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! Hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij die de heidenen krenktet”. Jes. 14:12.

U moet niet vergeten dat veel mensen bij kunstlicht leven. Zij menen dat wereldse pracht en praal het leven is. Maar ik moet nog verder gaan. Daar zijn ook mensen die wel spreken over de Morgenster. Maar ze zijn nooit ontdekt aan de duisternis. Zij hebben alleen wat gemoedelijke kerkvroomheid. Zij spreken niet vanuit het wonder. Het smaakt niet. Het zout ontbreekt. Het draagt niet het stempel van de Heilige Geest!

Bij een kind van God wordt het telkens weer duister. Die overblijvende verdorvenheden! De Morgenster is de aankondiger van de nieuwe dag. Van de volle dag. Van de dag van de wederkomst ten diepste van Christus. Dan is de duisternis voor goed verdwenen.

Gods kind leeft op het stormveld. Het is onder invloed van de genade. Maar ook onder de macht van de zonde. Wanneer de zonde gelaten wordt wegens gebrek aan genegenheid wat ligt dan de vreze des Heeren diep in het hart gezonken. Hoe rijker ik ben in God hoe meer ik kan loslaten. O dat er geen vermaak in de zonde zou zijn, maar een vermaak in God. Om de ijdele wereld al meer af te sterven.

We moeten telkens binnenste buiten gekeerd worden. Het doodvonnis schrijven op de beste werken. Bedroefd zijn om de zonden en onvolmaaktheden. In alles op Hem leren leunen en steunen. Hij geeft zelfs veel vreugde onder het lijden!

Wat is het verschrikkelijk steeds je oude bestaan weer terug te krijgen. Pas op voor nalatigheid, onvoorzichtigheid, slordigheid, sleur, gewoonte, formalisme. Want dan kom je met alles weer in de dood terecht! In de duisternis!

Bij vernieuwing moet de Morgenster opgaan.

“Ik ben de blinkende Morgenster”. Hoort u dat onbekeerden? Het licht van de Morgenster is sterker dan uw duisternis!

De levende Kerk gaat de dag tegemoet waarop nooit meer een nacht zal volgen. “En aldaar zal geen nacht zijn en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen...”. Openb. 22:5.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's