Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebeurt er nog iets? (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebeurt er nog iets? (4)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat gebeurt er nu wanneer de Heilige Geest het gepredikte Woord toepast aan het hart van de hoorders? Bij die vraag willen we tenslotte nog enkele kanttekeningen maken. We hebben in de vorige artikelen immers gezien dat de Geest vooral daar wil werken, waar de volle raad van God op een geestelijke wijze verkondigd wordt. Als dienaren van het Woord in diepe afhankelijkheid en in grote bewogenheid zó preken, mag zegen verwacht worden. Want de Geest bindt Zich aan de Schriften en wil daar werken waar die Schriften voluit aan het woord komen.

Geopende harten

Wat doet de Heilige Geest onder de prediking in de harten van de hoorders? Wel, als de Geest het Woord toepast, opent Hij allereerst het hart. Bijzonder treffend zien we dat in de geschiedenis van de bekering van Lydia.

Op zekere dag kwam zij onder het gehoor van Paulus en de Heilige Geest kwam zó in diens prediking mee, dat haar hart door de Heere geopend werd (Hand. 16:14). In deze woorden komt duidelijk uit, dat ons hart van nature gesloten is voor het Woord. Calvijn geeft dat heel scherp aan in zijn uitleg van dit Schriftgedeelte. Letterlijk schrijft hij daar:

“Laten wij hieruit leren dat de stompzinnigheid en de blindheid van de mensen zo groot is, dat zij horende niet horen en ziende niet zien, totdat God nieuwe oren en nieuwe ogen voor hen schept”.

Zo onbevattelijk zijn wij mensen dus voor het Woord! Daarom vindt de prediking zomaar ook geen ingang bij ons; zij stuit af op de hardheid van ons hart!

Nu is de Heilige Geest echter bij machte om dat weerbarstig verzet te breken. Hij wil in de prediking zó met kracht meekomen, dat het Woord toegang vindt in ons hart. Hoe de Geest dat doet, is misschien het duidelijkst af te lezen uit de Pinkstergeschiedenis. Daar zien we dat als vrucht op de indringende prediking van Petrus velen “verslagen werden in het hart” (Hand. 2:37). In het Grieks wordt hier een woord gebruikt dat allereerst wil zeggen dat zij “doorboord”, of “doorstoken werden in het hart”. Het Woord werkte hier dus heel letterlijk als het “zwaard des Geestes” (Ef. 6:17). Door de krachtige bediening van de Heilige Geest werd de prediking tot een zwaard dat die harde bolster van verzet brak en het hart opende.

Wat is het nodig dat dit ook vandaag onder ons gebeurt. Het zou kunnen zijn dat we persoonlijk met deze dingen worstelen. Als we ons in de kerk zetten onder de prediking, moeten we het in stilte eerlijk voor God belijden: “Heere, mijn hart is zo koud, zo toegesloten!” Nu hebben niet alleen jonge mensen daar last van die voor het eerst over de noodzaak van de bekering beginnen na te denken. Ook een al wat oudere ouderling die veel van de Heere leerde, kan daar na al die jaren nog mee tobben: “Mijn hart is zo weerbarstig, zo ontoegankelijk voor uw Woord!” En dan kunnen we wel proberen om ons hart gevoeliger of ontvankelijker te maken, maar dat lukt niet echt. Want alleen de Geest kan harde zondaarsharten ontsluiten voor het Woord. Daartoe wil de Heilige Geest echter wél de prediking gebruiken. We mogen daarom juist wanneer het Woord verkondigd wordt vragen of Hij ons hart wil openen, opdat ook wij “acht gaan geven” op wat van Godswege tot ons gezegd wordt!

Verslagen harten

Wanneer het Woord zo toegang krijgt in ons binnenste, heeft dat ook gevolgen. Een geopend hart is namelijk ook een verslagen hart. We hebben gezien dat in de geschiedenis van Pinksteren letterlijk gezegd wordt, dat een groot aantal mensen “doorstoken werd in het hart”. Die woorden kunnen echter ook heel goed weergegeven worden zoals onze Statenbijbel het doet: “En als zij dit hoorden werden zij verslagen in het hart...” (Hand. 2:37). De Geest gebruikte de indringende prediking van Petrus als een zwaard, waardoor zij in het hart getroffen werden. En dat veroorzaakte pijn. Zij begonnen in te zien dat zijn woorden waar waren en dat zij inderdaad de Zoon van God aan het kruis genageld hadden. Ze werden verslagen in het hart vanwege hun zonden. Dat wil zeggen, dat ze in hun binnenste verdriet en pijn voelden over hun schuld. En de bange vraag welde op uit het diepst van hun ziel: “Wat zullen wij doen, mannen broeders?”

