Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het doel van Bijbels onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het doel van Bijbels onderwijs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Die Hij onze vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend maken....en dat zij hun hoop op God zouden stellen”

De vakantie is voorbij. Het kerkewerk komt weer op gang. Het verenigingsleven vangt weer aan en weldra ook de catechisaties. Dat laatste kunnen we noemen het kerkewerk voor de jeugd, werk dat geboden is door de Heere Zelf.

U kent de derde vraag die gesteld wordt bij de doop. Ouders beloven hun kind in de voorzeide leer te onderwijzen en te doen onderwijzen. De kerk moet dat doen beloven omdat de Heere Zelf het heeft geboden. Asaf plaatst ons voor dat gebod. Hij zegt: de Heere heeft geboden. Daarmee citeert hij Mozes die dat gebod van de Heere aan Israel gaf.

Allereerst geldt dit gebod de ouders. Daarom kan de vraag gesteld worden: ouders, doet u naar de gegeven belofte, buigt u onder het gebod van de Heere? De belofte afgelegd bij de doopvont heeft de kracht van een eed. Het ja-woord is uitgesproken ten aan - hore van vele getuigen, maar vooral ten aanhore van de Heere. Het is uitgesproken voor Zijn aangezicht, ’t Wordt toch geen meineed? We hebben ’t zo druk vandaag met allerlei. We verontschuldigen ons zo gemakkelijk. Maar hoort het, laat het tot u doordringen: de Heere heeft het geboden. Buigt onder dat gebod opdat het u en uw kinderen welga!

Dan is er ook het gebod om uw kinderen te doen onderwijzen. Op de doop - zitting spreken we wat het doen onderwijzen betreft eerst over de school, en dat in overeenstemming met artikel 54 van de D.K.O.. Dat artikel luidt: “de kerkeraden hebben toe te zien, dat de ouders overeenkomstig hun doopbelofte hun kinderen doen onderwijzen op scholen, die tot grondslag hebben Gods Woord en de drie formulieren van enigheid”, ’t Gaat om een school die zoveel mogelijk harmonieert met de kerk. Vanuit gemakzucht worden soms kinderen gestuurd naar de dichtstbijzijnde school. De gevolgen openbaren zich later. Er komt een tweespalt tussen kerk en school. Een kerk die onvoorwaardelijk buigt onder Gods Woord en een school die het Woord van God relativeert verdragen elkaar niet.

Het doen onderwijzen heeft ook betrekking op de catechisatie en juist daarop. We moeten weten dat de catecheet er is omdat de kerkeraad het hem heeft opgedragen, en dit is omdat de Heere heeft geboden dat de jeugd van de gemeente onderwijs zou ontvangen. Dus achter dit onderwijs staat de Heere Zelf en Zijn gebod. Het is nodig juist vandaag dit te onderstrepen. Ouders zenden hun kinderen dus naar de catechisatie omdat zij dit hebben beloofd bij de doop van hun kinderen en omdat zij buigen onder het gebod van de Heere. Wel of niet naar de catechisatie, dat is geen zaak die ter discussie staat!

Nadat de Psalm van Asaf het gebod van de Heere heeft benadrukt, wordt nu ook gezegd wat de inhoud van het onderwijs dient te zijn.

Het woord “die” heeft betrekking op: “Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israel”, en ook op de woorden van het voorgaande vers: “vertellende de lof felijkheden des Heeren, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen dip Hij gedaan heeft”. Het eerste is duidelijk, ’t Gaat om de wet gegeven op de twee stenen tafelen, de wet gegeven in het Genadeverbond, de wet met die drievoudige functie om ons te ontdekken aan de zonde, om ons heen te tuchtigen naar de grote Wetsvolbrenger Jezus Christus, en om richtsnoer te zijn voor het nieuwe leven.

