Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. D. Slagboom neemt afscheid van Doornspijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. D. Slagboom neemt afscheid van Doornspijk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na verkregen emeritaat was de laatste avond aangebroken van het mogen dienen in Doornspijk. Men is dan geneigd terug te zien. Het was ongeveer vijf jaar geleden dat Ds. D. Slagboom bevestigd werd in Doornspijk door zijn zoon Ds. J. Slagboom. Dit geschiedde met Coll. 4:3 “Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik nog gebonden ben.” De Heere gaf in de achterliggende tijd opening van de deur, het Woord mocht gepredikt worden en de verborgenheid van Christus mocht erin spreken. De geroepen dienstknechten weten ervan dat de deur weleens op slot zit. Dan is het alsof je geen preek meer kunt houden en geen woord meer kunt spreken. We zijn afhankelijk van het werk van God, van het werk van den Heiligen Geest. Wat kunnen predikers de Heere vaak in de weg staan. Nochtans gaf de Heere dat er gesproken mocht worden, Hij wilde de bediening gebruiken om de verborgenheid van Christus aan arme zondaarsharten te ontsluiten. Het is een wonder gedragen en verdragen te worden. Zo mocht het Woord onder u zijn. Afscheid nemen roept diverse gevoelens op: Weemoed, teleurstelling en verdriet. Er is een band aan Doornspijk gekomen, eerst langzaam, maar later meer en meer. We blijven aan elkaar denken. De Heere legt immers banden als het Woord zijn kracht doet. Er dient ook bedacht te worden dat de predikant een mens is. Dan moet het gezegd worden: Heere, treed niet in het gericht met Uw knecht want dan kan niemand bestaan. Er zijn veel tekortkomingen en gebreken, we staan schuldig tegenover God. Staar dan maar niet op zo’n mens. Wie op een mens bouwt gaat ten onder. Luisteren we naar het eeuwig blijvende Woord. Luister naar de eeuwige God, de grote Herder. Hij is het middelpunt, van Hem alleen is de verwachting. Herders beneden vallen weg. Richten wij ons op de grote Herder.

“De God nu des vredes, Die den groten Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onzen Heere Jezus Christus, Die volmake u in alle goed werk, opdat Gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus, Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.” Hebr. 13:20 en21.

Zegenbede vanwege de grote Herder

1. Gegrond in Zijn offer

2. vervuld door Zijn genade

3. gekroond in Zijn eer

1. Gegrond in Zijn offer

Aan het einde van de Hebreeënbrief vinden wij in hoofdstuk 13 een herderlijk spreken. Het wordt op het hart gebonden: “Dat de broederlijke liefde blijve.” (vs. 1). De schrijver vraagt voorbede voor zichzelf. Dat is een goede en nodige zaak ook voor de predikant die nu met emeritaat gaat. In onze tekst wordt gebeden voor de lezers van de brief. Als door de werking van de Heilige Geest de zegenbede opengaat komt dit van de God des vredes. Het gaat telkens om de grote Herder der schapen. Door Hem alleen is er zegen en vervulling en Hij zal er de eer van krijgen. “De grote Herder”. Dit was een bekend en levensecht beeld voor de Hebreeën. Men trof dit aan in Palestina en de gehele toenmaals bekende wereld. Wij kennen plaatjes van lieve herdertjes. Maar zo was het niet. De herder weidt en leidt zijn schapen. Hij gaat met hen mee door dalen, rotskloven en de woestijn. De herder heeft zijn leven ervoor over. De herder treedt in het spoor van verloren schapen om hen te redden. In de catacomben van de eerste christelijke kerk vinden wij inscripties van de herder met een schaap op zijn schouder.

De grote Herder heeft het offer gebracht. Hij is gegaan in het spoor van de verlorenheid van het schaap. De offergang heeft Hij voor Zijn schapen gemaakt.

Er staat “grote” Herder. Hij is groot in Zijn offer en bloed. In de oorspronkelijke taal staat er: “De Herder, de grote”. Hij gaat boven alles uit.

