Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis (60)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis (60)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

...om te voeden en te onderhouden...

Het Heilig Avondmaal is door Christus ingesteld. Wij hechten aan het woord “ingesteld”. Het zal u de vorige keer duidelijk geworden zijn, dat het in het Heilig Avondmaal niet om een twijfelachtige zaak gaat. Tegen alle bedenkingen in moet én mag voor de Kerk des Heeren de opdracht vaststaan, die eens en voor goed geldt. Het heeft de Heilige Geest behaagd die in Gods Woord bekend te maken. Het is niet uit lust om te herhalen, dat ik dit nog eens onderstreep. Hier hangt alles, wat er verder volgt in artikel 35, van af! En dat is heel wat. Het wezen van het Heilig Avondmaal komt daar uit in allerlei aspecten, die naar het schriftuurlijk belijden onmisbaar zijn.

Voor velen zal het niet zo eenvoudig zijn bij het eerste lezen daar zicht op te krijgen. Voor ons besef is de belijdenis hier wijdlopig en niet zo belijnd. De moderne mens, die om heldere en korte formuleringen vraagt, kan hier niet terecht. Toch meen ik dat het oordeel verandert als we deze belijdenis leren lezen met een heilbegerig hart. Dan gaan de geheimen van de tafel des Heeren hier open naar het Woord van God.

Laten we ook niet vergeten, dat het om de gééstelijke maaltijd gaat. Wat dat wezenlijk inhoudt wordt beter beleefd in het hart van Gods kinderen, dan dat zij het met hun verstand kunnen begrijpen. Als Calvijn in de Institutie, boek 4, hoofdstuk 17 hierover schrijft, dan heeft hij het over een verborgenheid “Tot wier overdenking het verstand en tot wier uitlegging de tong geheel onbekwaam is”.

Onmiddellijk daarop lezen we echter “maar toch zal ik de hoofdinhoud van mijn gevoelen uiteenzetten, hoe gebrekkig dan ook, en ik vertrouw, dat..het zo ook door de vrome harten niet zal worden verworpen”.

Welnu, zo zal het voor ons niet moeilijk zijn om te naderen tot de nadere uitwerking in deze belijdenis. We zullen daar wel enige tijd voor nodig hebben. We gaan dan voor ditmaal zien, hoe het Heilig Avondmaal dient tot geestelijke voeding en onderhoud van de Zijnen. Direct wordt dus beleden, waarom het Heilig Avondmaal is ingesteld: “om te voeden en te onderhouden degenen, die Hij alrede wedergeboren en in Zijn huisgezin, hetwelk is Zijn Kerk, ingelijfd heeft. Nu hebben degenen, die wedergeboren zijn in zich tweeërlei leven: het ene lichamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hun eerste geboorte meegebracht hebben en alle mensen gemeen is; het andere is geestelijk en hemels, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte, dewelke geschiedt door het Woord des Evangelies, in de gemeenschap des lichaams van Christus; en dit leven is niet gemeen, dan alleen de uitverkorenen Gods. Alzo heeft ons God, tot onderhouding des lichamelijken en aardsen levens, aards en gemeen brood verordend, hetwelk daartoe dienstig is en allen gemeen is, zowel als het leven. Maar om het geestelijk en hemels leven te onderhouden, hetwelk de gelovigen hebben, heeft Hij hun gezonden een levend brood, dat van de hemel neergedaald is, te weten Jezus Christus. Dewelke het geestelijk leven der gelovigen voedt en onderhoudt, als Hij gegeten, dat is, toegeëigend en ontvangen wordt door het geloof in de geest”.