Het tweede betreft de daden van de Heere in het verleden. Die daden waren de uittocht uit Egypte, de doortocht door de Schelfzee en de woestijn en de intocht in Kanaan. Onder het Nieuwe Testament gaat het om die daden van de Heere die Hij gedaan heeft in de vijf heilsfeiten, de vier tot verlossing en de vijfde de verlossing zelf.

We hebben onze kinderen dus heel wat te vertellen en bekend te maken. Weer benadrukken we: de Heere wil dit, Hij gebiedt dit. Zijn wet, Zijn inzettingen, Zijn grote daden u mag die niet verzwijgen, u mag ze niet verbergen. Onze kinderen moeten erbij opgroeien. Vers 6 zegt: “opdat het navolgende geslacht die wet en die daden des Heeren weten zou, de kinderen, die geboren zouden worden”. En het slot van vers 7 zegt: “opdat zij Gods daden niet zouden vergeten, maar Zijn geboden bewaren”. Hoe erg indien onze kinderen die niet zouden weten. Dan blijven zij in onwetendheid en gaan ten onder. Het moet aangrijpen indien er jeugd is die niet naar het onderwijs van de ouders wil luisteren, die niet meer op de catechisatie komt of niet voor de catechisatie wil leren. Moest de Heere ook al niet onder het Oude Testament klagen: “Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft”? Gewis - zonder kennis gaan we verloren. Hier past diepe bewogenheid met jeugd die opgroeit zonder kennis, met jeugd die afhaakt.

Wat is het doel van Gods gebod om onze kinderen, om onze jeugd te onderwijzen en te doen onderwijzen? ’t Wordt zo prachtig gezegd in Asafs Psalm. Het doel is dat zij hun hoop op

God zouden stellen. Dus we mogen zeggen: Gods bewogenheid zit achter Zijn gebod om te onderwijzen en te doen onderwijzen. Het is geen bevel zonder meer, maar Gods diepe bewogenheid met gevallen mensenkinderen, met kinderen die nakomelingen zijn van Adam, die kinderen van ons zijn, die hun onreinheid en verdorvenheid van ons geërfd hebben. God heeft geen lust in de dood van goddelozen. Dit zit dus achter Zijn bevel om onze kinderen te onderwijzen en te doen onderwijzen, ’t Gaat dus om de eeuwige zaligheid van onze kinderen, van onze jeugd.

Opdat zij hun hoop op God zouden stellen. Jongen, meisje, wat is jouw hoop? Een wijsgeer heeft vroeger gezegd: het zijn van de mens wordt bepaald door wat hij hoopt. Zonder hoop dan zijn we nergens meer. En er zijn wat jongemensen die geen hoop meer hebben. En dan wegvluchten in alcohol, drugs of wereldvermaak. Kijk - als jouw hoop bepaald wordt door tijdelijke en door wereldse dingen dan is het begrijpelijk dat ook jij uiteindelijk diep teleurgesteld wordt. Alle hoop op aardse dingen is geen vaste, geen zekere hoop, is wankel en onzeker. Hoop op God die is niet wankel en onzeker, omdat God niet wankel en onzeker is. Hij is de vaste, de zekere, de eeuwige God.

Heel het onderwijs van de ouders en van de kerk heeft het doel dat jongens en meisjes hun hoop op God zouden stellen. Neen - dat kunnen ouders niet bewerken, en dat kan de catecheet niet bewerken. Dat is het werk van de Heilige Geest. Daarom zullen ouders en catecheten hun arbeid biddend dienen te verrichten. Alleen zo, gedreven door die begeerte dat onze jongemensen hun hoop op God zouden stellen. Wat is het rijk voor ouders, wat is het rijk voor de catecheet te mogen bemerken die jongen, dat meisje stelt zijn/haar hoop op God.

Jongen, meisje zou jij je hoop op aardse dingen bouwen? Hoe arm zijn we dan. Op het sterfbed valt al die hoop als een kaartenhuis ineen. Hoe rijk als het wordt: hoop op God. Zulken worden niet beschaamd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het doel van Bijbels onderwijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's