Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apeldoornse Dogmatiek (14)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apeldoornse Dogmatiek (14)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Organische inspiratie

De Bijbel is Gods Woord in menselijk schrift. We zagen dat er verscheidene opvattingen zijn over de verhouding God en bijbelschrijver. Welk aandeel had hij in het tot stand komen van de Schrift? De theorie waarmee Van Genderen het best uit de voeten kan is de zgn. organische inspiratietheorie. Deze theorie is een poging om recht te doen aan zowel het goddelijke als het menselijke element in de Schrift. Volgende organische inspiratietheorie is de bijbelschrijver ook werktuig, instrument, orgaan van God Zelf, maar dan minder “slaafs” dan in de mechanische inspiratietheorie, waarin de schrijver alleen maar goddelijke dictaten zou hebben opgetekend.

Calvijn-Kuyper-Bavinck

Het was volgens Van Genderen onder meer Calvijn die de aandacht vestigde op de individualiteit en de eigen activiteit van de bijbelschrijver. Bij hem is echter nog geen sprake van de inspiratietheorie. Daarvoor moeten we bij Kuyper en Bavinck zijn. Zij handhaafden enerzijds de eenheid en betrouwbaarheid van de Schrift als Woord van God Zelf, maar hadden tegelijkertijd oog voor het historische karakter van de heilsopenbaring. Dat wil zeggen dat Bavinck bijv. ervan uitgang dat de Heilige Geest het menselijk bewustzijn van de schrijver op allerlei wijze, door geboorte, opvoeding, natuurlijke gave, onderzoek, herinnering, nadenken, levenservaring enz. voorbereid heeft op zijn werk. Kortom: De bijbelboeken dragen het stempel van hun historische context.

Mozes, Paulus en Lukas

Van Genderen acht dit een juiste visie. “De boeken van de Bijbel dragen het stempel van hun ontstaan in een bepaalde tijd en een bepaalde cultuur” (88). Twee heel duidelijke voorbeelden zijn Mozes, die onderwezen werd in alle wijsheid van de Egyptenaren, en Paulus, die zijn scholing bij de Joodse rabbijnen heeft gehad. Lukas zelf zegt in zijn “woord vooraf’ dat hij voordat hij zijn Evangelie schreef, alles eerst nauwkeurig is nagegaan (Lukas 1:1-4). Heel persoonlijk schrijven ook de psalmdichters over hun ervaringen die als Godsopenbaring bewaard worden.

Als wij het dus hebben over de organische inspiratie van de bijbelschrijver, dan bedoelen we daarmee “dat de auteurs van de boeken van de Bijbel geen willoze werktuigen waren, maar mensen die God met al hun functies en mogelijkheden volledig in dienst nam, omdat Hij Zijn Woord door middel van hen tot ons wilde laten komen” (88).

Rooms en Gereformeerd

Opmerkelijk in dit verband is het feit dat Rome het goddelijke element in de openbaring toch meer eerbiedigt dan bijv. de Gereformeerde Kerken in Nederland. Bij wijze van “heroriëntatie”, waarvan sprake is in het bekende rapport “God met ons” (1981), heeft men zich daar in de loop van de jaren meer en meer verwijderd van de organische inspiratietheorie, door zoveel nadruk te leggen op de menselijke factoren in het tot stand komen van de Schrift, dat het goddelijke aandeel drastisch verminderd is. De menselijke inbreng wordt nu overbelicht.

Het tweede Vaticaanse Concilie van 1965 heeft gewaarschuwd voor een dergelijke ontwikkeling. God heeft wel allerlei mensen uitgekozen bij het schrijven van de heilige boeken maar toch moet men niet vergeten, zegt Rome, dat de boeken van de Schrift de Waarheid, die God omwille van ons heil in de heilige schriften heeft willen doen optekenen, onwankelbaar, trouw en zonder dwaling leren. Daarmee heeft Rome zich officieel gewapend tegen het acute gevaar dat men via de vermenselijking van de Schrift het Woord van de levende God niet meer hoort en verstaat. In “God met ons” daarentegen wordt veel meer ruimte geclaimd voor “het menselijke tijdgebondene van de Schrift”. En aangezien de bijbelschrijvers ook kinderen van hun tijd waren, kunnen we hun woorden natuurlijk niet al te letterlijk nemen. Het is duidelijk dat Van Genderen in dit opzicht meer waardering heeft voor Rome dan voor de lijn in de Gereformeerde Kerken. In de organische inspiratietheorie wordt zowel aan het goddelijke als menselijke element recht gedaan (als het gaat over het ontstaan van de Schrift). De tendens in de Gereformeerde Kerken gaat in de richting van vermenselijking van de Heilige Schrift, ten koste van de betrouwbaarheid daarvan!

Geen theorie zonder Geest

Terecht merkt Van Genderen aan het slot van paragraaf 7 op, dat de mooiste theorie over het ontstaan van de Bijbel geen nut doet als we vergeten dat de Heilige Geest Zich na Zijn “inspiratie” van de bijbelschrijver niet van de Heilige Schrift heeft teruggetrokken. Hij “laat haar niet over aan haar lot, maar Hij draagt en bezielt haar en brengt haar inhoud in allerlei vorm tot de mensheid, tot haar hart en geweten”. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Apeldoornse Dogmatiek (14)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's