Voor Zijn huisgezin

Het gaat dus om de voeding en het onderhoud van de Kerk van Christus. Het eerste sacrament, de Doop, spreekt van de inlijving in de Kerk. Het tweede sacrament, het Heilig Avondmaal, van het inblijven in de Kerk. Het wordt hier uitgebeeld door het huisgezin. Dat is in dit verband niet vreemd. Het gezin komt uit rond de tafel. Helaas is dat in onze tijd voor meerderen een verdwijnend beeld. Men eet buitenshuis of op ongeregelde tijden... De Kerk een huisgezin! Daartoe behoren allen, die reeds wedergeboren zijn. We gaan er niet aan voorbij dat er zijn die voor het oog van anderen en van zichzelf voluit tot dat gezin behoren. Van wie het nochtans geldt dat zij wel in de kerk maar niet van de kerk zijn. Daar is reden tot zelf-onderzoek. Het mag wel onderstreept worden in een tijd waarin het wel lijkt alsof er geen onbekeerden meer zijn in de kerk... Niettemin kent God alleen volmaakt degenen, die de Zijnen zijn. Het is de roeping van de Kerk om onderscheidend te preken, waarbij ook de roeping van het Evangelie en de verantwoordelijkheid voor ieder die leeft onder dat Evangelie niet voorbijgegaan zal worden. Het heeft veel in dat de Heere Zijn tafel aanricht in het midden van de gemeente. Het is geen tafel voor een gezelschap, maar de tafel voor de Kerk. Hier gaat het dus duidelijk over die wezenlijk tot het huisgezin van de Kerk behoren. De Heere voedt en onderhoudt dat gezin, het leven der genade van de wedergeborenen. Hij doet dat door de bediening van Zijn Woord. Het gebeurt bijzonder door dit sacrament. Calvijn zegt zo tekenend, dat God “als een goed huisvader, die voor zijn kroost bezorgd is” gezorgd heeft voor dit sacrament. Hij heeft het gegeven “door de hand van Zijn eniggeboren Zoon”.

Tweeërlei leven

Het behoort tot het bijzondere van het huisgezin der Kerk dat daar tweeërlei leven is voor de wedergeborenen. Zij hebben het lichamelijke en tijdelijke leven. Dat is ontvangen in de eerste geboorte. Dit leven is het deel van ieder mens hier beneden. Het blijft niet. We raken het kwijt bij de dood.

Zij hebben ook het andere leven: het geestelijke en hemelse. Dat leven komt niet uit henzelf. Het wordt gewerkt door de Heilige Geest en wordt hun deel door de tweede geboorte. We moeten hier denken aan Johannes 3:6 “Hetgeen uit het vlees geboren is dat is vlees; en hetgeen uit de Geest geboren is dat is geest..” Dat leven is hemels van aard door de bovennatuurlijke werking van de Heilige Geest. Dat leven is niet algemeen. Het is alleen het deel van de uitverkorenen Gods. Tot roem van Gods genade wordt dat hier in artikel 35 zo gezegd. Wat met dat tweeërlei leven bedoeld wordt, zal in het algemeen onder ons geen vragen oproepen. Daarbij zeg ik graag, dat het voor ons allen een dringende zaak moet zijn dat we hiervan weten! Er zijn echter bij dit gedeelte wel twee aantekeningen te maken. Allereerst wordt hier het lichamelijke en tijdelijke leven niet als een minderwaardig iets voorgesteld. God heeft dat leven gegeven. Hij heeft ons ook geschapen naar het lichaam. Wel heeft het lichaam de gevolgen der zonde ondergaan. Het is de dood onderworpen. Dat betekent niet dat het lichaam veracht mag worden. Integendeel, God wil dat het een instrument zal zijn om Hem te dienen. Gods Woord spreekt er zo duidelijk van. Het is vrucht van genade dat de lichamen gesteld worden tot een levende, heilige en Gods welbehagelijke offerande. In de tweede plaats moet het onze aandacht niet ontgaan wat hier gezegd wordt van de wedergeboorte, namelijk dat deze geschiedt door het Woord des Evangelies in de gemeenschap van het lichaam van Christus. God werkt de wedergeboorte middellijk. Denk aan 1 Petrus 1:23 “Gij, die wedergeboren zijt niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad door het levende en eeuwig blijvende Woord van God”. En dan wil de Heere dat doen in de gemeenschap van Zijn Kerk. Daar is de prediking van Zijn Woord. Daar wordt het zaad des Evangelies uitgestrooid en de aarde door Gods Geest toebereid.

Geestelijke voeding

Bij het tweeërlei leven behoort een tweeërlei voeding. Heel eenvoudig werkt onze belijdenis dit uit. God heeft voedsel beschikt voor lichaam en ziel.