De vraag kan gesteld worden of het offer wel voorkomt in de tekst. In vers 20b horen wij immers van verhoging. Maar daarvoor wordt gesproken over “het bloed des eeuwigen testaments.” Er wordt niet over de zonde heengezien. Dat komt openbaar in het heilsHandelen van God. De Heere heeft die Herder uit Zichzelf geschonken. Er wordt gesproken van “de God des vredes”. Hij heeft die vrede uitgedacht. Goddelozen worden met God verzoend. Vijanden worden gered. Zondaren worden gebracht tot de gemeenschap met God. Zij worden ook weer teruggebracht tot die gemeenschap. Hebt u er wat van geleerd? Hebt u zichzelf als een vijand, als een goddeloze leren kennen? Het is een wonder dat God vrede voor zulken heeft uitgedacht. Zij staan schuldig, hebben de eeuwige dood verdiend. Er is alleen vrede door het offer van Christus. God was onteerd, er moest voldaan worden. Wat is het groot als dat werkelijkheid wordt. Als werkelijkheid wordt wat God eist, dat wordt eeuwig omkomen. Er is geen andere weg tot vrede dan door het offerbloed van de grote Herder. De Heere eist voldoening naar recht. Christus wilde het offer brengen. Hij heeft het uitgeroepen: “Het is volbracht.” De Herder is daarom groot omdat er gesproken wordt van het bloed van het eeuwige testament (verbond). Het offer werd geëist in de raad des vredes. De Zoon heeft Zichzelf gegeven. Er is sprake van een testament: dat wil zeggen dat de zaligheid vast ligt, het beloofde wordt vervuld. Het bloed van Christus heeft zo’n waarde en kracht door de opstanding heen. Calvijn zegt dat dit bloed Zijn kracht blijft houden, het blijft vloeien. Hebt u daar weleens aan gedacht? De tekst is eigenlijk een samenvatting van de prediking van de apostel. Christus is de grote Hogepriester, het enige offer, dat is het centrale in de prediking. Hij is ook de grote Herder van Zijn Kerk. Hij zorgt voor alles. De zegen is in Hem verankerd. Het gaat om de gepredikte Christus in de noodzaak van Zijn offer vanwege de schuld. Hij is groot in Zijn bloed en offer. Dat heeft centraal gestaan in de prediking in Doornspijk. Heeft het vrucht mogen afwerpen? Het is een noodzakelijk en groot offer. Door de werking van de Heilige Geest wordt geleerd dat er tegen God gezondigd is. Dat lijkt vandaag een gepasseerd station. Alles is dan in orde en klaar en er is niet geleerd wie ik ben. Onbekend is de bede: Wees mij zondaar genadig. Het Woord is niet vrijblijvend gekomen. De grote Herder strekt Zijn handen uit naar verlorenen. Hij is machtig om te zaligen. Machtig om harde harten te verbrijzelen. Machtig om van vromen goddelozen te maken. Zulken worden in de binnenkamer gevoerd. Het rijkste is dat God onderwijst wat het offer betekent langs een weg van recht. Het mocht spreken: “Ik zal de ongerechtigheid dezes lands op een dag wegnemen.” Wel is het zo dat je daar niet bij kunt blijven leven. Telkens is daar weer die armoede van zichzelf. Telkens weer nodig uit die grote Herder genade te ontvangen.

2. Vervuld door Zijn genade

Waar gaat het de apostel, ja waar gaat het de Heere om? Hierom dat de gemeente een leesbare brief moet zijn. Het gaat erom dat Gods wil gedaan wordt en dat Zijn Wet betracht wordt. We lezen in vs. 21a “Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen.” Dat zijn de ware goede werken. Dat is het waarachtige leven in de vreze des Heeren. De Hebreeën waren verachterd. Het is een beeld van de Kerk van vandaag. Bij een uiterlijk belijden van de Naam des Heeren is het leven ver weg.