Zo wil de Geest ook vandaag nog werken onder de verkondiging van het Woord. Hij wil de prediking gebruiken als een zwaard, waardoor harde harten getroffen worden en als het ware gaan bloeden...! Dat wil zeggen dat mensen hartelijk bedroefd worden over hun zonden en die ook oprecht voor de Heere gaan belijden. Het gebeurt toch nog wel onder ons, dat we vanuit het Woord gaan inzien hoe zwaar, hoe bitter het is om tegen God te zondigen? Het zwaard des Geestes prikt toch wel eens door de hardheid van ons hart heen?

Het ontdekt ons toch wel aan onze schuld en onze eigengerechtigheid? U zegt misschien: “Dat is nogal pijnlijk!” Inderdaad, maar tóch valt die pijn mee. Want het zwaard van de Geest dat harten doorsteekt en verwondt, is gedoopt in de barmhartigheden van God. We kunnen het ook zo zeggen: Dit zwaard ligt in de doorboorde handen van Christus. Mensen met een bloedend, verslagen hart worden dus niet aan zichzelf overgelaten. De Heere drijft hen naar Zichzelf, naar Christus toe. Want Hij heelt gebrokenen van harte... (Ps. 147:2 ben).

Brandende harten

Er is trouwens nog een ander aspect. Wanneer ons hart onder de prediking geopend en verbroken wordt gaat het ook branden. U weet dat die uitdrukking voorkomt in de geschiedenis van de Emmaüsgangers. De Heere Jezus ontmoette hen als een onbekende Vreemdeling en legde hen de Schriften uit. Toen gebeurde er iets in hun binnenste, dat ze op dat moment niet konden verklaren. Aan het einde van de dag werd het hun echter duidelijk. Want toen zeiden ze: “Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op de weg, en als Hij ons de Schriften opende?” (Luk. 24:32). Onder de prediking van Christus had de Geest hun harten dus in brand gezet. Wat daarmee bedoeld wordt? Wel, hun harten werden onweerstaanbaar naar het Woord toegetrokken. Zij voelden een brandend verlangen naar het heil, naar de Zaligmaker Die in dat Woord verkondigd werd. Misschien mag ik het zeggen met enkele oude uitdrukkingen, die tóch nog zo sprekend zijn: Hun hart kreeg betrekking op het Woord van God en het werd gaande gemaakt om het heil in Christus te zoeken!

Luisteren we zo wel eens naar de verkondiging van de Schriften? Gaat ons hart wel eens open en begint het te branden? Als dat gebeurt, dan vlamt er een verlangen op om Hem te leren kennen, of om Hem meer en dieper te leren kennen. We gaan steeds meer inzien dat het heil alleen in Hem te vinden is en dat buiten Hem de dood is: “Geef me Jezus, of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf”. Wanneer deze dingen door de werking van de Heilige Geest gaan leven, brengt diezelfde Geest zondaren ook tót de Heere Jezus. Het is immers Zijn liefste werk om deze Borg en Zaligmaker te verheerlijken? Daarom brengt Hij Christus in het gewaad van het Woord aan het hart. Dan gaat ons hart naar Hem uit; we krijgen Hem nodig als Borg voor onze schuld; we gaan zien Wie Hij is; we mogen Hem omhelzen door het geloof...! Ja, we gaan ook voor Hem buigen als de grote Koning. We leren gewillig Zijn juk op ons nemen en worden slaven, dienstknechten van Hem.

En met heel ons hart zeggen we het: “U kiest mijn hart eeuwig tot zijn Koning!”

Gebeurt er nog iets?

U begrijp dat we zonmaar enkele dingen aangestipt hebben. Maar in het licht van wat in deze artikelen aan de orde geweest is, zou ik willen afsluiten met die vraag: “Gebeurt er nog wat?” Wanneer u op allerlei omstandigheden ziet, of denkt aan de situatie in de gemeente waartoe u behoort, bent u wellicht niet zonder zorg. Misschien hebt u wel de meeste zorg, wanneer u naar binnen blikt in uw eigen weerbarstige hart. Eén ding mag u echter niet vergeten: God heeft Zijn Woord onder ons gegeven én gelaten! Bovendien heeft Hij Zijn Geest doen komen op de Pinksterdag. En al wordt de Heilige Geest gegriefd en bedroefd door ons, zondige mensen, tóch wil Hij wonen en werken onder de eenvoudige, zuivere bediening van het Woord. Daar zijn toch ook onder ons de bewijzen van? Alleen, zouden we juist vandaag niet alle reden hebben om in diepe ootmoed te vragen om een krachtige doorwerking van de Geest? De Oude Kerk bad: “Veni Creator Spiritus”, “Kom, Schepper Geest”. Laten wij smeken: “Veni Recreator Spiritus”, “Kom, Herschepper Geest.... vervul Uw Kerk met al het heil van Christus’ werk!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gebeurt er nog iets? (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's