Voor het onderhoud van het lichamelijke en tijdelijke leven dient het brood. Hier staat dat God aards en gemeen brood heeft verordend. We zullen hier brood moeten nemen als de aanduiding van het voedsel, dat we tot onderhoud van ons aardse bestaan nodig hebben. Zo komt het toch ook heel vaak in Gods Woord voor, tot in het gebed des Heeren. Het geldt in die zin voor ieder mens, dat hij buiten brood niet leven kan. We zijn er aan gebonden voor dit leven. Zo kan ook gezegd worden dat dit brood “verordend” is. We horen ervan als God Zijn oordeelswoord bekend maakt aan de gevallen mens, Genesis 3:19 “..in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten..”. Naar Gods bestel dient dat brood om ons lichaam te versterken en te doen groeien.

Er is ook een geestelijke voeding door geestelijk voedsel. We gebruiken dan die woorden niet in de algemene en soms vage zin, zoals we dat veel kunnen horen. Nee, het gaat heel bepaald om die geestelijke voeding, die de wedergeborenen door Gods genade en de werking van Zijn Geest verkrijgen. Daar gaat het hier immers zonder meer om: de versterking van het geestelijk en hemels leven, “hetwelk de gelovigen hebben”. Ondertussen zien we dat in deze belijdenis die twee woorden gebruikt worden: uitverkorenen en gelovigen. Het gaat om de gelovigen in de ware zin van het woord, die in Christus zijn ingelijfd en het leven uit Hem hebben ontvangen, hoeveel strijd of er in hun leven ook aan verbonden is! Die gelovigen kunnen niet zonder versterking door geestelijk voedsel. In het tijdelijk leven is een honger naar de dingen, die we nodig hebben. We moeten erbij zeggen: jammer genoeg ook naar zoveel dingen, die we niet nodig hebben.. Als door Gods genade het hart vernieuwd wordt, dan is ër een andere honger. Het is de honger naar God en Zijn gemeenschap, naar de geestelijke spijze. Voor die honger heeft de Heere voedsel gegeven, “..om het geestelijk leven te onderhouden...heeft Hij hun gezonden een levend brood, dat van de hemel nedergedaald is, te weten Jezus Christus..”

Het levende Brood

Op een aparte manier laat de belijdenis zien, dat God zorg gedragen heeft voor de geestelijke voeding door de gave van Zijn Zoon: Hij heeft hun gezonden., een levend brood. Zo wordt juist de aandacht gericht op Hem, door Wie heel het onderhoud van de Kerk genoegzaam is. Hij is ook inderdaad hét levende Brood. Hier klinkt het Woord door van Johannes 6:51. Die tekst staat in één van de uitgaven van onze belijdenis eronder geschreven: “Ik ben het levende Brood, dat uit de hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven..” Het verband zal bekend zijn. Vijfduizend zijn op een wonderlijke wijze gespijzigd. In aansluiting daaraan predikt Christus Zich-Zelf als het Brood des levens. De schare mocht niet blijven staan bij het wonder op zichzelf. Er moest erkenning van Hem zijn als de van-God-gezonden Christus en een uitgaan naar Hem als het Brood des levens. Die erkenning is er niet, dat uitgaan wordt niet gevonden. Zij vragen zelfs in ongeloof een teken van Hem, dat Hij de Messias is. Hij zou zo’n zelfde wonder moeten doen als eenmaal Mozes gedaan had in het geven van het manna in de woestijn. Ziet, dan boodschapt Hij Zich-Zelf als het van God geschonken Brood des levens en nog krachtiger in dit woord: Ik ben het levende Brood.

Het levende Brood is Hij. Wie dat Brood eet, zal leven in der eeuwigheid. In deze wereld is het onvergankelijk leven niet te vinden. Maar nu is Hij gekomen, neergedaald uit de hemel, voor wie in zichzelf dolen “door vele omwegen om dat leven te zoeken”. Door een waar geloof mogen wij het leven vinden door Hem, Die vanwege Zijn verdienste het levende Brood is voor al de Zijnen.

We zijn nog niet klaar, ’t Gaat erom, hoe Hij nu juist aan Zijn tafel in dit opzicht uitkomt en gekend wordt! Het tekent meer de grote betekenis van het Heilig Avondmaal voor die hongeren met een verslagen hart naar Hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1994

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis (60)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1994

Bewaar het pand | 10 Pagina's