De tekst zegt: “Die volmake u”. Dat wil zeggen: Hij bekwame en ruste geestelijk toe. “In alle goed werk”. Dat is Godeverheerlijkend. Niet uit het werkverbond, maar uit het verbond der genade. Is een mens daartoe in staat? Van zichzelf niet. Maar als God in het leven komt wordt de vraag geboren: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal. Er komt liefde tot het Woord en de geboden. Wat wilde ik dat jongeren daar iets van kenden. Bij terugleiding naar de eerste tijd moet gezegd worden toen nog niet te weten wat er van binnen allemaal huisde. De Heilige Geest doet goede werken werken. De volgorde in de tekst is: Eerst het offer, dan de opstanding, dan het werk van de Heilige Geest. De Heilige Geest werkt het nieuwe leven. Maar het komt uit de grote Herder. Buiten Christus kan er sprake zijn van een “vroom” nauw leven. De werken missen de zoete reuk van Zijn genade. De reuk van Christus, van Zijn offer en bloed. De Heilige Geest arbeidt in het zondaarshart wederbarend en doorwerkend. “Werkende in u hetgeen voor Hem welbehaaglijk is door lezus Christus.” Ds. Slagboom haalde aan dat hij eenvoudige kinderen Gods heeft gekend zo’n 43 jaar geleden. Nu is er vaak sprake van doorgeschoten geloof, hetwelk geen geloof in der waarheid is, waarin men zich alles toeëigent. Of er is een wettische houding zonder de zoete reuk van Christus. Is het in beginsel waar geworden bij u? Een predikant begeert zegels aan zijn beroepsbrief. Het is een wonder als Gods dienaar gebruikt te worden. Wij willen gelijk horen en zien. Maar God moet verheerlijkt worden. Ten tijde van grote moedeloosheid heeft de Heere wonderen willen doen.

3. Gekroond in Zijn eer

“Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.” Het gaat om de verheerlijking van Christus, van de drieënige God, van de grote Herder. De grote Herder is het waard, Hij roept ertoe op. Het gaat niet om mij, om u of om het liefste kind van God. De Kerk is het eigendom des Heeren. In de Zaligmaker, in de Gezalfde is de zaligheid. Hier mag het in beginsel al verstaan worden: De Koning alleen is de oorzaak van de zaligheid.

De Heere alleen deed het Woord bediend worden, Hij gebruikte het, Hij maakte dat de wonderen Gods verkondigd werden. Het ware leven is God mogen dienen, Hem verheerlijken en Christus grootmaken.

Bij de begrafenis van een van mijn vrienden mocht ik het zeggen: Hij heeft zijn Koning gekroond. Meer en beter is er niet. We komen niet in de hemel als we er hier nooit geweest zijn. Eeuwig zal de Kerk haar Koning grootmaken. Zegt u daar “Amen” op? Dat ziet dan op een wezenlijk verwachte zegen. Het zal waar en zeker zijn. Mag u het verstaan het offer van Christus nodig te hebben? Verstaat u het: Uit de diepte roep ik tot U? Dan weet u van de liefde Gods die in het hart afdaalt. Hier nog veel gebrek, maar eenmaal eeuwig vol. “Zo zullen wij de schapen Uwer weiden, in eeuwigheid Uw lof, Uw eer verbreiden.” Amen. De afscheidsdienst werd gehouden in het kerkgebouw van de Ned. Herv. Kerk van Doornspijk. Gezien de ongunstige weersomstandigheden waren er toch nog velen gekomen vanuit Doornspijk en daarbuiten, met name uit de gemeenten die Ds. Slagboom heeft mogen dienen. Toespraken werden gehouden namens de plaatselijke overheid door wwethouder A. Lok, door ds. C. Bos namens de classis en als consulent, door Ds. W. Roos als plaatselijke collega, door ondergetekende namens Bewaar het Pand en de gemeenten die Ds. Slagboom heeft mogen dienen en door ouderling Polinder namens de kerkeraad en gemeente van Doornspijk. Er werd ook een brief voorgelezen van Ds. J. Slagboom die in Zuid-Afrika voor de zending werkzaam mag zijn. Het was een verblijdende zaak dat ook mw. Slagboom aanwezig kon zijn. We wensen Ds. Slagboom met zijn vrouw van harte een goede ingang in de gemeente van Nieuwkoop en bovenal Gods onmisbare zegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Ds. D. Slagboom neemt afscheid van Doornspijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1995

Bewaar het pand | 12 Pagina's